Ik zou bij Hem willen horen, en ik heb een hekel aan Hem. Ik zou Hem alle eer wi...
P.C.H. Kleinbloesem | Geen reacties | 04-11-2008| 00:00
Vraag
Ik zou bij Hem willen horen, en ik heb een hekel aan Hem. Ik zou Hem alle eer willen geven, maar niet vergeten willen worden. Ik zou mezelf kwijt willen zijn maar zoek naar bevestiging. Eigenlijk zou ik net zo goed als God willen zijn. En ook alle eer krijgen. Soms weet ik niet of dit alleen maar gevoelens zijn of dat dit echt allemaal leeft in mijn hart. Wat ik het liefst zou willen? Een nieuw hart krijgen wat God zoekt terwijl ik onder narcose ben. Ik denk dat ik Gods grootste vijand ben, maar echt last naar Hem toe heb ik daar niet van. Ik vind het alleen dom van mezelf. Steeds probeer ik zelf Hem de eer te geven, maar dat gaat natuurlijk niet en dat weet ik ook wel. Eigenlijk is het wel gek, want waaróm zou ik Hem de eer willen geven? Zou daar soms ook weer eigenbelang achter zitten? Gek word ik ervan. In de preek zit ik zo goed mogelijk te luisteren en ik bid zo hard mogelijk mee met de dominee, om de Heilige Geest, maar... Hij hoeft maar één woord te spreken. Maar Hij komt niet naar één die zichzelf zo graag als rechthebbende ziet. Vlucht naar Hem als een zondaar, ja maar Hij ziet mijn hart wel. Ik wil helemaal geen zondaar zijn. Het zal wel een bevrijding zijn als ik mezelf durfde te vergeten. Wat kan ik nu het beste doen? Ik ben moe van het bidden. Ik stop er niet mee,maar ben er wel moe van. Erg hé. Het zou toch juist als ademen moeten zijn?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Wat je schrijft is herkenbaar hoor. Je weet wel dat je een zondaar bent, want je wil het liefste zelf als God zijn en eer ontvangen. Maar aan de andere kant wil je toch ook weer bij God horen, en Hem alle eer geven. Waarom? Misschien wel omdat je weet dat je anders verloren gaat. Dus inderdaad: misschien wel uit eigenbelang.
En als dat laatste overheerst: dan probeer je ‘geestelijk’ te doen en met alles wat in je is God de eer te geven. En als je bidt probeer je waarschijnlijk God voor te houden dat het niet om jezelf gaat, maar om Hem. Maar je voelt zelf wel dat er iets niet klopt. En min of meer radeloos denk je dan: wat zou ik het liefst willen? Dat God het mij zomaar geeft, terwijl ik als het ware onder narcose ben! Want van al dat proberen en “jezelf opwerken tot God”, word je alleen maar verschrikkelijk moe. Zonder dat je ook maar een stap dichter bij God komt! Natuurlijk: bidden zou ‘ademen’ moeten zijn. En voor een kind van God wordt bidden inderdaad ‘ademen’. Maar als je dat niet bent? Dan kun je ten diepste niet eens bidden.
Je zegt: ik stop er niet mee, maar ik ben er wel moe van! Dat is misschien wel het moeilijkste voor ons mensen: alles uit handen geven, “stoppen”! Je moet het maar nalezen in de Bijbel. Bijvoorbeeld Romeinen 3. We denken vaak op de volgende manier: we kunnen niet zalig worden door de wet te doen, want we zijn zondaren! Maar als het dan over het bidden gaat? Dan ineens denken we: maar dat kunnen we wel, en dat moeten we doen! Terwijl de Heere ons die weg nooit wijst! Uiteindelijk is het een hevige ontkenning van het feit dat ik dood lig in de zonden (vgl. Ef. 2:1).
Gods kinderen moeten volharden in de gebeden. Gods kinderen moeten bidden zonder ophouden. Maar de goddeloze? Dat hij in de spiegel van de wet zal zien hoe slecht hij is, en dat zijn mond gestopt worde (Rom. 3:19)! Want hij bidt terwijl zijn handen vol ‘bloed’ zijn (vgl. Jes. 1:15), hij bidt maar ontvangt niet, omdat hij verkeerd bidt (vgl. Jk 4:3).
Je zegt: ik bid (...), maar Hij hoeft maar één woord te spreken. God spreekt, in Zijn Woord! God betuigt in Zijn Woord dat Hij niet wil dat jij verloren gaat (1 Tim. 2:4). God weet wel dat jij Hem niet behagen kunt door je werken, en zelfs niet door je gebed. Paulus zegt aan het einde van Romeinen 3: ”Wij besluiten dan, dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet.” De Schrift roept jou op tot geloof (Hand. 16:31)! Tot geloof in God en tot geloof in de Heere Jezus Christus (Joh. 14:1). Geloof is vertrouwen. God Ãs te vertrouwen. En Hij zegt dat ik, hoewel ik van nature een hater van God ben, behouden kan worden door (het werk van) de Heere Jezus.
Wat moet je daarvoor doen? Niets, helemaal niets. Geloof alleen. Omdat God mij uitnodigt op (het werk van) Christus alleen te vertrouwen, daarom stél ik mijn vertrouwen niet langer op mijn eigen krachten, werken of bidden, maar op Hem Die Zijn leven uitgoot in de dood om zondaren met God te verzoenen. En kom ik dan bedrogen uit? Nee! Want ik heb uit Zijn eigen mond gehoord dat dát de Weg is.
Maar je weet dat je als een zondaar tot God mag vluchten. En dan zeg je: maar Hij ziet mijn hart wel, en dat ik helemaal geen zondaar wil zijn! Luister, er zijn zoveel mensen die weten en voelen dat ze zondaar zijn, maar desondanks hopen dat ze nog eens zondaar wórden. Je begrijpt: hier klopt iets niet. Dat je een zondaar bent, blijkt uit het feit dat je zelf op de troon wilt zitten, dat je helemaal geen zondaar wilt zijn, en verder uit al die ontelbare keren dat je Gods geboden overtreden hebt! Nu verlang je eerst een soort “geestelijke zondaar” te worden om vervolgens tot Christus te vluchten. Wij denken al snel in de trant van: God rechtvaardigt de ‘verbeterde’ goddeloze, God rechtvaardigt de goddeloze die een bepaalde mate van berouw heeft en die werkelijk bekommerd is om de eer van God. Maar integendeel. God rechtvaardigt de goddeloze, vanwege geloof alleen!
Nog één keer. Geloof heeft alles te maken met vertrouwen. God spreekt de waarheid als Hij zegt dat ik een zondaar ben, en dat ik op geen enkele wijze door wat ik doe (of niet doe) behouden kan worden. God spreekt de waarheid als Hij zegt dat ik, als ik zo doorga, in de hel terecht zal komen. Maar Hij spreekt ook de waarheid als Hij zegt dat ik behouden zal worden, als ik mijn vertrouwen niet langer stel op mijn eigen kunnen, maar op Hem en vervolgens op Christus en Diens werk.
Ten slotte: misschien begrijp je niet waarom ik zo radicaal zeg: niet onze werken, niet ons bidden, maar geloof alleen. Een vraag die dan bij velen opkomt, is deze: maar je wordt toch ook niet bekeerd ônder te bidden? Wat ik bedoel is te zeggen is dit: er zijn veel mensen die bidden en bidden, maar er gebeurt nooit wat! Hun bidden is wérken geworden! Het ligt anders als ons bidden de uitdrukking is van ons geloof. De tollenaar riep: “O God! wees mij zondaar genadig!’ Let op: hij ging gerechtvaardigd naar huis (Luk. 18:9-14). In mijn eigen woorden: ik ben een zondaar (geen verbeterde zondaar!), en ik ben van Uw genade afhankelijk! Maar U biedt mij die genade aan, in de Heere Jezus Christus! En dat doet U welmenend. En daarom zeg ik: O God! wees mij zondaar genadig! Behoud mij, door Hem alleen!
Deze woorden spreek je uit in ongeloof als je zegt: heeft God mijn gebed wel gehoord? Zijn mijn zonden wel vergeven, want is het echt genoeg alleen op Christus te vertrouwen? Deze woorden spreek je uit in geloof als je (stamelend) zegt: “Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus” (Rom. 5:1).
Het is mijn wens en bede dat de Heere dit antwoord zegent.
Hartelijke groeten,
Kand. P. Kleinbloesem
Dit artikel is beantwoord door
P.C.H. Kleinbloesem
- Geboortedatum:13-10-1976
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Status:Actief