Opdrachten van Heere Jezus uit Markus 16
Ds. B.J. van Vreeswijk | Geen reacties | 01-10-2001| 00:00
Vraag
Waarom wordt er zo weinig (bij ons al helemaal niet) gepreekt over het gedeelte dat we lezen in Markus 16: 15 - 20, waarin de Heere Jezus ons diverse opdrachten geeft? Ik heb de indruk daar men daar niet zoveel raad mee weet (in tegenstelling tot evangeliegemeenten). Volgens mij wordt dit gedeelte dus bewust niet behandeld. Is dit inderdaad zo en zo ja, waarom?
Antwoord
De vraagsteller wijst op Markus 16: 15 tot en met 20. Gezien de aard van de vraag zullen wel bijzonder bedoeld zijn de verzen 17, 18. Over de andere verzen wordt, dunkt mij, wel na Pasen meermalen gepreekt.
In reformatorische kring komen de verzen 17 en 18 inderdaad zelden aan de orde. Wie bij deze teksten kijkt naar de tekstverwijzingen van de Statenvertaling die ziet dat de tekenen vergeleken worden met woorden uit het Evangelie, als daden van de uitgezonden apostelen, en met het boek Handelingen, de uitstorting van de Heilige Geest en de onstuimige eerste voortgang van de zegetocht van het nieuwe Evangelie van Jezus Christus. De kanttekeningen van de Statenvertaling sluiten daarbij aan door te zeggen dat het gaat om tekenen nl. voor zoveel nodig zal zijn tot verbreiding en bevestiging van de leer van het Evangelie. Daarbij wordt gezegd: "Want allen is de gave om wondertekenen te doen niet gegeven. En het is ook niet nodig wanneer het Evangelie genoegzaam bevestigd is."
Deze gedachtengang is onder sterke invloed van Calvijn tot stand gekomen. In zijn commentaar bij deze verzen schrijft hij o.a.: "En hoewel Christus niet uitdrukkelijk zegt, of Hij deze macht slechts tijdelijk dan wel voor altijd aan Zijn Kerk verleent, zo is het nochtans waarschijnlijker, dat hier slechts voor een tijd wondergaven toegezegd worden, om het nieuwe Evangelie, en datgene, wat nog donker was, te verklaren."
Samengevat betoogt hij verder dat of vanwege ondankbaarheid in de wereld, maar ook omdat de waarheid van het Evangelie bewezen is, deze gaven er niet meer zijn, dan wel zelden meer voorkomen. Hij gaat dan vrij negatief in op mogelijke hoogmoed van mensen die er iets mee willen worden of zelfs als een verleidende macht van de satan die van de eenvoud van het geloof wil aftrekken.
Een modern commentaar van de gereformeerd vrijgemaakte hoogleraar J. van Bruggen zegt: "Al deze tekenen laten de overwinnende kracht van het Evangelie zien. Demonen moeten vluchten. Taalgrenzen wijken. De natuur verliest zijn dreiging (de slangebeet). Vijandschap wordt machteloos (gifdrank). Het leven geneest. Deze tekenen zullen de gelovigen volgen. Er staat niet dat alle gelovigen deze tekenen kunnen doen. Het zijn geen tekenen van de gelovigen, maar tekenen bij het goede nieuws. Gelovigen i.t.t. ongelovigen zullen die kracht krijgen. Met name die gelovigen die in de wereld uitgaan. Het gaat om de opmars van het Evangelie naar de hele wereld. Ze zijn voor de latere geslachten in het boek Handelingen opgeschreven als bewijs.
De kanttekeningen van de Nieuwe Vertaling zijn wat genuanceerder. Van het spreken in tongen zeggen zij dat zich dat soms nog herhaalt. "Van de twee laatste tekenen zijn in de geschiedenis allerlei voorbeelden te noemen. Alleen de mens roept ze niet op. Deze tekenen volgen de gelovigen, wanneer en in zover het de Heere behaagt."
Verschil tussen evangelische en reformatorische stromingen kan liggen in de sterkere nadruk op de kracht van de gelovige bij eerst genoemden en die van het Evangelie en de onderworpenheid daaraan bij laatst genoemden. De accentverschillen lijken mij vrij duidelijk. Of de tekenen niet meer (zullen) voorkomen lijkt mij moeilijker aan te geven.
Ds. B. J. van Vreeswijk
Lees ook:
Dit artikel is beantwoord door
Ds. B.J. van Vreeswijk
- Geboortedatum:23-08-1947
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Status:Inactief