Geloften
Ds. W.G. Hulsman | Geen reacties | 14-05-2003| 00:00
Vraag
Wij lazen onlangs Pred. 5:3. In verschillende vertalingen stonden hele verschillende dingen in de eerste helft van dit vers. Hoe kan dit komen? En wat betekent de uitdrukking die daar in de NBG en Statenvertaling staat?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Het is mij niet bekend wat voor verschillende vertalingen jij allemaal gebruikt hebt, in ieder geval heeft de tekst uit Pred. 5:3 in de Statenvertaling en in de Nieuwe Vertaling grote overeenkomst. In de SV: "Wanneer gij een gelofte aan God zult beloofd hebben, stel niet uit dezelve te betalen". In de NV is het: "Als gij God een gelofte gedaan hebt, talm er dan niet mee die in te lossen".
Het gaat in deze tekst dus over het doen van een gelofte aan de Heere. Het is een gebruik dat we in het Oude en in het Nieuwe Testament tegenkomen. Daarbij zijn er zogenaamde voorwaardelijke geloften. Die hebben de vorm: Als Gij, dan zal ik. Een bekend voorbeeld daarvan is dat van Hanna in 1 Samuël. Zij zegt tegen de Heere (met mijn eigen woorden): als Gij mij een zoon geeft, dan zal ik hem de Heere geven al de dagen van Zijn leven.
Ook zijn er zogenaamde onvoorwaardelijke geloften. Dan is er geen enkel voorbehoud. Het komt overeen met het zweren van een eed. Iemand werd tot het doen van zo'n gelofte niet verplicht, maar wanneer een gelofte gedaan was, mocht daarvan -zoals Pred. 5:3 laat zien- niet worden afgeweken.
Je zou de vraag kunnen stellen, waarom wij het gebruik van het doen van een gelofte niet kennen. Zou het niet goed zijn voor ons? Als je de Heere dient, dan merk je dat je zo slap bent. Van allerlei goede voornemens komt steeds weer niets terecht.
Wanneer je echter een gelofte doet, dan sta je onder een sterkere verplichting, om te doen wat je hebt toegezegd. Je hebt jezelf eraan gebonden.
In de tijd van de Nadere Reformatie was er wel het gebruik van het maken van een verbond met God. Dat kwam met het doen van een gelofte overeen. Het was iets wat niet strikt nodig werd gevonden, maar wat wel nuttig was ter bevordering van het geestelijk leven.
In zekere zin zijn de ja-woorden, die we uitspreken bij het belijdenis-doen, bij het dopen en wanneer we trouwen en bij een bevestiging in het ambt geloften aan de Heere. Pred. 5:3 laat zien dat we daar echt ernst mee moeten maken.
Ds. W. G. Hulsman
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W.G. Hulsman
- Geboortedatum:08-11-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Barneveld
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus