Meewerken aan zwangerschapsafbrekingen
Ds. A.A. Egas | Geen reacties | 06-12-2007| 00:00
Vraag
Ik ben als verpleegkundige werkzaam op een gynaecologieafdeling waar zwangerschapsafbrekingen plaatsvinden. Ik heb in mijn sollicitatie aangegeven dat ik niet mee werk aan zwangerschapsafbrekingen waarbij het kind nog leeft. Ongeacht of het een niet met het leven verenigbare aandoening is. Gelukkig kwamen deze afbrekingen niet vaak voor en in 95 procent van de gevallen was het een aandoening die niet met het leven verenigbaar was.
Tot twee jaar geleden. Toen is besloten dit te versoepelen en komen nu regelmatig afbrekingen voor die goed met het leven verenigbaar zijn (Down, trisomie 18, etc..). Het wordt daardoor ook steeds moeilijker voor mij om nee te moeten zeggen. Ik heb ook het idee dat ik min of meer toch 'verplicht' wordt mee te werken. De leidinggevenden komen er namelijk vaak op terug of ik toch niet mee wil werken. Ik heb hier een aantal vragen over:
1. Is het bijbels verantwoord mee te werken bij een afbreking waarbij het kind een aandoening heeft die niet met het leven verenigbaar is? Dat is voor mij een heel moeilijk punt, omdat een kind in de zwangerschap blijft groeien, maar als het geboren wordt hoe dan ook komt te overlijden.
2. Hoe kan ik mezelf weerbaarder maken?
3. Zijn er anderen die hier mee te maken hebben en hoe gaan zij hiermee om?
Antwoord
Beste verpleegkundige,
Het is heel goed dat je direct bij je sollicitatie hebt aangegeven dat je niet wilt meewerken aan zwangerschapsafbrekingen. Je hebt daarbij heel duidelijk aangegeven, dat je daarin radicaal nee zegt, tegen welke vorm van zwangerschapsafbreking dan ook. Het is bemoedigend dat je deze keuze gemaakt hebt. Het leven ligt immers in Gods hand en wee de mens die meent over het leven te mogen beschikken. Hij wil treden in de plaats van God. En daarin zie je opnieuw de zonde, die plaatsvond in het Paradijs steeds weer terugkeren: Willen zijn als God.
Je ziet ook in de discussie rond de zwangerschapsafbreking dat de grenzen steeds verder worden opgerekt. Dat vindt helaas ook plaats bij jou in het ziekenhuis. Dat brengt je dan ook in gewetensnood en vandaar je vraag. Laat ik je gewoon duidelijkheid geven: Nooit aan mee werken. Wees daarin gewoon helder en radicaal. Gods Woord biedt geen enkele ruimte om het leven in de moederschoot te doden. Bij het lezen van Genesis 9 vers 6 werd het me opnieuw weer duidelijk: God is de Schepper van het leven. Hij alleen bepaalt ons levensbegin en ons levenseind. Luister maar naar wat Hij in deze tekst zegt: “Wie des mensenbloed vergiet, zijn bloed zal door de mens vergoten worden; want God heeft de mens naar Zijn beeld gemaakt.”
Daarbij komt ook nog, dat welke diagnose er ook wordt gesteld, niemand kan met zekerheid vast stellen, dat het kind gehandicapt zal zijn en in welke mate, of dat het uiteindelijk zal overlijden. Uit mijn pastorale praktijk weet ik dat er ouders waren die tegen de gynaecoloog gezegd hebben: “en toch mag het kind komen, ook al is het gehandicapt”, en bij de geboorte een gezond kind hebben gekregen waarbij de arts met schaamte moest bekennen dat hij het bij het verkeerde eind heeft gehad.
Hoe moeilijk het ook is, blijf duidelijk en helder en belijdt tegenover je collega’s dat je gelooft in de Schepper van het leven, de Heere. De Heere zal je daarin niet beschamen. Dat betekent niet, dat je niet te maken zult krijgen met tegenstand en onbegrip, mogelijk ook met een stukje psychologische dwang. Maar houdt vol bij je eenmaal ingenomen standpunt. Ik denk dat ze daar uiteindelijk ook de nodige waardering voor kunnen opbrengen. Maar dat is niet het belangrijkste, het gaat om ons handelen in het licht van Gods Woord en dan kunnen we niet meewerken aan levensbeëindigend handelen bij kinderen in de moederschoot.
Je bent weerbaar, als je voor God je weerloosheid belijdt. Vertel en belijdt voor de Heere maar, dat jij in eigen kracht niet staande kunt blijven tegenover de druk die op je wordt uitgeoefend. Maar bidt om Zijn wijsheid en kracht en Hij zal je die geven, wanneer je het nodig hebt. Geloof in Zijn Woord, dat zegt: “Ik zal voor u strijden en gij zult stil zijn.” Koning Josafat moest ook belijden, dat in hem geen kracht wat tegen de grote menigte en de Heere heeft hem er wonderlijk van verlost en die God leeft nog. Lees die geschiedenis maar eens na in 2 Kronieken 20:1-30.
Als het gaat om met collega’s in contact te komen die ook met deze problematiek te maken hebben, lijkt het me goed, dat je contact opneemt met de NPV, waar ze je zeker verder kunnen helpen.
Ik wil je van harte Gods wijsheid en genade toewensen in een werkkring waar steeds minder met God en Zijn Woord rekening gehouden wordt, maar waarbij ik hoop en bid dat je een zoutend zout mag zijn. Niet in eigen kracht, maar in de kracht van Hem, Die beloofd heeft: “Indien iemand wijsheid ontbreke, dat hij ze Mij begeert.”
Ds. A. A. Egas
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.A. Egas
- Geboortedatum:30-05-1957
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Damwoude
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: