Ik heb een vraag aan dhr. Nieuwenhuis n.a.v. de vraag van iemand die iets vroeg ...
drs. G. Nieuwenhuis | Geen reacties | 17-12-2007| 00:00
Vraag
Vraag 1: Ik heb een vraag aan dhr. Nieuwenhuis n.a.v. de vraag van iemand die iets vroeg over het afzetten en zondevergeving van predikanten van de Gereformeerde Gemeenten. Ik zou toch graag aan hem willen vragen hoe hij dan de geschiedenis van Petrus ziet. Die is toch nooit door Jezus afgezet uit zijn ambt, ondanks de verloochening van Hem! De discipelen gingen ook gewoon met hem vissen. Ook David is niet als koning afgezet. Wij hebben zelf meegemaakt dat een vorige dominee van ons is afgezet. Niet door zonden die hij al dan niet bij ons in de gemeente gedaan heeft. De ervaring leert wel dat er heel veel over zo iemand gepraat wordt, maar weinig meegeleefd. Tenslotte vraag ik mij nog steeds af hoe de tekst uit Galaten 6:1 gestalte krijgt in de Ger. Gem. Wij hebben er bitter weinig van gemerkt: “Broeders, indien ook een mens vervalle ware door enige misdaad, gij, die geestelijk zijt, brengt de zodanige terecht met de geest der zachtmoedigheid, ZIENDE OP UZELVEN opdat gij ook niet verzocht wordt!”
Vraag 2: Een reactie op het antwoord van dhr. G. Nieuwenhuis van 27-11-07 op de vraag over afgezette predikanten en met name de behandeling hiervan binnen de Ger. Gem. Dank u voor uw antwoord. U hebt zeker wat antwoorden gegeven. Uiteraard worden Gods kinderen persoonlijk gestraft. Maar mijn vraag ging voornamelijk uit naar de consequenties voor het ambt. Ten eerste begrijp ik dat ze financiële steun krijgen, maar hoe zit het met de niet materiële steun? Het moet een haast ondraaglijke weg voor deze predikanten zijn, want de zonde zal hen tot schuld geworden zijn en hun liefste werk waartoe ze geroepen zijn kunnen ze niet meer uitvoeren. Ten tweede: de indruk bij mij is nu niet weggenomen dat eens geschorst, altijd geschorst is. Persoonlijk straffen betekent toch niet automatisch functieverlies? David werd zijn leven lang zwaar gestraft maar bleef in functie, net als Simson en anderen (plaats hen maar in deze tijd, denk maar niet dat ze een functie binnen de Ger. Gem. zouden mogen bekleden). Daarnaast zegt u dat men zich het ambt onwaardig kan maken. Alle knechten Gods zijn het ambt even onwaardig, maar God wil dwaze mensen gebruiken. Tenminste lijkt mij een actieve inspanning op zijn plaats om te kijken of predikanten hun taken weer kunnen oppakken, bijvoorbeeld tweejaarlijks door het curatorium.
Vraag 2: Een reactie op het antwoord van dhr. G. Nieuwenhuis van 27-11-07 op de vraag over afgezette predikanten en met name de behandeling hiervan binnen de Ger. Gem. Dank u voor uw antwoord. U hebt zeker wat antwoorden gegeven. Uiteraard worden Gods kinderen persoonlijk gestraft. Maar mijn vraag ging voornamelijk uit naar de consequenties voor het ambt. Ten eerste begrijp ik dat ze financiële steun krijgen, maar hoe zit het met de niet materiële steun? Het moet een haast ondraaglijke weg voor deze predikanten zijn, want de zonde zal hen tot schuld geworden zijn en hun liefste werk waartoe ze geroepen zijn kunnen ze niet meer uitvoeren. Ten tweede: de indruk bij mij is nu niet weggenomen dat eens geschorst, altijd geschorst is. Persoonlijk straffen betekent toch niet automatisch functieverlies? David werd zijn leven lang zwaar gestraft maar bleef in functie, net als Simson en anderen (plaats hen maar in deze tijd, denk maar niet dat ze een functie binnen de Ger. Gem. zouden mogen bekleden). Daarnaast zegt u dat men zich het ambt onwaardig kan maken. Alle knechten Gods zijn het ambt even onwaardig, maar God wil dwaze mensen gebruiken. Tenminste lijkt mij een actieve inspanning op zijn plaats om te kijken of predikanten hun taken weer kunnen oppakken, bijvoorbeeld tweejaarlijks door het curatorium.
Antwoord
Geachte vragenstellers,
Op zich kan ik jullie vragen wel begrijpen als het gaat om Petrus en om David die gezondigd hadden maar die wel in hun ambt hersteld werden. Ik zou er wel op willen wijzen dat dat in beide gevallen gebeurde rechtstreeks door de Heere zelf zonder dat mensen geroepen werden daarover een oordeel te geven. De Heere wist volmaakt dat zowel David als Petrus oprecht berouw hadden en had met beiden een bijzondere bedoeling. Naar mijn overtuiging kunnen deze voorbeelden uit de Bijbel niet zomaar dienen om in onze tijd ambtsdragers die in zonde gevallen zijn altijd weer in het ambt te herstellen.
Verder is het zo dat het niet mogelijk is om als buitenstaander een oordeel te geven over de juistheid van het oordeel van kerkelijke vergaderingen omdat het overzicht van alle feiten en omstandigheden die tot dat oordeel hebben geleid ontbreekt en ook niet openbaar kunnen en mogen worden gemaakt. Hetzelfde geldt trouwens in het wereldlijke recht. Politici onthouden zich altijd van een oordeel van een vonnis dat door de rechter is uitgesproken en burgers zouden dat ook moeten doen. Oordelen zonder alle feiten omstandigheden te kennen is altijd een hachelijke zaak en ik denk ook niet dat wij daartoe geroepen worden. Degenen die daarvoor wel verantwoordelijk zijn zullen daar ook weer eenmaal verantwoordelijkheid voor moeten afleggen aan de Heere.
Of er met degenen die zijn afgezet niet voldoende zou worden meegeleefd zou ik zo maar niet na durven en willen zeggen. Ik kan daar ook geen oordeel over geven, maar kan het me moeilijk voorstellen. Elke rechtgeaarde ambtsdragers kent zichzelf als een grote zondaar en zal zich daarom nooit boven anderen die in de zonden zijn gevallen verheffen.
Tenslotte nog een opmerking over het onwaardig zijn. Het is helemaal waar dat ambtsdragers van zichzelf voor God geen enkele waardigheid hebben. Ook zij kunnen alleen in en door de gerechtigheid van de Heere Jezus voor God bestaan. Dat neemt niet weg dat iemand zich in de ogen van God en de mensen zich het ambt onwaardig kan maken door in zware en openlijk zonden te vallen en daarin voor kortere of langere te leven.
Ook al belijdt zo'n ambtsdrager door op enig moment schuld over dan is het de cruciale vraag of hij vervolgens weer met vrucht de gemeente kan dienen. Soms wil de betrokken ambtsdrager dat zelf ook niet meer. Zelf ken ik het geval van een ouderling die in openbare zonden was gevallen, daarover schuld beleed in het midden van de gemeente en vervolgens weer op tweetal werd gezet en werd verkozen. Hij nam echter zijn verkiezing niet aan omdat hij zoals hij dat zei niet zijn kindschap, maar wel zijn ambt had verzondigd.
Laten de discussies over deze zaken/vragen over wat anderen is overkomen ons toch niet afleiden van de vraag wie we zelf zijn voor de Heere en hoe wij persoonlijk tegenover Hem staan. We zijn niet geroepen om over het handelen van anderen te oordelen maar zullen door de Heere over ons eigen handelen worden geoordeeld. .
Met hartelijke groeten,
G. Nieuwenhuis
Op zich kan ik jullie vragen wel begrijpen als het gaat om Petrus en om David die gezondigd hadden maar die wel in hun ambt hersteld werden. Ik zou er wel op willen wijzen dat dat in beide gevallen gebeurde rechtstreeks door de Heere zelf zonder dat mensen geroepen werden daarover een oordeel te geven. De Heere wist volmaakt dat zowel David als Petrus oprecht berouw hadden en had met beiden een bijzondere bedoeling. Naar mijn overtuiging kunnen deze voorbeelden uit de Bijbel niet zomaar dienen om in onze tijd ambtsdragers die in zonde gevallen zijn altijd weer in het ambt te herstellen.
Verder is het zo dat het niet mogelijk is om als buitenstaander een oordeel te geven over de juistheid van het oordeel van kerkelijke vergaderingen omdat het overzicht van alle feiten en omstandigheden die tot dat oordeel hebben geleid ontbreekt en ook niet openbaar kunnen en mogen worden gemaakt. Hetzelfde geldt trouwens in het wereldlijke recht. Politici onthouden zich altijd van een oordeel van een vonnis dat door de rechter is uitgesproken en burgers zouden dat ook moeten doen. Oordelen zonder alle feiten omstandigheden te kennen is altijd een hachelijke zaak en ik denk ook niet dat wij daartoe geroepen worden. Degenen die daarvoor wel verantwoordelijk zijn zullen daar ook weer eenmaal verantwoordelijkheid voor moeten afleggen aan de Heere.
Of er met degenen die zijn afgezet niet voldoende zou worden meegeleefd zou ik zo maar niet na durven en willen zeggen. Ik kan daar ook geen oordeel over geven, maar kan het me moeilijk voorstellen. Elke rechtgeaarde ambtsdragers kent zichzelf als een grote zondaar en zal zich daarom nooit boven anderen die in de zonden zijn gevallen verheffen.
Tenslotte nog een opmerking over het onwaardig zijn. Het is helemaal waar dat ambtsdragers van zichzelf voor God geen enkele waardigheid hebben. Ook zij kunnen alleen in en door de gerechtigheid van de Heere Jezus voor God bestaan. Dat neemt niet weg dat iemand zich in de ogen van God en de mensen zich het ambt onwaardig kan maken door in zware en openlijk zonden te vallen en daarin voor kortere of langere te leven.
Ook al belijdt zo'n ambtsdrager door op enig moment schuld over dan is het de cruciale vraag of hij vervolgens weer met vrucht de gemeente kan dienen. Soms wil de betrokken ambtsdrager dat zelf ook niet meer. Zelf ken ik het geval van een ouderling die in openbare zonden was gevallen, daarover schuld beleed in het midden van de gemeente en vervolgens weer op tweetal werd gezet en werd verkozen. Hij nam echter zijn verkiezing niet aan omdat hij zoals hij dat zei niet zijn kindschap, maar wel zijn ambt had verzondigd.
Laten de discussies over deze zaken/vragen over wat anderen is overkomen ons toch niet afleiden van de vraag wie we zelf zijn voor de Heere en hoe wij persoonlijk tegenover Hem staan. We zijn niet geroepen om over het handelen van anderen te oordelen maar zullen door de Heere over ons eigen handelen worden geoordeeld. .
Met hartelijke groeten,
G. Nieuwenhuis
Dit artikel is beantwoord door
drs. G. Nieuwenhuis
- Geboortedatum:14-10-1946
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Bodegraven
- Status:Inactief
21 artikelen
Bijzonderheden:
Oud-algemeen secretaris Zending Gereformeerde Gemeenten.
Dhr. Nieuwenhuis is op 2 februari 2022 overleden.
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties