Belemmering door God of satan
Ds. H. Korving | Geen reacties | 21-01-2009| 00:00
Vraag
Ik heb twee bijbelgedeelte met elkaar vergeleken. Handelingen 16:7 vermeldt dat de Heilige Geest belet. In 1 Thesselonicenzen 2:18 staat dat de satan iets belet heeft. Hoe is het mogelijk dat de satan iets belet? Blijkbaar was het dan toch naar Gods wil, anders kan satan toch niets doen? En: Hoe weet je of iets door de satan belet wordt of door de Heilige Geest?
Antwoord
Beste vraagsteller,
De teksten die je met elkaar vergeleken hebt, lijken inderdaad tegenstrijdig. In elk geval geven zij aan dat de apostelen op verschillende manieren belet konden worden om hun voornemen en plannen uit te voeren. Dat klopt. Laten we beginnen met de tekst uit 1 Thess. 2. Omdat Paulus verder niet inhoudelijk toelicht waaruit de belemmering door de satan bestond, kunnen wij er slechts naar gissen. In elk geval zal het een vorm van vijandschap zijn geweest, omdat satan de grote vijand en tegenstander van God en Zijn Woord is. Het boek Handelingen geeft er keer op keer voorbeelden van, hoeveel hinder en tegenstand Paulus heeft ondervonden, niet in het laatst van vijandige Joden. Zie Hand. 14:19. De situatie in Thessalonica is er ook een voorbeeld van (Hand. 17:5-9) en als Paulus daarna in Berea Gods Woord mag brengen, komen de Joden van Thessalonica hem achterop en stookten de mensen dar ook tegen Paulus op (Hand. 17,13), en dat was de reden dat de broeders Paulus “toen van stonde aan” (vs 14) Paulus wegstuurden: het was beter niet langer te blijven vanwege al die tegenstand. Vanwege die vijandschap werd Paulus belet om langer te blijven. Hier zou Paulus kunnen schrijven: de satan heeft het mij belet.
In Hand. 16:7 zegt de apostel dat het hem duidelijk is geworden dat de Heilige Geest hem heeft belet om in noordoostelijke richting te reizen: zijn weg wordt omgebogen in meer westelijke richting, tot hij de havenstad Troas heeft bereikt. In de eerste plaats maakt dit heel mooi duidelijk dat we in het boek Handelingen te maken hebben, niet met de handelingen van de apostelen als zondanig, maar met de handelingen van de verhoogde Christus door Zijn Geest. Hij stuurt, leidt, bewaart en corrigeert Zijn apostelen. Hij bepaalt uiteindelijk ook de agenda en de reisroute. Paulus was zich bewust van deze sturing door de Geest, vgl. ook Hand. 20:23.
Hoe is hem dat duidelijk geworden? Soms door bidden en vasten (Hand. 13:2), soms door broeders die een woord des Heeren voor hem hadden (Hand. 9:17; 21:4) of een profetie uitspraken (21:11), soms omdat de Heere aan hem verscheen in een droom (Hand. 23:11) of Zijn wil bekend maakte door een visioen (Hand. 16:9).
Het maakt dus wel verschil of je door de Heere wordt belet of door de satan. Dat verschil is ook duidelijk te merken. Is het vijandschap, die ons verhindert voort te gaan, of is het lieflijke onderwijzing vanuit Gods Woord, waardoor ons duidelijk wordt hoe we moeten handelen?
Of het belet worden door de satan tegelijk naar Gods wil is? Praktisch gezien is dat moeilijk met elkaar te rijmen. Maar toch, principieel gezien mogen we zeggen dat boven het woeden van de satan staat de raad van God, die bestaat tot in eeuwigheid. Het mag dikwijls tot troost zijn van Gods aangevochten kinderen, die in wegen van verdrukking en moeite worden geleid en niet altijd die wegen kunnen begrijpen, dat toch Gods wegen hoger zijn dan onze wegen en Zijn gedachten hoger dan onze gedachten. “Zo Christus Zijne kerk bewaart, laat dan de hel vrij woeden.” Rom. 8:35-39 geeft in feite het antwoord op de vraag, hoe de christen het lijden van de tegenwoordige tijd kan verduren, en daarom ook het woeden van de satan.
“Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? (Gelijk geschreven is: Want om Uwentwil worden wij den gansen dag gedood; wij zijn geacht als schapen der slachting.) Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem Die ons liefgehad heeft. Want ik ben verzekerd dat noch dood noch leven, noch engelen noch overheden noch machten, noch tegenwoordige noch toekomende dingen, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere.”
Met vriendelijke groet
Ds. H. Korving
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Korving
- Geboortedatum:01-12-1954
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Urk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Ds. Korving ging in november 2021 met emeritaat.
Lees ook het artikel dat Refoweb met ds. Korving had n.a.v. zijn boek 'Taal en teken'.
En kijk/luister: