Mensen die niet meer bekeerd kunnen worden
Ds. P. J. den Admirant | Geen reacties | 01-03-2008| 00:00
Vraag
Het gaat mij om het volgende: ik hoor nogal eens tijdens een preek de vraag weerklinken: “Zijn er nog mensen die niet meer bekeerd kunnen worden?” Dit zou een essentieel kenmerk van een kind van God zijn. Een essentiële ervaring in het leven van een waar kind van God. Mijn vragen hierbij zijn: Wat wordt ermee bedoeld? Is dit een bijbelse voorstelling? Hoe verhoudt deze ervaring zich tot het geloof (is het niet de ultieme gewaarwording van ongeloof)? Is dit een eenmalige ervaring of komt dit steeds terug totdat de dood komt? Als het mogelijk is, dan zou ik hier graag een antwoord op hebben. Ik zit hier best wel mee.
Antwoord
Bekering is een heel belangrijk bijbels kernwoord. God riep het van Hem afgedwaalde Israël op om tot Hem terug te keren. Om met de zonde van de afgoderij te breken, om te stoppen met het niet liefhebben van God. Bekering is terugkeer tot de enige, levende God. Nu is er over bekering heel wat gezegd dat we nauwelijks in de Bijbel tegenkomen. Bij voorbeeld: de eis tot bekering is er wel, maar we kunnen dat uit onszelf nooit. Waar lezen we dat bij de profeten of bij Johannes de Doper? Johannes de Doper geeft zelfs heel concrete aanwijzingen, waarvan mensen zich te bekeren hebben. Hij zegt helemaal niet iets in de trant van: probeer het maar, dan kom je er wel achter dat je het zelf niet kunt. Zeker, er zijn wel woorden bij de profeten die op de onmogelijkheid van bekering uit onszelf wijzen, en vooral op onze onwil. Jeremia 13:23: Zou ook een moorman zijn huid veranderen? Of een luipaard zijn vlekken? Zo zult ook gij goed kunnen doen, die geleerd zijt kwaad te doen. met andere woorden: dat kunt u dus niet.
Vergelijk ook Jeremia 2:22. Maar doorgaans staat er een oproep tot bekering, waarvan de HEERE vraagt dat Zijn volk zich zal bekeren. Jeremia 4:1: Zo gij u bekeren zult, Israël, bekeer u tot Mij. Is het geen vorm van schriftkritiek als steeds aan zulke oproepen tot bekering toegevoegd wordt: maar dat kan een mens uit zichzelf niet? Als wij als predikanten dat steeds behoren te zeggen, waarom zeiden de profeten dat dan zelf niet, telkens als ze over bekering spraken?
Kunnen wij onszelf dan wel bekeren? Uit de hele Bijbel blijkt dat God het zelf moet doen. Vandaar ook een gebed als: bekeer mij (ons), zo zal ik (zullen wij) bekeerd zijn, Jeremia 31:18 en Klaagliederen 5:21 (hoewel dit gebed in de Bijbel maar heel weinig voorkomt). Dat er toch bekering plaats vindt en mensen zich ook daadwerkelijk bekeren, komt door de kracht van de Heilige Geest. Wanneer de Heilige Geest werkt, bekeren mensen zich metterdaad tot God. Belijden hun zonden en leren vertrouwen op de Heere Jezus Christus alleen. Wij zijn dit onbevangen spreken over de bekering mijns inziens kwijtgeraakt.
Nu kom ik bij je vraag terecht. Of het bijbels is als in de prediking gevraagd wordt of er nog mensen zijn die niet meer bekeerd kunnen worden? Ik begrijp dat de predikant die dit vraagt wil onderstrepen dat bekering een wonder is van God en dat we -als de Heilige Geest ons overtuigt van zonden- ook inzien hoe groot onze onwil is om werkelijk tot God terug te keren. Maar toch kan ik met deze vraag niet instemmen. Waar kom je dit in de Bijbel zelf tegen?
Wat is het jammer dat wij in onze gezindte rond 31 oktober het Sola Scriptura belijden, maar in de praktijk bekeringswegen verkondigen, die we niet in de Bijbel zelf terugvinden. Is dit de vraag van de hoorders van Petrus' Pinksterpreek in Handelingen 2, de vraag van moorman in Handelingen 8 of van de stokbewaarder in Handelingen 16? Nee toch? In Handelingen 2 staat zelfs dat “die dan zijn woorden gaarne aannamen, gedoopt werden.”
We lezen niet van mensen die bij Petrus na zijn oproep tot bekering
terugkwamen: “ik kan niet meer bekeerd worden.” Op deze manier vullen wij zelf de Bijbel aan. Maar gelukkig behoeft de Bijbel geen aanvulling van onze kant. Ik hoop dat ik hiermee je vraag voldoende beantwoord heb.
Er is een eerste bekering, een dagelijkse bekering, en daarin leren wij onszelf kennen, dat er van ons uit geen vrucht te verwachten is. Maar de Heilige Geest wil zo in mensenharten werken dat er een hartelijke terugkeer ontstaat tot de Heere, een oprecht berouw en een vast vertrouwen in de genade van God in de Heere Jezus Christus. Ik hoop dat het ook jouw gebed is dat de Geest ô in je werkt dat er hartelijke overgave aan de Heere ontstaat. Dat wil Hij geven!
Ds. P. J. den Admirant
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. J. den Admirant
- Geboortedatum:05-12-1954
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
In 2020 met emeritaat.