Geestelijke strijd betrekken op eetstoornis
Ds. H. Veldhuizen | Geen reacties | 18-11-2008| 00:00
Vraag
Beste Refoweb! Allereerst m'n complimenten voor deze grote database aan vragen. Ik weet zeker dat veel jongeren de goede richting is gewezen; een duwtje in de rug hebben gekregen. En zelf speur ik ook wel eens wat vragen af. Zo ook nu. Heb even het woord “eetstoornis” ingetypt en was benieuwd wat er over gezegd werd. Zelf heb ik zes jaar een eetstoornis gehad. Extreem lijnen (anorexia) en de jaren daarna gigantische eetbuien, BED. Ik voelde me zó gevangen. Zo alleen en zo ver van God vandaan. Terwijl ik Hem zó lief had/heb en wil dienen met mijn hele hart! Alles wat ik wilde bereiken lukte me, maar de macht over het eten verloren zijn. Een dag verkeerd (te veel of te weinig gegeten) was gelijk een verpeste dag. Kortom; m'n leven werd beheerst door eten of niet eten. Het had me steeds meer in de greep. En dan te bedenken dat het er zo onschuldig in is geslopen... Vijf jaar lang heb ik gezwegen. Ik het aan iemand vertellen? Nóóit. Het was één groot geheim dat ik met me meebracht. Gebukt onder een kruis. Uiteindelijk toch hulp gezocht, ik trok het echt niet meer. En nu mag ik zeggen: ja, er is genezing! Heere, U bent mijn Heelmeester!
Maar de vraag die ik eigenlijk heb: in hoeverre moet je de geestelijke strijd betrekken op een eetstoornis? Ten eerste kan ik zeggen dat ik het eten als een barrière voelde tussen God en mij. Had ik het verpest, dan kon ik niet meer bidden, bijbellezen. Niks boeide me meer. God leek zo ver weg... Het is toch ook echt zo: waar de Heere Zijn kerk bouwt, bouwt de satan zijn kapel. Juist in de tijd dat ik tot geloof kwam, mijn leven meer en meer probeerde over te geven, sloop deze eetstoornis mijn leven binnen. In het begin zag ik het niet als een geestelijke strijd; later werd ik erg bepaald bij de geestelijke wapenrusting en: “gij hebt de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de geestelijke boosheden in de lucht.” Daarbij: “laat uw lichaam zijn tot een tempel van de Heilige Geest.” Ik voelde me erg schuldig. Mijn lichaam was zó absoluut geen tempel van Hem. Is dit te geestelijk bekeken of is deze tekst juist wel van toepassing? En de vraag die daarop volgt: mag ik zeggen dat ik te worstelen heb (gehad) tegen satan en zijn duistere machten? Ik ervoer echt strijdgewoel in mijn binnenste; het gevecht om mijn denken. Geloofde ik dan in zijn leugens, zonden en gewoonten waar ik maar niet los van kon komen? Of zie ik het nu teveel als geestelijk conflict?
Nog een slotopmerking: herken je je in bovenstaand verhaal; ga je niet normaal om met eten? Zoek hulp! Liever gisteren dan vandaag! Het maakt zóveel kapot. Je kunt zo'n dubbelleven leiden, maar het maakt je niet gelukkig. Elke dag denk je: “morgen doe ik het beter.” Maar dat zeg je elke dag weer... Ik weet hoe groot die drempel is om hulp te gaan zoeken, maar ik voel me nu weer een vrij mens, genietend van zoveel zegeningen. Gelukkig geeft God nooit een kruis dat te zwaar voor je is... Gooi het open. Ik ervaar hoe goed het is om (hoe eng ook in het begin) er over te praten bij de hulpverlening, het te delen met goede vrienden (dit heeft tijd nodig!) en je door hen ook opgedragen te weten in het gebed. Samen sta je sterk in Hem!
Hartelijke groet, van een twintiger, die geniet van het leven, Zijn zegeningen telt, maar het soms ook wel even niet zag zitten...
Antwoord
Beste vriend of vriendin,
Hartelijk dank voor je vrijmoedige belijdenis van je eetstoornis die je zes jaar lang hebt gehad. En laat ik het er meteen maar bij zeggen: wat geweldig dat je nu kunt zeggen: “Ja, er is genezing! Heere, U bent mijn Heelmeester” en dat je, zoals je schrijft, nu “geniet van het leven en Gods zegeningen telt.”
Je hebt een hele strijd gehad van de ene keer extreem lijnen en daarna gigantische eetbuien. Terwijl je de Heere lief had en Hem zo graag met heel je hart wilde dienen. Je hebt er vijf jaar over gezwegen en pas daarna, gelukkig, hulp gezocht. Misschien heb je dikwijls moeten denken aan David in Psalm 32. Ook al is het bij David iets anders, je kunt best lijnen trekken naar wat hij ervaren heeft en jouw ervaringen: Toen David zweeg werden zijn beenderen verouderd in zijn brullen de ganse dag; Gods hand was dag en nacht zwaar op hem, schrijft hij. Tot hij zijn zonde aan de Heere beleed en vergeving ontving.
Nu heb je en vraag: “In hoeverre moet je de geestelijke strijd betrekken op een eetstoornis?” Nu is dat wel een heel directe vraag, die je heel in het algemeen stelt en daarom in zijn algemeenheid niet zomaar te beantwoorden is. Maar zoals het bij jou is gegaan, denk ik dat je zeker kunt spreken van een geestelijke strijd. Je had de Heere zo lief, schrijf je, en toch kon je je eetstoornis maar niet overwinnen. Je voelde je schuldig omdat je lichaam als je toegaf aan je eetbuien of aan extreem lijnen geen tempel van de Heilige Geest kon zijn. Je voelde het eten als een barrière tussen God en jou en kon, als je het weer verpest had, zoals je schrijft, niet meer bidden en bijbellezen. Weet je waaraan ik moest denken toen ik dat allemaal las? Aan de inwendige strijd waarover Paulus schrijft in Romeinen 7: “Het goede dat ik wil, doe ik niet, het kwade dat ik niet wil, dat doe ik; ik ellendig mens, wie zal mij verlossen...?” De geestelijke strijd is namelijk niet iets ongrijpbaars, maar heeft te maken met ons heel concrete leven. Denk aan Paulus, die een scherpe doorn in het vlees had (wat die doorn is geweest doet er nu niet toe) en met vuisten geslagen werd door een engel des satans “opdat hij zich niet zou verheffen” (2 Korinthe 12:7). Of aan Ananias, wiens hart de satan had vervuld (Handelingen 5) en onttrok (iets achter hield) van de prijs van het land. Misschien kunnen we ook denken aan de verzoeking van Jezus in de woestijn: de duivel probeert Hem te verzoeken om van stenen broden te maken juist als hij veertig dagen en veertig nachten gevast had.
Je schrijft ook dat de eetstoornis juist je leven binnenkwam in de tijd dat je tot geloof kwam en je je leven meer en meer probeerde over te geven. Ik moest daarbij denken aan het boekje “De Christenreis naar de eeuwigheid” van Bunyan (Je zult dat boekje wel kennen): Toen hij aanklopte bij de Engepoort werd hij vanuit het kasteel van Beëlzebul met pijlen beschoten; de dienaren van Beëlzebul probeerden mensen die de Engepoort wilden binnengaan ter elfder ure nog neer te schieten. Nu, zo is het kennelijk met jou ook gegaan.
Nu moet ik zeggen dat dat allemaal niet altijd en in zijn algemeenheid geldt. Eetstoornissen kunnen ook een psychische achtergrond hebben. Net zoals dat geldt van allerlei verslavingen. Maar zoals jij schrijft dat het bij jou ging en hoe je met je eetstoornis geworsteld hebt om met God in het reine te zijn en vrede in je hart met Hem te hebben, zou ik zeker spreken van een hele geestelijke strijd.
In je slotopmerking geef je een aantal dringende adviezen mee aan mensen die zich in jouw verhaal herkennen: “Zoek hulp”, schrijf je, “liever gisteren dan vandaag”. Bedankt voor die adviezen! Ze zijn heel waardevol. Ik moest wéér denken aan “De Christenreis” van Bunyan. Als Christen en Hoop uit het kasteel “Wanhoop” ontsnapt zijn richten ze een monument op bij het hekje waar ze een zijpad ingeslagen waren; als een dringend advies (beter: waarschuwing) aan andere pelgrims om dat zijpad ook niet in te gaan. Zo zou jij met je verhaal anderen kunnen helpen die in vergelijkbare omstandigheden verkeren als waarin jij verkeerde.
Heel goed dat je ook schrijft dat het, naast het praten in de professionele hulpverlening, goed is om je strijd te delen met goede vrienden (ook al heeft dat, zoals je schrijft, tijd nodig) die als een gebedskring om je heen willen staan. Zulke vriendenkringen moesten er in de gemeenten meer zijn.
Beste vriend(in), ik hoop dat je nog lang mag genieten van het leven en Gods zegeningen mag tellen. Ook al blijft het gebed nodig dat Jezus leerde bidden; Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. God zegene je.
Ds. H. Veldhuizen
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Veldhuizen
- Geboortedatum:02-01-1938
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Wapenveld
- Status:Inactief