Bijbelse doop is besprengen
Nieuwsredactie | Geen reacties | 02-10-2018| 14:09
Boekenkasten vol zijn er geschreven over de verbonden in de Bijbel, dikke dogmatische pillen waar zelfs theologen flink op moeten kauwen. Refowebpanellid ds. H. Korving breekt met die traditie. In zijn nieuwste boek “Taal en Teken” wordt een zeldzaam heldere verbondslijn geschetst vanuit het Woord in eenvoudig taalgebruik. Stijl en aanspreektaal zijn gericht op jongeren. Doordat het Bijbelse zicht op de verbonden onder veel christenen is zoekgeraakt, is deze uitgave uitermate geschikt voor een veel bredere doelgroep. Immers, verbond, doop en avondmaal zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De redactie van Refoweb zocht de predikant op in zijn pastorie op Urk en ging met hem in gesprek over onder andere de waarde van Gods verbond in de relatie tot de kinderdoop en de deelnemers aan het Heilig Avondmaal.
Waarom dit boek en voor welke doelgroep?
In eerste instantie is het voor jong-belijdende leden. Stijl en spreektaal zijn daar op gericht. Er is behoefte bij een deel van deze doelgroep aan meer inzicht op het verbond. Daarom is dit boek een stukje toerusting en verdieping. Het verbond heeft weinig plek in de geloofsbeleving van mensen, terwijl het zo bijzonder is dat God een relatie aan wil gaan met ons. En dat vind je de hele Bijbel door, zowel in het Oude als het Nieuwe Testament. Dat vormt een eenheid. In sommige kringen zie je dat men een scheiding aanbrengt tussen OT en NT en zo de eenheid van de Bijbel los laat.
Hebben we de titel goed begrepen: het gaat hier om Taal en Teken van God Zelf, dat is Zijn verbond en dat is taal van genade?
De titel is wat speels en verwijst naar een hedendaags gezegde in de Nederlandse taal. Maar het gaat om het Woord als de taal en de besnijdenis (later de doop) als teken. God laat van Zich horen – en Hij wil van ons ook taal en teken horen.
Zijn er nu twee of drie verbonden?
Het zijn er in feite vier. In het Paradijs het Werkverbond; het Genadeverbond in Gen. 3; daarnaast het Noachitisch natuurverbond, dat gaat over de afwisseling van seizoenen etc. waar alle mensen in delen en het verbond der Verlossing van eeuwigheid. Jezus Zelf getuigt van dit laatste door te zeggen dat de Vader Hem gezonden heeft. Er is dus van eeuwigheid een ‘afspraak’ tussen de Vader en de Zoon over de verlossing van de uitverkorenen. De discussie gaat vaak over de vraag of het verbond der Verlossing samenvalt met het Genadeverbond, zoals bij de Gereformeerde Gemeenten, of dat het aparte verbonden zijn. Het gevaar bestaat dat als je Genadeverbond en verbond der Verlossing samenvoegt, de uitverkiezing voorop komt te staan en dat het aanbod van genade in de prediking naar de achtergrond verdwijnt. In de CGK willen we de Bijbelse lijn vasthouden, immers we weten niet meer dan wat God in Zijn Woord schrijft. En dat roept op tot bekering en geloof, maar geeft ook de belofte dat Hij wil werken in harten van mensen. Verbond en belofte horen daarom bij elkaar. Als de belofte alleen voor de uitverkorenen is, dan ga je op zoek naar die kenmerken van genade. Je moet die dus eerst hebben om het te kunnen krijgen. Het risico van de twee-verbondenleer is dus de inperking van de genadeleer. Bij de drie-verbondenleer moet je weer waken voor verbondsautomatisme.
Wat is de meerwaarde van een verbondsvisie? Die hebben ze in evangelische kringen ook niet en daar kunnen mensen toch ook zalig worden?
Er is verschil tussen verkering hebben en getrouwd zijn ;-) Een vrouw kennen en een relatie hebben is één, maar een formele afspraak, belofte en trouw is een stap verder. Ja, je kunt zalig worden zonder verbondsvisie of met gebrekkige Schriftkennis. Er komen zoveel mensen met krukken in de hemel. Wij kennen allen ten dele. Maar we zijn wel verplicht om over het verbond na te denken. Het is niet alleen dogmatiek, het is gebaseerd op de Bijbel. Het getuigt van oppervlakkigheid om je er niet in te verdiepen. Het verbond is niet door mensen bedacht, maar door en door Bijbels.
Als Gods belofte ook geldt voor ongedoopten, welke belofte heeft een gedoopte dan meer boven een ongedoopte?
Van God uit gezien heb je ‘een streepje voor’. Hij besteedt extra zorg aan je. We moeten het niet allereerst vanuit ons zelf bekijken, maar vanuit Hem. Je zit al in Zijn huisgezin, terwijl een ander nog buiten in de regen loopt. God wil mensen binnen Zijn familie trekken. Buiten deze kring leven is ongehoorzaamheid. Je doet jezelf en God tekort. Het is bovendien een onderwaardering van de gemeenschap der heiligen, waar je in de hemel onderdeel van bent. Het is ook via doop/verbond waarop de Heere doorgaans werkt. Daar buiten ben je een dakloze.
Zo ook met de kinderdoop. In evangelische en Baptistenkringen zie je dan ook dat kinderen er eigenlijk niet bij horen, pas door de doop worden ze lid van de gemeenschap. Daarom hebben ze een alternatief bedacht door kinderen op te dragen. Daar heeft Jezus echter geen bijzondere opdracht voor gegeven. Bovendien: kinderen ‘opdragen’ doen we als het goed is iedere dag... In het boek Handelingen zie je dat er sprake is van een gezinsdoop. Niet alleen de kinderen, maar ook het personeel werd mee gedoopt, net als bij de besnijdenis en de proselietendoop. In het toenmalige spraakgebruik betekende “gezin” dat daar ook kinderen deel van uit maakten.
Is er wel voldoende zicht op de almacht en heiligheid van God. Is Hij in de linkerflank van onze achterban niet verworden tot iets wat onze behoefte aanvult? Tot een God die wij pas willen dienen als Hij binnen ons eigen rechtvaardigheidsgevoel past?
“Ik vind en ik voel” zijn niet het startpunt. We moet eerst stil zijn en God accepteren zoals Hij is, niet zoals wij willen dat Hij is. Bekering begint dan ook pas daar waar wij stoppen met praten...
Is het verachten van het verbond hetzelfde als het verachten van de God van dat verbond?
Als dit voortkomt uit onverschilligheid is dat zeker zo. Maar als er een gebrekkig zicht is op het verbond is het een ander verhaal. Ik zou niet durven zeggen dat zo’n persoon dan geen relatie met God zou kunnen hebben.
Het evangelie komt tot allen, maar resulteert alleen bij de uitverkorenen tot geloof en bekering. Veel jongeren (en ouderen) geloven niet meer in een uitverkiezing. Is de Bijbel zo onduidelijk of is het gezag van het Woord verdwenen?
Dat kan ook aan de manier van preken liggen, waarin de uitverkiezing wordt gepresenteerd als een ijzeren systeem. Daar kan ik me deze reactie dan wel bij voorstellen. De Bijbelse verkiezing is bijna altijd een lofprijzing: “Geloofd zij de Vader van onze Heere Jezus Christus...” Dat kan alleen iemand doen die er achter is gekomen: waarom was het op mij gemunt? Zonder verkiezing was er niks. Maar wat een wonder: God kent mij van eeuwigheid. Hij heeft naar mij omgezien. Calvijn zegt: Christus is de spiegel van de verkiezing . Alleen om Christus wil kan er een verkiezing zijn.
Is het geloof een genadegift van God of een daad van de mens?
Allereerst is het een genadegift van God. Hij beweegt ons tot het geloof. Waar Zijn Geest werkt, gaan wij ook werken. De Heilige Geest beweegt onze wil zo, dat wij het ook gaan willen.
Soms wordt er op bijvoorbeeld jongerenavonden letterlijk gezegd: Als jij niet gelooft, kan God niets doen. Zit daar niet een kern van waarheid in als de Bijbel Zelf ook spreekt over het wederstaan van de Heilige Geest?
Dat is een uitdrukking uit het Arminiaanse kamp. Goed bedoeld wellicht, maar ongelukkig gezegd. God werkt in ons het willen. Er is niemand die uit zichzelf God zoekt, zegt de Bijbel.
Hoe eenzijdig is Gods verbond? Dat verbond vraagt toch gehoorzaamheid er van en geloof in de belofte er van? Bovendien: een verbond is toch altijd tussen twee partijen?
Het verbond is eenzijdig in zijn oprichting, maar tweezijdig in zijn uitwerking. Dat zegt ook ons doopformulier. Wij worden vermaand en verplicht... Het zijn echter geen gelijkwaardige partijen zoals bij een ‘gewoon’ verbond, bijvoorbeeld tussen Jacob en Laban. Als God met ons een verbond aangaat is dat genade.
Welke betekenis heeft Gods verbond met Abraham voor ons?
In de kern is het hetzelfde genadeverbond: Ik zal uw God zijn. Deze belofte bewijst dat het niet om land gaat, maar dat het een geestelijke waarde heeft. Het verbond met Abraham is dus ook een verbond met ons. God Zelf heeft die lijn doorgetrokken in het Nieuwe Testament. U komt de belofte toe, zegt Petrus in Handelingen. De belofte van het nieuwe verbond is namelijk de Heilige Geest. Letterlijk hetzelfde als: “Ik zal uw God zijn en uw zaad na u” is de uitspraak: “U komt de belofte toe en uw kinderen” uit Handelingen 2.
Is het verbond met Israël hetzelfde als voor de NT’ische gemeente? Waaruit blijkt dat Schriftuurlijk en praktisch?
Het verschil zit in de bedeling, maar in wezen is dit hetzelfde verbond. Het verbond in het NT is uitgebreider en duidelijker, meer geconcentreerd op geestelijke kern. De landbelofte aan Israel (Abraham) verwijst naar een beter vaderland: denk aan de zaligspreking “de zachtmoedigen zullen de aarde beërven.” Dat is veel uitgebreider en gaat geestelijk veel dieper. Het burgerschap van het koninkrijk van God is ook heel concreet. De Oudtestamentische beloften hebben hun vervulling gekregen in Christus. Zeker, de joden blijven de beminden om der vaderen wil. God zal Zijn verbond met Israël niet verbreken, maar er is geen aparte zegen voor de Joden buiten Jezus om. “Alzo zal heel Israël zalig worden” betekent niet anders dan “op deze manier – en op Gods tijd...” We moeten constateren dat zowel de landbelofte als de geestelijke beloften voor Israël al ten dele vervuld zijn.
Als de christelijke doop de vervanging is van de joodse besnijdenis, waarom worden dan ook meisjes gedoopt? Alleen jongetjes werden besneden.
Het is niet de vervanging, maar de vervulling. De vrouw is in de man begrepen, zoals ook de meisjes in het verbond zijn. In het oude verbond werden ze vertegenwoordigd door de man. In het NT valt dat onderscheid weg. In Christus is noch man, noch vrouw en verdwijnt ook het onderscheid tussen Jood en Griek. Bovendien laat de aard van de doop het toe dit ook op meisjes toe te passen.
In de volwassendoop staat het geloof van de dopeling centraal. Maar er staat toch: wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn?
Doop is altijd met geloof verbonden, maar de vraag is in welke volgorde. Het staat in de Bijbel wel achter elkaar, maar niet met de bedoeling een volgorde aan te geven. Het is geen doopformule. Markus heeft niet de intentie om aan te geven dat alleen volwassenen gedoopt mogen worden, maar hij maakt duidelijk dat we alleen door geloof zalig worden. Daarom staat daar ook drie keer het woord “geloof”. Bovendien staat er nog wat achter: wie niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden. Dat hoort wel bij elkaar. Kortom, deze tekst wordt selectief gebruikt en eenzijdig belicht. De Bijbel geeft ons geen systeem, ook niet als het gaat om de doop.
Daarnaast betekent het woord “baptizoo” niet alleen “onderdompelen”, maar ook “indopen” of “niet meer boven komen”. Ik vermoed dat de dopeling tot zijn middel in het water stond en zo werd overgoten met water. Dat past ook bij het Bijbels gebruik van besprengen, waar onder andere Leviticus over schrijft. Zo werd het volk besprengd met bloed en een duif gedompeld in het bloed van een andere duif. Dat kan praktisch gezien nooit een onderdompeling zijn geweest. De tekst “ik zal rein water op u sprengen” (Ezech. 36, 25) staat ook in relatie tot het nieuwe verbond. Voor Baptisten is de hoeveelheid water bepalend of je gedoopt bent. Ik vind dat nergens terug in de Bijbel.
Overdopers erkennen hun kinderdoop niet meer. Die verwerpen ze met kracht en vaak ook met de nodige minachting. Verbreken ze daarmee het verbond?
Overdopen is een dwaling, geen ketterij. Wel een zeer ernstige zaak. Twee keer dopen is het verachten van het feit dat zo mooi in de kinderdoop tot uitdrukking komt, dat God jou al vanaf je kindschap op het oog heeft gehad. Je verbreekt de gemeenschap der heiligen die er eerst was.
Wat is de overeenkomst (of verschil) tussen het jawoord bij de doop en die bij het doen van belijdenis van het geloof?
Belijdenis doen is het ja-woord van je ouders overnemen. De kinderdoop vraagt om geloof: eerst van je ouders en later ook van jezelf. Maar de Heere heeft bij de doop al beloofd dat Hij dat geloof wil werken. Daarom vraagt de doop ook om een antwoord: belijdenis van het geloof, niet slechts van de waarheid. God vraagt niet minder dan een waar geloof. Belijdenis doen is geen diploma-uitreiking. Jij staat daar voor Gods aangezicht. Hij weet wat in je hart leeft. Hem kun je niet bedriegen.
In uw boek over het verbond worden ook gebed en Heilig Avondmaal behandeld. Waarom?
Het Avondmaal is de maaltijd van het verbond. Bij elke verbondssluiting zie je in de Bijbel dat daarbij ook een maaltijd hoort. Daarom is de Paasmaaltijd ook een verbondsmaaltijd. Jezus heeft het Pascha getransponeerd naar een hoger niveau: de verlossing uit het diensthuis van de zonde. Het verbond krijgt hier een nieuwe dimensie. Het Avondmaal hoort dan ook thuis in de verbondsgemeente. Zelf thuis met vrienden avondmaal vieren of privé de doop bedienen ergens in een vijver is een vorm van kerkje spelen. Doop en avondmaal worden dan losgemaakt van de verbondsgemeente en verworden zo tot een individuele expressie. Sektarisch is dat.
Is er verband tussen het verbond met het huis van Israël en het nieuwe verbond van het avondmaal? Zo ja, is er dan geen sprake van vervangingstheologie?
Vervangingstheologie is een oud en hardnekkig verwijt uit bepaalde kringen. In veel kerken van reformatorisch belijden is er altijd gebed, sympathie en verwachting voor Israël geweest. Er is sprake van vervulling, niet van vervanging. Het oude heeft een nieuwe plek gekregen. De doop is daarom de vervulling in plaats van de vervanging van de besnijdenis.
N.a.v. “Taal en Teken”, over Gods verbond als relatie en communicatie, door ds. H. Korving; Uitg. Brevier, Kampen; ISBN 9789492433213.