Geschiedenis van de rijke jongeling
Ds. P. van de Voorde | Geen reacties | 14-10-2008| 00:00
Vraag
Ik heb een tijdje over de geschiedenis van de rijke jongeling nagedacht en er bleef maar één vraag in mijn hoofd hangen n.a.v. dit gedeelte. Het is namelijk zo dat de rijke jongeling Jezus vraagt wat hij moet doen om zalig te worden. Jezus wijst dan op de wet. Als de jongeling dan gezegd heeft dat hij die gehouden heeft van kinds af, vraagt Jezus hem alles te verkopen en aan de armen te geven. Dan belooft Jezus ook dat de jongeling een schat in de hemel zou hebben. Als ik daar over nadenk, vind ik het zo vreemd. Dan zou de jongeling door het verkopen van de goederen de hemel kunnen verdienen. Tenminste, ik kan het alleen op die manier zien. En dan kom ik weer bij het goede-werken-idee uit, hoewel ik weet dat dat ook niet bijbels is. Hoe moet ik deze geschiedenis zien of ben ik te ver aan het doorredeneren?
Antwoord
Doorredeneren is niet erg. Het is een goede gewoonte. Soms moeten we alleen nóg wat verder doorredeneren. We mogen over de Bijbel biddend nadenken en elkaar helpen om die beter te begrijpen. Ik vraag mij af of de Heere Jezus met zijn vragen de mogelijkheid openhoudt voor deze rijke jongeling om door de “werken” zalig te worden. Natuurlijk is het op zich waar dat iemand die volmaakt rechtvaardig leeft, zalig wordt. Het probleem is alleen dat geen mens op deze aarde vanuit zichzelf rechtvaardig leeft voor God. En dat is mijns inziens precies wat de Heere hier duidelijk maakt door scherp zijn woorden te kiezen en vragen te stellen.
De Heere vraagt eerst aan de jongeling of hij de geboden heeft onderhouden (Luk.18:20). De jongeling geeft bevestigend antwoord. Natuurlijk houdt hij alle inzettingen van Mozes nauwkeurig, uiterlijk. Maar dan doet de Heere een stap verder en peilt zijn hart: “Nog één ding ontbreekt u; verkoop alles wat gij hebt, en deel het onder de armen, en gij zult een schat hebben in de hemel; en komt herwaarts, volg Mij”. De Heere confronteert hem hier dus met het liefdegebod en daarnaast dat alleen in het volgen van Jezus de weg naar het eeuwige leven gevonden wordt (vs.18). Dat is ontdekkend en radicaal! En hier komt de zwarte aap uit de mouw. De jongeling had zijn geld en goed te lief om het weg te geven en ruilde het zeker niet in voor het volgen van Jezus. Dit wist Jezus, zo lezen we in vs.26-27.
In vs.27 vinden we de boodschap die de Heere uit deze gebeurtenis aan ons meegeeft: “De dingen die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij God”. En wat bij God mogelijk is, lees je even verderop in Luk.19: 1-10, de geschiedenis van Zachéüs, die door de Heere Jezus uit de boom wordt geroepen en Hem in zijn huis ontving. Hij “ging heen” en gaf de helft van zijn goederen aan de armen en geeft het gestolen goed vierdubbel terug (vs. 8). Deze geschiedenis staat er niet voor niets zo vlak op. Bij de rijke jongeling zien we wat onmogelijk is bij de mensen, bij Zachéüs wat mogelijk is bij God. Zo komen we niet bij het goede-werken-idee uit, maar bij genade-alleen. En zonen van Abraham leven door het geloof (Luk.19:9) en van genade alleen (vs.10).
Ds. P. van de Voorde
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. van de Voorde
- Geboortedatum:18-08-1975
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Wijngaarden
- Status:Inactief