Catechisatie geven
Ds. B. de Romph | Geen reacties | 21-08-2008| 00:00
Vraag
De vraag die mij bezighoud is de volgende: Wie mag er eigenlijk catechisatie geven en welke bijbelse argumentatie ligt daaraan ten grondslag? Ik heb er al diverse boeken op nagelezen maar vind geen duidelijke antwoorden. In de diverse kerkverbanden wordt hier heel verschillend mee omgegaan merk ik. Ik zou graag een antwoord willen hebben op de volgende onderscheidingen: mannen-vrouwen, dominee-ouderling(en)-gemeenteleden, speciale opleiding nodig (welke? ), zonder opleiding? Ik hoop dat de vraag zo duidelijk is en dat er een antwoord op gegeven kan worden.
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vraagsteller,
De vraag die je stelt is duidelijk. Ik kan me voorstellen dat je gezien de huidige praktijk in het kerkelijke leven je afvraagt: hoe zit dat nu eigenlijk? Hier geeft de dominee catechisatie en daar een ouderling. Er zijn ook kandidaten in de theologie die gevraagd worden voor het catechetisch onderwijs, maar ook gewone broeders en zusters uit de gemeente. Je hebt er al verschillende boeken op nagelezen, maar je hebt nergens een bevredigend antwoord kunnen vinden. Nu, ik zal proberen mijn visie te geven en daarvoor argumenten aan te voeren vanuit de Schrift.
Catechisatie geven is ambtelijk werk. Waar grond ik dat op? Vlak voordat de Heere Jezus vanuit de Olijfberg ten hemel opvaart, geeft Hij Zijn discipelen het zendingsbevel in Matth. 28. Daar geeft de ten hemelgevaren Koning aan Zijn discipelen de opdracht: “Gaat dan heen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heilige Geestes, lerende hen onderhouden al wat Ik u geboden heb” (19). De zendingsopdracht behoort tot de laatste bevelen die Jezus vlak voor Zijn heengaan aan Zijn discipelen gegeven heeft en in Zijn discipelen aan Zijn kerk van alle tijden en plaatsen. De discipelen zouden aanstonds uitgezonden worden over heel de wereld om het Evangelie van Gods genade te verkondigen. Het is de blijvende roeping van de kerk om zending te bedrijven. Die opdracht houdt niet eerder op dan wanneer de Heere Jezus zal wederkomen op de wolken des hemels op de jongste dag.
Maar die zendingsopdracht houdt niet alleen in het Evangelie verkondigen onder de mensen en het sacrament van de Heilige Doop bedienen, maar ook onderwijs geven. “Lerende hen onderhouden al hetgeen Ik u geboden heb”. De kerk heeft de roeping om onderwijs te geven en dat geldt voor ieder die gedoopt wordt of gedoopt is. Er is onderricht nodig om gedoopt te worden. Dan moet je hierbij denken aan de zendingssituatie, waarin na bekering gedoopt werd. Als de kamerling in Hand. 7 aan Filippus vraagt: “Wat verhindert mij om gedoopt te worden?”, dan antwoordt Filippus: “Indien gij van ganser harte gelooft, zo is het geoorloofd”. Maar daar is al een stuk onderwijs aan voorafgegaan. Filippus had de kamerling de vraag gesteld: “Verstaat gij ook, wat gij leest?” Toen hij op die wagen geklommen was, legde Filippus hem al de Schrift uit. Dat onderwijs heeft de Heere willen zegenen. Wij staan achter de kinderdoop en dan is het niet mogelijk om voorafgaande aan de doop al onderwijs te geven. Dat is anders als bij de volwassendoop. Maar bij onze kinderen dient dat plaats te vinden na de doop, als zij tot onderscheid van de dingen gekomen zijn.
Niet alleen de ambtsdragers hebben de opdracht om te onderwijzen, de ouders in eerste instantie. Zij hebben dat ook beloofd bij de doop, dat zij hun kinderen in de “voorzeide leer” (de leer die in het voorafgaande beschreven is) te onderwijzen, te doen en te helpen onderwijzen. Zie maar wat de dichter van Ps 78 daarover zegt. “Verborgenheden die wij gehoord hebben en die onze vaders ons verteld hebben” (3 ev). De eerste verantwoordelijkheid ligt bij de ouders, maar zij mogen daar de hulp van anderen bij inroepen. Ouders dienen hun kinderen naar een christelijke school te sturen en als zij de leeftijd hebben naar de catechisatie in de gemeente. De ambten hebben erop toe te zien, dat hen christelijk onderwijs gegeven wordt. Daar ligt de verantwoordelijkheid van de ambten. De roeping van de kerk, en dan in het bijzonder van de ambtsdragers, is de prediking en het onderwijzen aan de jongeren en ouderen van de gemeente. Het is voluit een taak van de ambtsdragers en dat is over het algemeen het werk van de predikant in een gemeente en in vacante gemeenten ook een ouderling.
Nu kan het zijn, dat in bepaalde situaties geen ambtsdrager beschikbaar is. Iemand zou vanwege zijn leeftijd of ontwikkeling niet in staat zijn dat onderwijs aan de jongeren te geven. Voor een ambtsdrager is vereist godsvrucht en bekwaam zijn om te leren. Maar er is verscheidenheid. Als er dan een bekwame leraar is of een broeder in de gemeente die goed onderlegd is in de Schriften maar geen ambtsdrager is, kan de kerkenraad zo’n broeder aanstellen als catecheet maar dan altijd onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad. Dit betreft bijzondere gevallen, als er onder de broeders ouderlingen of diakenen geen geschikt persoon is om dat werk te doen. De kerkenraad zal zich dan hebben te bezinnen of een dergelijk persoon ook niet in het ambt bevestigd kan worden. Aangezien in onze gemeenten op grond van Gods Woord het ambt niet openstaat voor de vrouw, lijkt het mij niet mogelijk om een vrouwelijke catecheet aan te stellen. Niet dat er onder de zusters in de gemeente geen bekwame en wijze vrouwen zijn, maar als wij in de lijn van de Schrift blijven, kunnen zusters niet voor dat werk gevraagd worden. Overigens is er voor de zusters nog een grote taak in de gemeente.
Heeft iemand er een speciale opleiding voor nodig? Het zou mooi zijn als iemand een catechetencursus gevolgd had, maar het is niet beslist nodig. Er zijn ook broeders die zoveel levenservaring hebben en door de Heere geleerd zijn, dat zij heel goed dat werk kunnen doen. Wel is nodig, dat zij weten van de leefwereld van de jongeren en niet wereldvreemd zijn. Het is vandaag aan de dag met zijn vele vragen en problemen niet gemakkelijk om jongeren geestelijke leiding te geven. Daarom is het voor iedere catecheet nodig liefde tot de Heere en Zijn dienst te hebben maar ook liefde tot de jongeren, die het in deze niet gemakkelijk hebben. Er komt veel op hen af. Daarom hebben zij mensen nodig die naast hen staan. De jongeren zoeken identificatiefiguren. Prachtig, als je zo temidden van de jeugd van de gemeente mag staan. De Heere wil dit onderwijs zegenen aan de harten van het opgroeiend geslacht.
Wil je hier verder op ingaan, ben ik gaarne bereid om je vragen te beantwoorden.
Ds. B. de Romph
Dit artikel is beantwoord door
Ds. B. de Romph
- Geboortedatum:17-07-1940
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Noordeloos
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Ds. de Romph is op 24 juli 2019 overleden.