Kaarsje branden voor overledene
Ds. A.S. van der Lugt | Geen reacties | 12-12-2008| 00:00
Vraag
Ik kreeg laatst van een collega een email doorgestuurd om een kaarsje te branden voor de mensen die overleden zijn door borstkanker. Het spreekt haar erg aan, aangezien haar moeder ook borstkanker gehad heeft. Maar zij is christelijk, net als ik, en ik vroeg me af: een kaarsje branden voor een overledene heeft voor mij iets heidens. Ik weet dat vaak wordt gezegd dat de gedachte aan die persoon daardoor levend wordt gehouden, maar ik heb de indruk dat er (oorspronkelijk) iets anders aan ten grondslag ligt. Maar wat? Klopt het wat ik denk en waar komt dit gebruik vandaan? Ik denk dat mijn collega er verder niet bij stilgestaan heeft, maar vind het toch goed om haar erop te wijzen als het een diepere (onchristelijke) achtergrond heeft.
Antwoord
Wie een overledene blijvend wil gedenken, heeft vaak behoefte aan iets zichtbaars of tastbaars. Een heel geaccepteerde vorm is het plaatsen van een foto van de overledene op een plaats waar je vaak langs komt. Dat geeft de mogelijkheid om even stil te staan en gedachten of woorden te wijden in herinnering aan de gestorven persoon. Ook in protestante kringen is dat een goede gewoonte.
Er is ook in toenemende mate vraag naar rituelen om de gedachtenis levend te houden. Bepaalde kerken staan stil bij de overledenen van het afgelopen jaar, in de dienst van oudjaar of op de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Door het noemen van hun namen wordt het actuele verlies ingebed in de kerkelijke gemeenschap.
Het aansteken van kaarsen is al lang gewoonte in de katholieke kerken, niet in de protestante. De achtergrond moet waarschijnlijk gezocht worden in het aanbidden van het vuur als vorm van het licht. De oude niet-christelijke godsdiensten in West-Europa hadden die gewoonte, zeker in het midden van de winter. Het christelijke Kerstfeest is een christianisering van het oude zonnewendefeest. Het ontsteken van vuur was een magisch ritueel bedoeld om de terugkeer van de zon te bespoedigen. Toen de christenen het overnamen hebben zij het licht en het vuur verbonden met Christus.
Het aanwijzen van de heidense oorsprong geeft inzicht in een bepaald gebruik, maar voor de vraag of zoiets goed of fout, wenselijk of af te raden is, helpt het vaak niet veel. Want in de praktijk kan de afstand tot die heidense oorsprong zo groot zijn, dat christenen niet ervaren dat het hen negatief beïnvloedt of van Christus aftrekt. Zo is het plaatsen van een kerstboom voor veel orthodoxe en vrome christenen juist een vergroten van het Kerstfeest tot eer van Christus, in plaats van het bederven ervan door een heidens element.
Zo kan het ook gaan met het branden van een kaars voor de overledene. Het belangrijkste is de intentie waarmee mensen dat doen. Als men van mening is dat het gedenken en bidden voor de overledenen nodig is om hen door het vagevuur of de hemelpoort heen te helpen, dan past er alleen maar afwijzing. Nergens in de Bijbel krijgen nabestaanden een taak bij het ontvangen van de gestorvenen door de Heere. Als het gaat om het levend houden van de herinnering, zie ik geen bezwaar. Het al of niet gebruik van kaarsen branden kan dus moeilijk worden beslist met informatie over het verleden, maar eerder door het gesprek over de bedoeling ervan in het heden.
Hartelijke groeten,
Ds. A. S. van der Lugt
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.S. van der Lugt
- Geboortedatum:17-06-1962
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerd Vrijgemaakt
- Woon/standplaats:Delft
- Status:Actief