De wereld volgens de christelijke theorie
Dr. J. P. Zwemer | Geen reacties | 17-03-2005| 00:00
Vraag
Ik zou graag willen weten hoelang de wereld volgens de christelijke theorie bestaat. Hoelang hebben dinosaurussen op de wereld rondgelopen en hoe zijn ze uitgestorven? Hebben ze ook gelijktijdig met de mensen geleefd? En hoe zit het nu met die continenten? Hebben die nu wel of niet aan elkaar vastgezeten?
Antwoord
Deze vraag zou ik eigenlijk willen beantwoorden vanuit mijn positie als gelovige, niet zozeer als wetenschapper. Ik ben wel historicus, maar het is een vraag die eerder thuishoort bij wetenschappers in vakgebieden als biologie. Het zou kunnen dat mijn antwoord niet is wat u ervan verwacht, het zou zelfs kunnen dat u zegt: dat had ik zelf ook wel kunnen bedenken. Misschien moet in dat geval de vraag óók aan een echte deskundige gesteld worden.
Het is natuurlijk niet zo dat er één ‘christelijke theorie’ is over de tijdsspanne die verlopen is sinds het ontstaan van de wereld. Meer en minder orthodoxen denken daar verschillend over. Wat in elk geval ook door gereformeerden die zich onder de Bijbel willen stellen, geaccepteerd kan worden is dat het ontstaan van de wereld (lang) vóór de Schepping (van leven op aarde) plaats gevonden kan hebben. We weten niet hoelang de periode geduurd heeft dat de aarde “woest en ledig” was. Het “in den beginne” van Genesis 1 vers 1 hoeft niet hetzelfde tijdstip te zijn waarvan in vers 3 sprake is, waarop God zegt: er zij licht.
Het is een bekend gegeven dat veel wetenschappers ervan uitgaan dat het ontstaan van de aarde miljoenen jaren in beslag genomen heeft. Een deel van hen verbindt dit met de evolutietheorie. Het moet beklemtoond worden dat deze ook maar een theorie is, een onbewezen hypothese. Christelijke auteurs hebben diverse zwakke plekken in deze theorie aangewezen. Denk erom: het was een product van het eind-19e eeuwse vooruitgangsgeloof in een tijd van triomferend rationalisme en geloof in de alles verklarende kracht van de wetenschap.
Vooral het creationisme gaat in debat met de evolutie-theorie. Ik vind dat niet zo’n gelukkige ontwikkeling, want daarmee krijgen de eerste hoofdstukken van Genesis, en de vraag of zij aannemelijk gemaakt kunnen worden voor niet-gelovigen, een veel te zware lading. Met andere woorden: door dit type verdediging betreedt men het terrein van de niet-gelovige wetenschappers (zij hebben daar altijd een voorsprong, omdat hun begrippenstelsel er nu eenmaal de gangbare vorm van communicatie is) en geeft men aanleiding tot de gedachte dat met het ontkrachten van de letterlijke uitleg van het begin van Genesis, heel het christendom van tafel geveegd kan worden. Terwijl de rest van de Bijbel, het verhaal van de relatie tussen God en mens, veel belangrijker is. Ook lijkt mij dat argumenteren niet de meest juiste methode hoeft te zijn om de kern van het christendom onder ogen van anderen te brengen. Het betoon van vriendelijkheid, de zorg voor de zwakke, het nastreven van gerechtigheid enz. zijn veel deugdelijker als het gaat om het overtuigen van anderen van de waarde van het christendom.
Het christendom en het jodendom zijn niet zozeer ‘levensbeschouwingen’ (denk- en normensystemen met een verklarende kracht) als wel ‘levenshoudingen’, geïnspireerd door het voortdurend tot zich nemen van het Woord van God, door het leven van Gods Geest in de christen en in stand gehouden door gebed. Het kiezen van de intellectuele weg van de argumentatie zou wel eens kunnen betekenen: een keuze voor het willen overtuigen van de niet-gelovige elite, terwijl men met het betonen van vriendelijkheid, etc. veel meer de ‘gewone man’ kan bereiken. Zou dat laatste niet de voorkeur moeten hebben?
De door het creationisme geproduceerde literatuur vult waarschijnlijk vele boekenkasten. Deze lectuur kan voor christenen die dat nodig hebben van grote waarde zijn. Het kan echter ook verzanden in een soort hobbyisme, want het zal wel een steeds vóórtdurende discussie zijn. Het is echter even legitiem om deze lectuur terzijde te laten en te belijden: God heeft het nodig gevonden om zijn verhaal over de Schepping aan ons mee te delen in de vorm zoals wij die aantreffen in Genesis 1 tot 3 en dan is dat goed. Het is een antwoord waarin het vertrouwen, een belangrijk aspect van het geloof, centraal staat. De “zes-dagen-vraag” wordt zo minder relevant, drukt minder zwaar op de schouders. De praktijk van alledag, het geloven met handen en voeten, het gebed, de werking van de Geest e.d. kunnen dan de hen toekomende eerste plaats in het christenleven innemen.
Er zijn ook antwoorden op de zes-dagen-vraag die ervan uitgaan dat het niet zes dagen zijn geweest zoals wij de dagen tellen, maar bijvoorbeeld tijdperken. Ik ben niet in staat om daarover een oordeel uit te spreken, maar ik weet wel dat onder degenen die dit aannemen zeer oprechte gelovigen in Jezus Christus gevonden worden die de overige delen van de Bijbel veel méér in hun waarde laten. De vraag die ik me stel bij deze houding is: geven ook zo niet te veel eer aan het debat-der-theorieën tussen evolutieleer en christendom? Met andere woorden: het kan een legitieme houding zijn vanuit een visie op het christendom als een levensbeschouwing die alles moet verklaren (Maar ik zou denken: het lukt tóch niet om op deze manier de niet-gelovige aanhangers van de evolutieleer tevreden te stellen.) Vanuit de visie dat christendom veeleer een levenshouding is, wordt ook deze derde manier van tegen het ontstaan van de wereld aan te kijken minder aantrekkelijk. Dit laat onverlet dat het mijn ervaring is dat het christen-zijn zich zeer wel laat combineren met het verstand. Je hoeft niet je verstand uit te schakelen wanneer je gelooft. Je hoeft er helemaal niéts van uit te schakelen zelfs. Maar het gelovig vertrouwen in God moet voorop staan.
Wat betreft de dinosaurussen: die hebben zeker op aarde geleefd. Sommigen zeggen dat de zondvloed een eind aan hun bestaan heeft gemaakt. Men hoort wel eens de theorie dat deze zondvloed veroorzaakt zou zijn door de inslag van een grote meteoriet in een oceaan: het zou dan niet echt ‘regen’ geweest zijn, maar omhoog geslingerd water. Het lijkt me zeer goed mogelijk om ook in zo’n gang van zaken Gods hand te zien. Of bij de zondvloed de volledige aardoppervlakte ondergelopen is, is evenmin zeker. Volgens de Bijbel steeg het water in elk geval tot boven de hoogste bergen. Ik vraag me af of dit een vloedgolf geweest is, die zich verplaatste. Die dus niet overal tegelijk die hoogte bereikte. Maar zulke vragen zijn toch wat hobbyistisch naar mijn smaak; de creationisten moeten me die term maar vergeven.
Dat de continenten eerder aan elkaar hebben vastgezeten en uiteengedreven zijn, lijkt me niet per se in strijd met de Bijbelse boodschap. Maar dit is toch zeker eerder een vraag voor de christen-geofysicus, niet voor de historicus.
Tenslotte: we moeten aanvaarden dat we niet alles hoeven te begrijpen. Het bestaan van mysteries is niet beangstigend omdat we ons in Gods handen weten, de handen van de Schepper voor wie de mysteries géén mysteries zijn. Ook in wat wij als mysteries ervaren, is Zijn hand aanwezig.
Dr. J. P. Zwemer
Dit artikel is beantwoord door
Dr. J. P. Zwemer
- Geboortedatum:09-07-1960
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Serooskerke
- Status:Actief