Mijn broer komt niet meer in de kerk
Ds. L.W. Smelt | Geen reacties | 27-03-2005| 00:00
Vraag
Mijn broer komt niet meer in de kerk en dat vind ik vreselijk. Ik kan niet meer doen dan voor hem bidden, dat weet ik, maar het is toch zo ontzettend moeilijk. Ik kan het niet begrijpen, waarom zou God dit lang aan kunnen zien? Ik wil niet dat hij verloren gaat en niemand wil dat. Ik weet ook dat ik niet beter ben, maar hij wil niets met God te maken hebben en dat is het vreselijkste wat er is, want ik weet één ding zeker: “Wie God verlaat heeft smart op smart te vrezen!" Hoe moet ik hiermee omgaan?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Ik vind het diep dat jij inzit over het eeuwig wel of wee van je broer. Want een van de grootste verziekende kwalen van onze tijd is de onverschilligheid. Die uit zich in uitdrukkingen als: “Moet hij weten”; “Wij bemoeien ons niet met elkaar”; “we laten ieder vrij”. Maar hoe kun je zonder emotie en betrokkenheid toezien als iemand zichzelf doodloopt? Dus allereerst is het van belang, dat je deze bezorgdheid om je broer mag hebben en moet houden.
De vraag is vervolgens hoe je die uit en wanneer? Dan zeg ik: allereerst spreek je met God over hem, wanneer je met hem niet meer over God kunt praten. Je zegt dat ook zelf al: het gebed is erg belangrijk. Moeilijk is het wel om daarin niet te verslappen. Je gaat er ook op den duur een beetje aan wennen dat hij niets meer met God wil. Ook is het verstandig en wijs om -als je erover begint- om dit zo mogelijk met een zekere humor te doen. Als je hem bloedserieus behandelt werkt het alleen averechts en loopt hij nog verder bij God vandaan.
Van belang is ook na te gaan -als het af en toe nog eens tot een gesprek komt- of hij afgeknapt is op de kerk, op de dominee, op de stijl waarmee hij opgevoed is (ik krijg de indruk dat hij geen puber meer is; zeker in de puberteit kunnen ze zich heftig verzetten tegen alles wat hen opgelegd wordt) of dat hij toch wellicht op wat verborgen wijze nog bezig is met vragen over God en het geloof. Daarbij is eigen zelf- en zondekennis van belang: Bij echte gelovigen ligt het ongeloof soms heel dichtbij het geloof. Denk maar aan die bekende tekst: Ik geloof, HEERE, kom mijn ongeloof te hulp (Marcus 9:24). Soms word ik ook aangevochten door de vraag of God zich niet terugtrekt uit Nederland. Dat hij ons zat is. Wat wordt er immers ook veel gehuicheld. Schijnheiligheid tiert nog steeds welig. Dus een gezamenlijke verlegenheid om God, die zich verbergt, kan een gelegenheid zijn voor de Geest om hem te laten beseffen dat zijn vragen van ongeloof en twijfel op zich niet verkeerd zijn. Als hij er maar niet in blijft hangen. En als de verloren zoon tot zichzelf komt en terugkeert, dan staat de Vader al op hem te wachten. Dat vind ik een van de ontroerendste gedeelten uit de Bijbel. Dus: heb je hem wel eens eerlijk gezegd waar jij mee zit als het gaat om geloven en kerkgaan? Merkt hij bij jou dat je het niet als een vanzelfsprekendheid ervaart dat je naar de kerk gaat en in God gelooft?
Tenslotte blijft het van belang om zelf positief kort en niet zeurderig te zeggen wat je aan Bijbellezen, een kerkdienst of jeugddag beleeft, zodat hij wellicht toch op den duur (en soms moet je heel lang wachten en geduld hebben en dus volharden) jaloers wordt op jou, dat jij zo'n goede God hebt.
Kom je nog maandagmiddag (2e Paasdag 14.30 uur, aanvang ) naar het Collaercollege in Nijkerk om je te laten toerusten en bezielen?
Ds. L. W. Smelt, Dorpskerk De Bilt
Dit artikel is beantwoord door
Ds. L.W. Smelt
- Geboortedatum:01-06-1954
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Bodegraven
- Status:Inactief