Aan ds Veldhuizen. Met grote verbazing heb ik uw stukje in de Waarheidsvriend va...
Ds. H. Veldhuizen | Geen reacties | 10-10-2008| 00:00
Vraag
Aan ds Veldhuizen. Met grote verbazing heb ik uw stukje in de Waarheidsvriend van 17 juli jl gelezen, dat de uitspraken van Max Lucado beneden de bijbelse maat zijn. Ik wilde als Lucado fan hier graag op reageren met wat punten uit de Bijbel. Heb heel veel bemoediging uit zijn boeken mogen halen zeker het boek “Hij koos de pijn!!” U maakt de opmerking dat Lucado in zijn boeken aangeeft dat God van ons allemaal houdt en dat wij voor God moeten kiezen. U mist hierin het werk van de Heilige Geest. Ik lees in 1 Joh. 4:19: “Wij hebben lief omdat God ons het eerst heeft liefgehad.” Dus ja, God houd van alle mensen, Hij heeft ze toch zelf allemaal gemaakt? Ieder mens is door God gemaakt in de moederschoot, lees ik in Psalm 139: “U was het die die mij weefde in de buik van mijn moeder mijn nieren vormde.” Hier mag ik uit opmaken dat God van alle mensen houdt. Dat alle mensen niet van God houden, daar doen wij Hem verdriet mee, maar dat ligt niet aan God. Maar ook de tekst die u zelf al in het stukje schrijft: “Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.” Hierin ligt toch duidelijk een keuze: wel of niet geloven? God heeft ons die keus gegeven. Ik kan er voor kiezen God te zoeken, of ik kan kiezen er helemaal niks mee te doen.
“Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij. Maar ik dank God dat Hij het is die het verlangen in mijn hart werkt om die keus te maken. Als ik mijn ellende niet leer kennen dan doen die bovenstaande teksten mijn niets, en de Heilige Geest werkt dat toch in je hart?” Maar met deze teksten kom ik bij uw volgende kritiekpunt dat Lucado de Bijbelteksten op iedereen toepaspaar maakt! Waarom heb ik anders een Bijbel als het nu anno 2008 niet voor mij telt? Ik word dankbaar als ik in de Bijbel mag lezen dat ik nooit verlaten zal worden, want als ik God heb leren kennen heb ik Hem in mijn hart (Rom.). Of als ik lees: “Zo God voor ons is wie kan dan tegen ons zijn”, of de tekst uit Hebreeën 4:14: “Nu wij een hooggeplaatste hogepriester hebben die de hemel is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, moeten we vasthouden aan het geloof dat we belijden. Want de hogepriester die wij hebben is er een die met onze zwakheden kan meevoelen, juist omdat hij, net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld, met dit verschil dat hij niet vervallen is tot zonde. Laten we dus zonder schroom naderen tot de troon van de Genadige, waar we telkens als we hulp nodig hebben barmhartigheid en genade vinden.”
Geweldig, ik mag tot Gods troon naderen zonder schroom, omdat Hij mij kent met mijn zwakheden, omdat Hij het ook allemaal meegemaakt heb. Daar word je als Christen door bemoedigd, dus de Bijbelteksten zijn zeker toepasbaar op mensen als je ogen er maar voor geopend worden. Nog een opmerking van u over het thema “Ondersteboven”. Wil je de jongeren in 2008 bereiken, zal je toch ook de taal moeten spreken die ze begrijpen, en aanspreken, de rest moeten we aan God overlaten.
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vriend of vriendin,
Bedankt voor je vraag waarin je heel wat kritiek uit op wat ik een paar maanden geleden in De Waarheidsvriend schreef over de boeken van Max Lucado. Of eigenlijk is het geen vraag van je, je uit alleen, zoals je schrijf, je grote verbazing over mijn artikel. Dat mag natuurlijk, want zo gaan we op een eerlijke manier met elkaar om. Ik wil je daarom ook eerlijk proberen te antwoorden.
Nu is dat niet zo gemakkelijk, omdat je, zoals je schrijft, een fan van Max Lucado bent en heel veel bemoediging uit zijn boeken hebt mogen halen. Dat laatste maakt het moeilijk voor me, want ik wil je die bemoediging, zo ik dat al zou kunnen, niet afnemen. Integendeel, fijn als je door de goede dingen in zijn boeken op een positieve wijze aangesproken bent. Ik schreef trouwens in mijn artikel dat er ook positieve uitspraken in de boeken van Lucado staan, bijvoorbeeld over zelfverloochening, vergevingsgezindheid, je verdiepen in de Bijbel, de omgang met God in het gebed, de belijdenis van zonden, enz. En zijdelings noemde ik positief zijn kindervoorleesboeken, die aanleiding kunnen zijn voor een gesprekje met de kinderen over de werkelijke waarden van het leven.
Toch heb ik grote bezwaren tegen veel wat Lucado schrijft. Ik noemde in de eerste plaats zijn taalgebruik: “God is dol op je, als Hij een koelkast had zou jouw foto erop staan, als Hij een portemonnee had, zou jouw foto erin zitten”, enz. Zijn zulke uitdrukkingen niet in de strijd met de heiligheid van God? Waar vinden we zulke uitdrukkingen in de Bijbel, bijvoorbeeld bij de profeten, die ook de mensen van hun tijd moesten aanspreken in de taal van hun tijd, of bij Jezus die eenvoudig sprak, dikwijls in gelijkenissen, maar daarin nooit de heiligheid van Zijn Vader uit het oog verloor. Wat spreekt bijvoorbeeld Jesaja met hoge eerbied over de heilige God. Denk aan zijn roepingsvisioen en het driemaal “heilig” dat hij daarbij hoort (Jesaja 6:3), of aan de hoge eerbied waarmee Jezus over Zijn Vader spreekt. Ik kom daar straks nog op terug als het gaat over het woord “Ondersteboven”.
Het is echter niet alleen op het taalgebruik waar ik bijbels gezien groten moeite mee heb. Het is ook de inhoud, namelijk “dat God, zoals Lucado zegt, van ons allemaal houdt.” Ik schreef daarvan dat dat “in zijn algemeenheid gesproken” (let op die woorden!) zeer onwaar is. Kun je dat namelijk zomaar zeggen, dat God van ons allemaal, dus van alle mensen, houdt? Jij haalt daarvoor de tekst uit 1 Joh.4:19 aan (God die ons eerst heeft liefgehad), maar vergeet niet dat Johannes hier schrijft aan gelovige mensen, die tot het geloof in Jezus Christus kwamen. In het geloof geldt het namelijk vast en zeker dat God de eerste in ons leven was: wij vroegen niet naar Hem maar Hij vroeg naar ons. Heel bijzonder zien we dat in de doop: een kind van gelovige ouders mag het teken en zegel (verzegeling!) van Gods verbond ontvangen terwijl het nog nauwelijks van iets weet, en God zegt tegen dat kind: Jij bent van mij. Maar wil dat zomaar in het algemeen zeggen dat God van alle mensen houdt? Nee toch? Net zoals Johannes het niet zomaar in het algemeen bedoelt dat “ieder die liefheeft uit God geboren is en God kent” (4:7). Er zijn talrijke mensen die best liefhebben, aan wie wij misschien zelfs een voorbeeld kunnen nemen, maar die niets met God en met het geloof in Hem hebben en die dus niet uit God geboren zijn. Je moet dus de teksten uit de Bijbel steeds in het juiste verband zien.
Je haalt ook de prachtige tekst uit Psalm 139 aan, dat we geweven zijn in de buik van onze moeder. Maar mag je daaruit in zijn algemeenheid opmaken dat God “dus” van alle mensen houdt? Dat is wel een heel grote sprong. Vergeet je daarbij de zonde niet en dat God bijvoorbeeld Adam en Eva wegjoeg uit het paradijs (Genesis 3:24, NBV)? En denk ook aan wat in Genesis 6:5-6 gezegd wordt: dat alle mensen op de aarde slecht waren en dat de Heere er spijt van had dat Hij mensen had gemaakt en zich diep gekwetst voelde (NBV) en dat later bijvoorbeeld Sodom en Gomorra verwoest worden (Genesis 18), wat een voorafschaduwing is van het laatste oordeel bij Jezus’ wederkomst? Wij zijn wel wonderlijk gemaakt (Psalm 139), maar daarbij blijft staan dat wij in zonden ontvangen en geboren zijn en kinderen van de toorn (Psalm 51, Romeinen 3:9-20 en doopformulier) zijn. Psalm 139 en Psalm 51 zijn heel persoonlijke belijdenissen van David, die beide diep waar zijn.
Je haalt ook de prachtige tekst uit Johannes 3:16 aan (God had de wereld lief... enz.). Ook dat is vast en zeker waar; die tekst wordt wel eens genoemd: het evangelie in het evangelie. Maar betekent dat zomaar dat God alle mensen liefheeft? De nadruk ligt er in die tekst niet op dat God alle mensen lief heeft, maar dat Hij Zijn Zoon in de wereld gaf en dat er nu de mogelijkheid is voor ieder die in de Zoon gelooft om behouden te worden. Daarom staat er ook in het vervolg: wie niet in de Zoon gelooft is al veroordeeld (vers 18, let op de woorden: “is al”) en in vers 36: Gods toorn blijft op hem rusten (let op het woord “blijft”). Mijn grote bezwaar tegen Max Lucado is dat hij het heel in het algemeen zegt dat God alle mensen liefheeft (en dan met die heel uitgesproken woorden: God is dol op hen, enz.). Natuurlijk, er staat in de Bijbel: God is liefde (1 Johannes 4:8); dat is de geweldige ervaring van de gelovige, die weet dat zijn zonden verzoend zijn door het bloed van Christus. Maar er staat ook in de Bijbel dat onze God een verterend vuur is (Hebreeën 12:29) en dat Gods toorn vanuit de hemel zich openbaart over al het kwaad en onrecht van mensen (Romeinen 1:18).
Nu schrijf je: het ligt dus aan onze keus, of we wel of niet geloven. Ja, dat is helemaal waar! Maar wat is die keus? Is dat “het enige dat je moet doen is Yes roepen en kiezen voor Hem”, zoals Max Lucado ergens schrijft? Ik mis daar het werk van de Heilige Geest in. De keus is namelijk in de eerste plaats door de Heilige Geest in je hart gewerkt. Dat schrijf je zelf ook: “Ik dank God dat Hij het verlangen naar Hem in mijn hart gewerkt heeft.” De keus voor God en voor Jezus is niet een keus die wij zomaar zelf maken; ik denk weer aan die tekst uit 1 Johannes 4:19: wij hebben lief, omdat God ons eerst heeft liefgehad. Maar het is God de Heilige Geest, Die de goede keus in ons hart werkt. En in de tweede plaats: die goede keus gaat niet buiten de kennis en belijdenis van onze zonden om. Ook dat schrijf je zelf: “Als ik mijn ellende niet leer kennen dan doen die bovenstaande teksten mij niets”, schrijf je. Nu, dat is wat ik bij Max Lucado mis: het werk van de Heilige Geest, Die ons onze zonden doet zien en ons overtuigt van zonden, gerechtigheid en oordeel (Johannes 16:8). Denk ook aan de psalmdichters die dikwijls vanuit de diepten van belijdenis van schuld tot God roepen en in die weg bij God verhoring vinden.
Nu schrijf je in verband met wat ik schreef over het woord “Ondersteboven” (dat God ondersteboven van ons zou zijn) dat het, wil je de jongeren in 2008 bereiken, in onze tijd nodig is om de taal te spreken die ze begrijpen en hen aanspreekt. Dat ben ik helemaal met je eens. Maar moet je daarvoor de uitdrukking dat God “ondersteboven” van ons is, voor gebruiken? Laat ik het anders zeggen: is het wà à r dat God “ondersteboven” van ons is? Waar vinden we dat in de Bijbel? Eerlijk gezegd vind ik, als je dat woord persé wilt gebruiken, dat je moet zeggen dat God “ondersteboven” is van onze zonden. Denk aan die tekst uit Genesis 6: het spijt Hem dat Hij mensen gemaakt had, Hij voelde zich diep gekwetst. Maar toch zou ik ook dan het woord “ondersteboven” voor God niet gebruiken; dat is me te menselijk, alsof de dingen bij God uit de hand gelopen zouden zijn. Natuurlijk moeten we jongeren, en mensen in het algemeen, in de taal van deze tijd aanspreken. Maar moet dat met dergelijke uitdrukkingen? Ik denk dat veel mensen, ook onkerkelijke, zich eerder niet serieus genomen voelen als er op deze manier over God gesproken wordt. Net zoals veel mensen (ik weet niet of jij dat ook hebt) geneigd zijn om zich van de STER-reclame af te keren als er op een al te populaire popi-jopi-manier reclame wordt gemaakt. Goede STER-reclame, die mensen werkelijk aanspreekt, is een kunst. Zo is ook mensen aanspreken in de taal van deze tijd een kunst, waarbij we het beste dichtbij de Bijbel kunnen blijven. Als je het woord ondersteboven toch wilt gebruiken zou ik eerder zeggen, dat wij ondersteboven kunnen zijn van Gods grote genade voor zondaren.
Nog eens: ik denk dat we eenvoudige, begrijpelijke taal en beelden moeten gebruiken, maar daarbij zoveel mogelijk dicht in de buurt van de Bijbel moeten blijven. Denk aan de profeten, Jeremia bijvoorbeeld: hij liep met een juk op zijn schouders door Jeruzalem en zei, begrijpelijk voor iedereen: zo zal God jullie onder het juk van de koning van Babel brengen (Jeremia 28). En hij liep met een verdorven gordel om zijn middel door Jeruzalem en preekte: zo zijn jullie een verdorven gordel geworden, terwijl God bedoelde dat jullie een mooie gordel voor Hem zouden zijn (Jeremia 13). Of denk aan de gelijkenissen van Jezus, glashelder en voor iedereen begrijpelijk, heel dikwijls met beelden uit de natuur, zonder dat de beelden platvloers of iets dergelijks waren. Ik denk ook aan Paulus in Athene (Handelingen 17): Hij haakt aan bij het altaar van “de onbekende God” en preekt dan niet van een God die ondersteboven van ons is of van ons allemaal houdt, maar dat God de wereld rechtvaardig zal oordelen, en dat dat zal gebeuren door een man (Paulus vult daarbij nog niet de naam van Jezus in), die God uit de dood deed opstaan.
Als ik het alles nog eens samenvat: Max Lucado heeft uitdrukkingen voor God die beneden de bijbelse maat zijn en in strijd met de heiligheid van God, hij neemt de ernst van “dat alle mensen zondaren zijn” (Romeinen 3) niet ernstig genoeg, en hij spreekt er te algemeen over dat God iedereen lief zou hebben.
Kort geleden las ik een artikel van een predikant, die nauw betrokken is bij het evangelisatiewerk, waarin hij schrijft dat we erg moeten oppassen om met allerlei pogingen te proberen mensen te bereiken en ons daarbij steeds verder aan te passen. De praktijk in veel gemeenten, schrijft hij, heeft namelijk laten zien dat dat weinig nieuwe bekeerlingen opleverde maar eerder tot een uitholling van de gemeente zelf leidde. Niet dat we niet moeten proberen tot het uiterste te gaan om mensen te bereiken. Maar we moeten daarbij vooral maat weten te houden. Wat die predikant schrijft komen we ook tegen in Amerika zelf. In mijn artikel wijs ik daar op als ik verwijs naar een artikel van twee Amerikaanse theologen over de oppervlakkigheid van evangelicale kerken waar niet alleen ouderen, maar ook jongeren in Amerika de laatste tijd zeer kritisch over zijn. Ik denk dat we die signalen heel serieus moeten nemen.
Beste vriend of vriendin, het is een lange reactie geworden. Ik vond het moeilijk om mijn woorden goed te formuleren, omdat je veel bemoedigends uit Lucado’s boeken hebt mogen halen en dat wil ik je niet graag afnemen. Ik merk ook dat je in veel opzichten thuis bent in de Bijbel want je haalt veel Bijbelteksten aan en daar verlijd ik me over. Maar misschien wil je toch de moeite nemen om wat ik schrijf serieus te overdenken. De wijsheid van onze God daarbij toegewenst.
Ds. H. Veldhuizen
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Veldhuizen
- Geboortedatum:02-01-1938
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Wapenveld
- Status:Inactief