Vrijgemaakt door de Zoon
J. Bayense | Geen reacties | 06-06-2005| 00:00
Vraag
Wat vind u van het boekje 'Vrijgemaakt door de Zoon'.
Antwoord
Deze vragenrubriek leent zich niet om een boek van 140 pagina’s uitgebreid te bespreken. Ik zal dan ook slechts enkele punten aanstippen. Wanneer je meer en gefundeerd wilt nadenken over de onderwerpen die in het boek aan de orde komen zijn daar in de christelijke boekhandel of in een goede bibliotheek allerlei boeken over te vinden.
De schrijver, dhr. Bolhuis, van ‘Werkelijk Vrij’ is afkomstig uit de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt). Hij is in aanraking gekomen met Baptisten (volwassendoop) en tot de conclusie gekomen dat de kerken hier een verkeerde visie op hebben. In het boekje proef je de frustratie die daar uit voortkomt. Hij ageert soms fel tegen de kerken in het algemeen en de Gereformeerd Vrijgemaakten in het bijzonder.
Al in de beschrijving van de omslag van het boek blijkt dat de schrijver niets moet hebben van de dagelijkse bekering en het “ik ellendig mens” waar Paulus van spreekt in Romeinen 7. Hij zet daar de volwassendoop tegenover als dé remedie tegen het probleem van Paulus: “Begraaf uzelf met Hem in het water van de doop! En sta (nu al) met Hem op in een nieuw leven! Bekleedt u met Christus! U móét leven uit genade. Weg “ik ellendig mens”!
Verderop in het boek wordt afgerekend met de wet. De wet mag ook niet functioneren als regel der dankbaarheid (p19). De wet was alleen geldig voor Israël. Voordat Israël de wet kreeg, werd de zonde ook niet toegerekend. De heidenen hebben de wet ook niet overtreden want voor hen gold de wet niet. Ook voor de kerk is de wet niet geldig. Het zingen van Psalmen die over de wet zingen noemt de schrijver dan ook ongehoorzaamheid aan Jezus (p23). Het lezen van de wet op zondagmorgen ontneemt volgens Bolhuis het zicht op de genade.
Een groot deel van het boek handelt over de geloofsdoop. Zowel kinderdoop als de belijdenis van het geloof worden afgewezen omdat ze in de Bijbel niet voor zouden komen. Enkele losse citaten moeten aantonen dat Luther, Calvijn en Zwingli er net zo over dachten. De schrijver geeft zelf al aan dat hij de citaten niet in hun verband gelezen heeft. Hij heeft dus niet geciteerd bij Luther, Calvijn en Zwingli maar ze in het werk van een andere schrijver gevonden.
Twee andere onderwerpen die aan de orde komen zijn de visie op Israël en het thema “bruid en bruidegom”. Het hoofdstuk over de visie Israël veronderstelt dat in de kerken de vervangingstheologie geleerd wordt. Dit betekent dat de kerk in de plaats van Israël gekomen zou zijn. Gelukkig is dat lang niet (meer) in alle kerken het geval. Israël wordt door schrijver gezien als de bruid van Christus terwijl de kerk straks te gast zal zijn op de bruiloft. Ik laat dat nu verder liggen. Het zou veel pagina’s kosten om hier uitgebreid om in te gaan.
Een groot deel van het boek is een opsomming van Bijbelteksten, los van het verband waarin ze in de Bijbel staan, om vervolgens daaraan conclusies te verbinden. Een voorbeeld van zo’n opsomming vind je op p88/89.
Het hoofdonderwerp van het boek is de doop. Vanuit de opvatting over de doop wordt bijvoorbeeld ook het gebruik van de wet afgewezen. Ten diepste proef je in het boek de ontkenning van de eigen verdorvenheid terwijl volgens de schrijver iemand die wedergeboren is de macht ontvangt om te leven zonder te zondigen. Wie wedergeboren is, maakt deel uit van de goddelijke natuur.
Het boek ademt een typisch ‘doperse’ geest. De schrijver gaat er vanuit dat hij het licht heeft ontvangen en de kerken van alle eeuwen leefden en leven onder een bedekking.
Laten we het Woord van God onderzoeken en bidden om de verlichting door de Heilige Geest. Opdat we Christus zullen leren kennen of steeds meer leren kennen. Tot Gods eer!
J. Baijense
Dit artikel is beantwoord door
J. Bayense
- Geboortedatum:30-07-1963
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Evangelist te Kerkrade