Convenant van Alblasserdam
P.C.H. Kleinbloesem | Geen reacties | 05-03-2009| 00:00
Vraag
Deze vraag wil ik graag stellen aan een dominee of student binnen de PKN. Mijn vraag is: Komen er binnen de PKN nog steeds studenten die preken als in -en zich thuis voelen bij- de gemeenten die vallen onder het Convenant van Alblasserdam? Of gaan deze studenten nu eerder naar het Hersteld Verband, omdat ze daar misschien minder hun geloof en standpunten hoeven te verdedigen? En dat met gevolg dat de "behoudendere tak" binnen de PKN op den duur voorzichtig verdwijnt.
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste vraagsteller,
Ik zou verschillende namen kunnen noemen van mannen die zich verbonden voelen met het Convenant van Alblasserdam, en de opleiding volgen tot predikant binnen de PKN. En er komen ook nieuwe studenten bij. Het is natuurlijk wel zo dat door de scheuring de behoudende tak binnen de PKN veel kleiner is geworden. Ook het aantal ‘behoudende’ studenten is minder geworden, maar, ik denk, in dezelfde verhouding.
Als je je geroepen weet tot predikant, dan lijkt het me de normale weg dat je predikant wordt binnen de kerk waar je zelf lid van bent. Tenzij God je een andere weg wijst. Maar je kunt niet naar een andere kerk gaan (in dit geval: de HHK) omdat je je standpunten dan minder hoeft te verdedigen. Die motivatie lijkt me onjuist. Gods weg met mensen, én met Zijn knechten, is lang niet altijd de makkelijkste weg. En het kan je roeping zijn: om juist binnen de PKN vast te houden aan de onfeilbaarheid van de Schrift en het gezag van het Woord van God.
Je moeilijkste vraag is deze: zou het kunnen zijn dat de behoudende tak binnen de PKN voorzichtig verdwijnt (ik pas de vraag iets aan). Deze vraag moet ik wel met “ja” beantwoorden. Maar juist degenen die vast willen houden aan de onfeilbaarheid van de Schrift en het gezag van Gods Woord, zowel predikanten als ouderlingen (én gemeenteleden), hebben hier een grote verantwoordelijkheid. Denk aan de brieven aan de zeven gemeenten in Klein-Azië.
Ik geef maar één voorbeeld: “Ik weet uw werken, en uw arbeid, en uw lijdzaamheid, en dat gij de kwaden niet kunt dragen; en dat gij beproefd hebt degenen, die uitgeven, dat zij apostelen zijn, en zij zijn het niet; en hebt ze leugenaars bevonden; En gij hebt verdragen, en hebt geduld; en gij hebt om Mijns Naams wil gearbeid, en zijt niet moede geworden. Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde hebt verlaten. Gedenk dan, waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeer u, en doe de eerste werken; en zo niet, Ik zal u haastelijk bij komen, en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert” (Op. 2:2-5).
Maar predikanten en ouderlingen in de HHK, en in welke kerk dan ook, hebben precies dezelfde verantwoordelijkheid. En hoewel genoemd gevaar in de PKN groter is (naar de mens gesproken), omdat deze kerk pluraal is, en de behoudende tak relatief klein - toch is dit gevaar ook in andere kerken aanwezig.
We moeten bedenken waar het God om gaat: om de besnijdenis van het hart (Rom. 2:28,29). God laat zijn Woord prediken, in verschillende kerken, en in de wereld. En de Heilige Geest gebruikt dit Woord om mensen inwendig te besnijden. Geloof hangt altijd samen met wedergeboorte. Als je door geloof de toevlucht mag nemen tot de Heere Jezus, verandert je leven. Op welke manier? Je bent ééngemaakt met Christus; dus wordt Christus meer en meer zichtbaar in je leven. Met vallen en opstaan, en gepaard met veel strijd - maar dit is het leven van een christen:
“Ja, gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn, om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, mijn Heere; om Wiens wil ik al die dingen schade gerekend heb, en acht die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen. En in Hem gevonden worde, niet hebbende mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is, namelijk de rechtvaardigheid, die uit God is door het geloof; Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding, en de gemeenschap Zijns lijdens, Zijn dood gelijkvormig wordende; Of ik enigszins moge komen tot de wederopstanding der doden. Niet dat ik het alrede gekregen heb, of alrede volmaakt ben; maar ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik van Christus Jezus ook gegrepen ben. Broeders, ik acht niet, dat ik zelf het gegrepen heb. Maar een ding doe ik, vergetende, hetgeen achter is, en strekkende mij tot hetgeen voor is, jaag ik naar het wit, tot den prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus” (Fil. 3:8-14).
Waartoe ben ik gegrepen? Opdat ik het beeld van Christus gelijkvormig zou worden!
We kunnen als kerk of gemeente menen de rechte leer (Christus) in handen te hebben, maar wát, als deze leer (Christus) geen gestalte krijgt in ons leven?
Sommige mensen zijn bang voor het Evangelie, en lijken nooit te komen tot het omhelzen van Christus en Diens schatten. Uiterlijk leven zij (dikwijls) een moreel, goed en godsdienstig leven - inwendig dienen zij de zonde (vgl. Rom. 2:1). Andere mensen zéggen te geloven, terwijl hun harten vol zijn van de dingen van deze wereld, en niet van Christus.
God zegt tegen de gemeente van Laodicéa: “Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet; och, of gij koud waart, of heet! Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen. Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt” (Op. 3:15-17). De erediensten waren waarschijnlijk in volle gang. Maar het was een eredienst zonder Christus. Hij stond buiten, en riep: “Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij” (Op. 3:20).
God zoekt naar gemeenten die de geur van Christus verspreiden. Maar als gemeenten de geur van de dood verspreiden, zal er van die gemeenten niets overblijven. En dan zal de naam (PKN, HHK, enz. ) er niet toe doen.
De Heere Jezus zegt: “Ik raad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden, en de schande uwer naaktheid niet geopenbaard worde; en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt” (Op. 3:18). Laten we die boodschap ter harte nemen. Want het wonder blijft dit: dat we mogen kopen zonder geld. Laten we met berouw onze zonden belijden, en de Heere Jezus door een waar geloof omhelzen.
Kand. P. C. Kleinbloesem
Dit artikel is beantwoord door
P.C.H. Kleinbloesem
- Geboortedatum:13-10-1976
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Status:Actief