(...) Mijn dominee zegt echt het tegenovergestelde. Dat je niet mag komen als je...
Ds. C. Harinck | Geen reacties | 23-02-2008| 00:00
Vraag
Aan ds. C. Harinck. Ik lees nu het boek “Lege handen” van ds. Huisman. Ik zou erg graag die dominee een vraag willen stellen, maar hij leeft niet meer. Ik merk aan uw voorwoord dat u het boek heeft gelezen. Ik heb een zeer brandende vraag. Het gaat over de preek van het Grote Avondmaal. De dominee zegt dat je niets mee hoeft te brengen voor het HA en dat ALLES gereed is. Dat is voor mij een enorm diepe en sterke bemoediging. Hij zegt ook letterlijk: gebruik de week van voorbereiding niet om te onderzoeken of je dit wel kent en dat wel hebt. Wat een enorme bevrijding voor mij.
Maar nu de enorm klemmende vraag: Mijn dominee zegt echt het tegenovergestelde. Dat je niet mag komen als je dit en dat niet kent en dat je wel in de voorbereidingsweek moet onderzoeken of je dit en dat kent. Je moet echt dingen kunnen vertellen, etc. In mij een enorm enorme verwarring. Ik zit er zo ontzettend erg mee. Die preek van ds. Huisman is zo onbeschrijfelijk bemoedigend voor mij. Die ruimte, dat ik niets en niets hoef. Ik ben zo dood en doodmoe van het zoeken in mijzelf. Ken ik dit en dat, is er dit wel en dat wel, kan ik iets vertellen... En dan die enorme bevrijding: Stop ermee en kom maar zonder iets. Maar mijn dominee zou dan echt zeggen dat dat niet kan. Wat moet ik nu doen? Nee, dat is geen goede vraag. Ik voel maar één diepe drang en dat is die van de preek van de ds. Huisman: Met twee lege handen gaan. Maar diep in mijn hart is toch die stem: Je kent dit niet en dat niet en je kan niet iets vertellen. Kunt u mij verder helpen?
Antwoord
Het is inderdaad verwarrend wanneer predikanten elkaar tegenspreken. Dit kan zelfs gebeuren in één en hetzelfde kerkgenootschap. De beste raad, die ik je geven kan is: Luister naar de Bijbel. Mensen en ook predikanten zijn feilbaar, maar Gods Woord is onfeilbaar.
Nu zul je zeggen: ieder legt de Bijbel op zijn manier uit en daar kom ik dus ook niet verder mee. Dit gebeurt helaas. Maar de apostel zegt: Geen profetie is van eigen uitlegging, 1 Petr. 1:20. De Schrift legt zichzelf uit. De ene schriftplaats verklaart de andere. Zo verklaart het Nieuwe Testament het Oude Testament. Het moet dus altijd een uitleg zijn, die door andere schriftgegevens ondersteund wordt. Nu, in dit licht is gehele teneur van de Bijbel dat de zaligheid geheel uit genade is; dat niets aan de zijde van de mens vereist is. Je mag dus inderdaad tot Jezus komen zoals je bent, zonder koopgeld, zonder geschiktheden en met al je zonden en noden.
De Bijbel zegt echter ook: “Gijlieden wilt tot Mij niet komen." Jezus leerde dat niemand tot Hem kan komen, tenzij er een goddelijke trekking werkzaam is (Joh. 6). Nu mogen we de ene waarheid niet tegen de andere uitspelen. Allen mogen komen en zij hoeven niet anders mee te brengen dan hun noden en ellenden. Maar slechts zij komen tot Jezus die hun zonden en ellende gevoelen en voor wie Jezus en Zijn verzoenend bloed onmisbaar is.
Wat nu jouw persoonlijke situatie betreft: De Schrift zegt: "Wie dorst heeft die kome en die wil neme het water des levens voor niet". Je hoeft niets mee te brengen dan je honger en dorst naar God, vergeving en vrede. Laat de bevrijdende kracht van het Evangelie zijn werk maar doen. Aan de andere kant moet je voor het Avondmaal wel dorst en honger hebben om er gevoed en gelaafd te worden. Je moet je hierin voor Gods aangezicht beproeven. Wanneer je aan de tafel zit en de Heere vraagt: Waarom zit je hier? Moet je wel een antwoord kunnen geven. Dit strijd niet met elkaar. De Heere geeft de dorstigen te drinken uit de Fontein van het water des Levens om niet.
Gods zegen toegebeden,
Ds. C. Harinck
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. Harinck
- Geboortedatum:09-04-1933
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Kapelle
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus
Bekijk ook: