Bekeert u!
Ds. A.T. Vergunst | Geen reacties | 09-01-2009| 00:00
Vraag
Aan ds. Vergunst. Kunt u mij misschien meer uitleg geven over het volgende: Bekeert u! Dit staat ontzettend veel in de Bijbel. Vaak wordt gezegd: we moeten onszelf aan God geven, dus onszelf naar God toe richten, zodat God Zijn werk kan doen in ons. Maar als we dit doen, is dit toch altijd een stapje van onszelf in de goede richting? En we kunnen zelf toch niets doen aan onze bekering? Behalve deze noodzaak in gebed aan Hem voorleggen? Ik vind het moeilijk hoe hiermee om te gaan. In de Ger. Gem. hoor ik meestal iets anders dan het bovenstaande.
Antwoord
Inderdaad staat het heel veel in de Bijbel dat we ons moeten bekeren. Als het goed is wordt daar ook bijna in elke preek op gehamerd. Bijvoorbeeld in Handelingen 17 staat: “God dan, de tijden der onwetenheid overzien hebbende, verkondigt nu allen mensen alom, dat zij zich bekeren.” Eerder in hetzelfde boek lees ik dat Petrus predikte, “Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden” (Hand. 3:19). En zo kan ik nog wel even doorgaan met teksten die bekering heel duidelijk eisen. Maar goed, dat had jij ook al in de gaten want je schreef dat in je vraag.
Ik houd het liever bij de Bijbelse taal want daar kan je nooit verkeerd mee gaan. Petrus en Paulus waren niet de slechtste predikers. Zij waren vervuld met de Heilige Geest. De andere dingen die jij aanhaalde, zoals “we moeten onszelf aan God geven, dus onszelf naar God toe richten, zodat God Zijn werk kan doen in ons”, vind ik geen Bijbelse taal. Vooral de laatste woorden “zodat God Zijn werk kan doen is ons” is totaal verkeerd. Alsof God op mij zit te wachten voordat Hij iets in mij kan doen! Echt niet! Zo’n opmerking bedoelt het misschien niet, maar het klinkt wel alsof er dan in de mens een kracht wordt gelegd die wij totaal niet bezitten.
Ik hoop dat jij het met mij eens ben als ik schrijf dat de gevallen mens totaal geestelijk dood is. Dat betekent dat wij van nature niet in staat zijn om geestelijk iets goed doen in Gods ogen. Dat betekent dus ook dat wij ons niet kunnen bekeren zonder dat God daar aan te pas komt.
“Maar dan heeft het ook geen zin om iemand te zeggen dat hij of zij zich bekeren moet?”, zul jij wel zeggen. “Hij kan dat immers niet. Je zegt toch ook niet tegen een blinde man: “Kijk naar die boom en als je het niet ziet, ga je de bak in. Dat is toch niet eerlijk of reëel?”
Hoewel dat wel een redelijke tegenwerping lijkt te zijn, is het toch niet helemaal waar. Als iemand zichzelf blind gemaakt heeft, opzettelijk dus en daardoor niet meer in staat is zijn werk te doen, is het niet oneerlijk als je hem in de gevolgen van zijn eigen keuze laat. Zo is het ook met de mensheid. Wij hebben onszelf als mensheid onkundig gemaakt. Die nieuwe realiteit echter ontheft ons niet van onze verplichtingen. De Heere in Zijn Woord houdt ons onze verplichtingen voor. En dat is dat wij ons bekeren en tot Hem terugkeren in de weg van berouw en geloof. Dat is toch niet onredelijk van de Heere om dat te eisen?
Nog iets anders. God wil ook juist de eis van bekering gebruiken om ons met de neus op de feiten te drukken. Hij eist van ons dat wij ons bekeren. Hij had ons immers goed en oprecht gemaakt. Nu blijft Hij ons roepen en als zodanig legt Hij de vinger bij onze grote schuld. Dat wij onmachtig zijn is onze grote schuld. Daar moet je niet licht over denken. Wij hebben onszelf helemaal verwoest. Wat is dat erg! God had die prachtige Mensziel geschapen als een magnifieke stad (zoals Bunyan dat beschrijft). Vrijwillig heeft Mensziel de poorten opengedaan voor de vijand. Die heeft ongelooflijk veel verwoest. Hij heeft alles verwoest, maar wij lieten hem binnen en lieten het toe dat hij de hele stad heeft overhoop gehaald. Nu liggen we totaal in zijn macht en in onze onmacht. Dat feit ga je pas echt voelen als de eis om overgave (bekering) door Gods’ knechten aan de ‘oorpoort’ wordt gebracht. Daar kunnen we niet onder uit. Jij moet jezelf bekeren en tot God terug komen, in de weg van berouw en belijdenis.
Dat je dat niet kan neemt niets weg van het feit dat je moet en dat behoort te doen. Laat die realiteit je aan Gods’ voeten brengen, worstelend met de Heere Jezus. Want Petrus heeft ook gepredikt in datzelfde boek van Handelingen: “...Dezen heeft God door Zijn rechterhand verhoogd tot een Vorst en Zaligmaker, om Israël te geven bekering en vergeving der zonden” (Hand. 5:31). Neem nu je Bijbeltje maar eens in de hand. Leg het open voor Gods’ eigen aangezicht (zoals mijn vader het wel eens zei) en leg je vinger bij de tekst. Dat mag jij toch vragen of dat Hij je wilt bekeren en je werkelijk het vermogen geeft om de zonden de rug toe te keren.
Uiteindelijk blijven we toch onbekeerd omdat we ons niet willen bekeren. We hebben onze zonden te lief. De Heere spreekt ook tot de onbekeerden vandaag als Hij zegt in Jes. 59:1: “Ziet, de hand des HEEREN is niet verkort dat zij niet zou kunnen verlossen; en Zijn oor is niet zwaar geworden, dat het niet zou kunnen horen.” Waarom zijn mensen niet bekeerd? Hij antwoordt het Zelf: “Maar uw ongerechtigheden maken een scheiding tussen ulieden en tussen uw God, en uw zonden verbergen het aangezicht van ulieden, dat Hij niet hoort.” De HEERE ziet best dat wij de zonden niet willen opgeven. Is het daarom niet noodzakelijk dat Hij ons telkens weer toeroept dat wij ons bekeren moeten.
Ik besluit met nog een aanhaling uit Petrus woorden. Hij heeft zijn hoorders in hun oorpoort geroepen: “Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen uigewist worden. En het zal geschieden dat allen ziel, die deze Profeet [de Heere Jezus] niet zal gehoord hebben, uitgeroeid zal worden uit den volke.” Wat een ernstige oproep is dat (Hand. 3)! En toch eindigt deze grote prediker: “God, opgewekt hebbende Zijn Kind Jezus, heeft Dezelfden eerst (!!) tot u gezonden, dat Hij ulieden zegene zou, daarin dat Hij een iegelijk van u afkere van uw boosheid” (Hand. 3:26). Wat een wonderlijk woord is dat. Hij roept om bekering hen die Jezus kruisigden. Hij zond eerst hun een prediker om het aan te kondigen dat zij zich moesten bekeren en toch ook dat Hij hun genade wilde betonen. Laat dit laatste je overwinnen.
Hartelijke groeten en Gode bevolen.
Ds. A. T. Vergunst,
New Zealand
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.T. Vergunst
- Geboortedatum:22-09-1961
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Carterton (Nieuw-Zeeland)
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: