Naar geloofsdoopdienst
Ds. G. van 't Spijker | Geen reacties | 28-11-2005| 00:00
Vraag
"Wie schuilt bij de Allerhoogste God, kan rustig slapen, want de Almachtige werpt Zijn schaduw over hem. Ik getuig daarvan en zeg tegen de Here: U bent mijn toevlucht; bij U ben ik veilig en geborgen. U bent mijn God en ik vertrouw alleen op U" (Psalm 91:1-2, Het Boek). Een aantal weken geleden heb ik het besluit genomen om me te laten dopen. Ik zie mijn doop als de start van een nieuw leven, een leven met God. Ik wil getuigen dat Hij de enige God is voor mij.” Het bovenstaande gedeelte kreeg ik binnen van een klasgenoot van me (hij is 18 jaar). Mijn vraag: Hoe ga je hier mee om? Ik heb wel eens een gesprek met hem gehad over geloof en zijn visie is echt onbijbels, mijns inziens. Het is natuurlijk ook volwassendoop... dat is toch niet in de lijn van de Bijbel en doopformulier? Maar mag je wel naar zo'n dienst? Hoe ga je hier mee om?
Antwoord
Beste...,
Om te beginnen wil ik zeggen, dat het antwoord op de vraag of je wel naar zo’n dienst mag, afhangt van de relatie waarin je tot je klasgenoot staat. We kunnen niet zonder meer zeggen dat het niet mag. We moeten evenmin zonder meer zeggen dat het wel mag. Het hangt ervan af wie je klasgenoot voor jou is. Dit vraagt om enige toelichting.
Ik wil deze toelichting beginnen met je te herinneren aan het bezoek van prins Willem Alexander aan Marokko in de afgelopen tijd. In de verslaggeving daarvan werd op gebeurtenis bijzonder veel nadruk gelegd. Namelijk dat een leerling van een koran-school in Marokko zijn excuses wilde aanbieden voor de moord die op Theo Van Gogh was gepleegd. Prins Willem Alexander kon die excuses eigenlijk niet aanvaarden, want hij vond dat die leerling niet schuldig was. Onze prins heeft daarmee laten blijken dat hij niet precies begreep wat er aan de hand was. Hij kon het waarschijnlijk ook niet begrijpen, omdat hij niet aan één aspect van de culturele verschillen tussen Marokko en Nederland heeft gedacht. Het gaat om de solidariteitsgedachte ten opzichte van de groep waar iemand bij hoort. Die kennen wij in Nederland nauwelijks meer, in Marokko kent men die nog wel. Je hoort bij een groep en je bent ermee solidair - of juist niet. Je bent, als je solidair bent, ook medeverantwoordelijk voor wat iemand uit de groep gedaan heeft. Daarom wilde die Marokkaanse leerling aan prins Willem Alexander zijn excuses aanbieden. Hij vond de moord op Theo Van Gogh afschuwelijk en verwerpelijk en wilde niet solidair zijn met zijn landgenoot die de moord had gepleegd. Hij voelde zich medeschuldig als hij dit niet duidelijk zou zeggen. Hij zou pas van zijn schuldgevoel af zijn als hij zijn excuses aangeboden zodat hij niet meer solidair was met zijn landgenoot. Prins Willem Alexander heeft dit niet begrepen, zoals zo velen dit niet hebben begrepen.
Wat heeft dit met jouw vraag te maken? Het volgende: in de Bijbel is de solidariteitsgedachte ook heel sterk aanwezig. Veel in de Bijbel kan niet begrepen worden zonder deze solidariteitsgedachte. Mensen zijn niet zomaar losse mensen, maar horen ergens bij. Israëlieten horen bij het volk van God. Ze horen bij hun stam en bij hun familie. Christenen horen bij de Heere Jezus en via Hem bij het volk van God. Niet alleen kinderen en ouders zijn solidair met elkaar, ook familieleden en bijvoorbeeld volksgenoten. De solidariteit betekent dat je in heel veel met elkaar deelt. God heeft Zich een eigen volk uitverkoren. Door genade in Christus mogen gelovigen weten dat ze bij dat volk horen. De genade in Christus heeft alles te maken met de genoemde solidariteit. Omdat onze Middelaar de Heere Jezus Christus als Christus de Aanvoerder en Vertegenwoordiger van het volk is, geldt alles wat Hij voor het volk gedaan heeft ook voor Zijn onderdanen. Daarom mogen wij pleiten op het kruis van onze Here Jezus Christus als het om vergeving en verzoening gaat.
De solidariteit gaat verder, namelijk ook daar waar gelovige vaders en moeders kinderen krijgen. Die kinderen horen daardoor ook bij de Heere Jezus. Dat is de reden waarom ze gedoopt behoren te zijn. In het Nieuwe Testament zien we dat complete gezinnen gedoopt worden. Hieruit volgt niet dat gedoopte kinderen automatisch gelovigen zijn. Ik kom er straks op terug. Maar onderstreept moet worden dat kinderen van gelovige ouders terecht gedoopt worden. Ze horen erbij, ze mogen niet ongedoopt blijven. Geheel ten onrechte willen moderne westerse christenen de doop overdoen. Ze zijn al gedoopt en dat moet niet overgedaan worden. Je hebt groot gelijk als je zegt dat de visie van je klasgenoot onbijbels is.
Deze gedachte staat op de achtergrond van de kinderdoop. Kinderen en ouders horen bij elkaar, vormen een geheel, zijn solidair met elkaar. Kinderen horen op grond hiervan bij de Heere Jezus en moeten daarom gedoopt worden. (De brief aan de Efezieërs, en enkele gedeelten uit Korinthe maken heel duidelijk dat op deze wijze kinderen van gelovige ouders bij de Heere Jezus horen.)
Je klasgenoot is tot zijn onjuiste visie gekomen omdat hij volstrekt niets snapt van de solidariteitsgedachte die ons in de Bijbel geleerd wordt. Hij komt daarin sterk overeen met prins Willem Alexander en andere moderne westerse mensen. Maar al begrijpen moderne westerse mensen deze gedachte niet, daarom is het nog wel een belangrijk bijbels gegeven, dat we niet zomaar mogen weglaten als het over zaken van het geloof gaat.
In de Bijbel maakt Ruth duidelijk dat zij volkomen solidair wil zijn met haar schoonmoeder Naomi en met het volk van haar schoonmoeder. Daarom wordt ze ook geprezen en gezegend. Ze hoort er vervolgens ook helemaal bij. Er zijn nog veel andere voorbeelden te geven. Soms moet een heel gezin sterven omdat de vader gezondigd heeft. Moderne westerse christenen vinden dat niet eerlijk, maar ze vergeten dat het gezin zich solidair met de vader hield. Daardoor zijn ze medeschuldig. Ze zijn pas niet schuldig als ze nadrukkelijk zeggen dat ze niet solidair willen zijn. Verder gaan de plaatsen die ik al eerder noemde (1 Korinthe en Efeziërs) ook uit van deze solidariteit. Er zijn nog veel meer voorbeelden te noemen, maar ik laat het hierbij. Het gaat hier om een van de rode draden uit de Bijbel, helaas bij weinig moderne westerse mensen bekend.
Zijn kinderen van gelovige ouders automatisch ook gelovig omdat ze wel bij de Heere Jezus horen? Nee. Dat komt doordat wij allemaal in zonde ontvangen en geboren zijn. Vanaf de eerste de beste gelegenheid maken wij door onze zonden duidelijk dat wij eigenlijk niet solidair willen zijn met gelovigen en met de Heere Jezus. Wij moeten ons van onze zonden bekeren, wij moeten wedergeboren worden en duidelijk verklaren dat wij bij God en bij de Heere Jezus willen horen. Dat gaat niet vanzelf, dat is werk van de Heilige Geest als wij zover komen. Maar dat betekent niet dat onze doop ongeldig is geworden. Daar gaat jouw klasgenoot in de fout. De doop is niet in de eerste plaats een belijdenisdaad van een christen die weet wat hij doet. De doop is in de eerste plaats een teken, door God gegeven, waarmee wordt aangegeven dat de dopeling bij de Heere mag horen. (De legercommandant Cornelius geloofde in God en wilde graag zeker weten of hij er ook bij mocht horen. Toen de Heere dat volkomen duidelijk had gemaakt, kwam Petrus tot de conclusie dat hij dan ook gedoopt mocht worden.) Een volwassen ongedoopt mens hoort bij de Heere zodra zij of hij het geloof heeft beleden. Dan zal daarop de doop volgen, omdat die persoon voortaan bij de Heere hoort. Een kind van gelovige ouders hoort op grond van Gods Woord (mede door de solidariteitsgedachte) ook bij de Heere, en behoort daarom gedoopt te worden. Later zal dat kind dan duidelijk moeten aangeven (vanwege alle voorafgaande zonden) dat het inderdaad bij de Heere wil horen. Dan moet het niet nog een keer gedoopt worden.
Je klasgenoot ontkent door zijn ‘nieuwe’ doop de oude. Het is fijn dat hij verlangt te belijden voortaan echt bij de Heere te willen horen. Maar door zich opnieuw te laten dopen, ontkent hij dat hij op grond van zijn gelovige ouders ook al bij de Heere hoorde. Hij spreekt daarmee het Woord van God tegen. Hij doet dat uit onbegrip, en verkeert in de mening dat hij het juist helemaal goed doet. Dat heeft hij zich helaas laten wijsmaken.
Ten slotte weer de vraag of je er wel bij mag zijn. Het antwoord hangt af van de vraag in welke mate jij solidair wilt of moet zijn. Is hij een betrekkelijke vreemde voor je, en bestaat er geen bijzondere band met hem, dan hoef je verder niet na te denken en kun je zonder meer zeggen dat je geen verlangen hebt om bij een gebeurtenis te zijn die tegen je principes ingaat. Heb je wel een bijzondere band met hem (een familieband of een andere) dan bestaat er een grote kans dat je wel solidair moet zijn, simpel omdat je hem met zijn gevoelens niet alleen wilt laten staan. In dat geval mag je zeggen, bijvoorbeeld: Ik ben blij dat je bij de Heere wilt horen, ik ben principieel tegen de manier waarop je dat wilt laten zien, maar ik wil je niet in de steek laten, omdat ik ervan uit ga dat je uit onbegrip zo doet. Op deze wijze ben je niet solidair met zijn verkeerde daad, maar wel met hem als persoon.
Ik hoop dat ik je voldoende helderheid heb kunnen geven. Sterkte, wijsheid en zegen bij je verdere keuzen toegewenst.
Drs. G. van ‘t Spijker
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G. van 't Spijker
- Geboortedatum:17-12-1943
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Baarn
- Status:Inactief