“Zesdaagse schepping raakt hele Bijbel”
Nieuwsredactie | 39 reacties | 24-08-2017| 08:03
De kruitdampen rond het boek “En de aarde bracht voor” van de hervormd-gereformeerde prof. Gijsbert van den Brink zijn nog niet opgetrokken of de tegenhanger daarvan “Oorspronkelijk. Overwegingen bij schepping en evolutie” staat er al aan te komen. Schrijver is prof. Mart-Jan Paul, tevens als panellid verbonden aan de vragenrubriek van Refoweb. Paul’s conclusie in het boek is helder: “Want in zes dagen heeft de Heere de hemel en de aarde gemaakt.... Bij het vraagstuk ‘schepping en evolutie’ gaat het niet slechts over Genesis 1-3, maar ook over veel uitspraken in het Nieuwe Testament. Genesis 1-11 is fundamenteel voor de heilsgeschiedenis, voor de interpretatie van de komst van Christus en voor de toekomstverwachting.” En uit het boek Job kunnen we afleiden dat dinosauriërs gelijktijdig met mensen hebben geleefd. In een interview met Refoweb licht prof. Paul zijn boek nader toe.
Wat is de aanleiding voor het boek “Oorspronkelijk. Overwegingen bij schepping en evolutie?”
De uitleg van het boek Genesis heeft mij altijd geboeid. Dit boek is fundamenteel voor ons geloof en ons staan in deze wereld. In 2009, in het ‘Darwinjaar’, kreeg ik diverse verzoeken om vanuit de Bijbeluitleg het onderwerp ‘schepping en evolutie’ te behandelen. Dat werd versterkt door een week te varen op de Colorado Rivier in de Grand Canyon en met een groep theologen en geologen allerlei vragen over de oorsprong door te spreken. In de aflopen jaren zijn de vragen over de oorsprong steeds vaker en nadrukkelijker gesteld. Ook kwam van verschillende kanten het verzoek hierover meer te publiceren. Dit gebeurde in persoonlijke gesprekken, na lezingen en in contacten met docenten op middelbare scholen.
Wat is de doelgroep, oftewel: voor wie is het geschreven?
Voor alle gemeenteleden die zich willen verdiepen in deze zaken, ambtsdragers, scholieren in de hogere leerjaren van de middelbare school en studenten. Alle buitenlandse citaten zijn vertaald in het Nederlands. Het gaat mij niet slechts om de kwestie ‘schepping en evolutie’, maar ook om de vele verwante vragen over het Schriftgezag en de consequenties wanneer wij de Bijbel op een andere manier gaan lezen. De uitgever heeft er toegankelijk boek van gemaakt met illustraties in kleur en een relatief lage prijs.
Hoe verhoudt zich dit boek tot “En de aarde bracht voor” van prof. Gijsbert van den Brink?
Al enige jaren zijn Gijsbert van den Brink en ik met elkaar in discussie, ook tijdens conferenties en presentaties op middelbare scholen. Wij delen dezelfde zorg, maar onze conclusies zijn verschillend. Van den Brink gaat de dogmatische consequenties na wanneer christenen de evolutietheorie aanvaarden. Hij meent dat christenen orthodox kunnen blijven en slechts op een paar punten een ander standpunt hoeven in te nemen. Ik kies de insteek bij de Bijbeluitleg en heb drie hoofdstukken geschreven over alle passages in Oude en Nieuwe Testament die van belang zijn voor het genoemde vraagstuk. Ook bespreek ik twee buitenlandse auteurs (John H. Walton en Denis Alexander) die uitgewerkte modellen hebben hoe de evolutietheorie voor christenen aanvaardbaar kan zijn. Mijn conclusie is dat er erg veel uitlegkundige problemen zijn om Bijbel en evolutietheorie met elkaar te verbinden. De modellen van Walton en Alexander zijn gekunsteld en overtuigen mij niet. Ik heb begrip voor de poging van prof. Van den Brink, maar het resultaat stelt mij teleur.
Is er een samenvatting te geven van de conclusies in uw boek? Kortom, wat zijn de belangrijkste bevindingen?
In mijn boek maak ik onderscheid tussen ‘het klassieke scheppingsgeloof’ en het creationisme. Het creationisme is een menselijke poging om wetenschappelijke modellen te presenteren die uitgaan van een recente schepping en een wereldwijde zondvloed. Daarom vind ik het onjuist om Paulus, Augustinus en Luther ‘jongeaardecreationisten’ te noemen, al beleden zij wel een recente schepping. Ik voer een pleidooi om vast te houden aan het klassieke scheppingsgeloof, kort verwoord in het vierde gebod ‘want in zes dagen heeft de Heere de hemel en de aarde gemaakt’ (Ex. 20:11; zie ook 31:17). Dit zijn Gods eigen woorden en die vormen een leessleutel voor de verklaring van Genesis 1-3 in de context van de opeenvolgende boeken Genesis en Exodus.
Verder laat ik zien vanuit welk denken de evolutietheorie opgekomen is. Charles Darwin kende die opvatting al door zijn vader en grootvader. Ook wordt vanuit zijn eigen levensloop duidelijk hoe moeilijk die opvatting te verbinden is met het christelijke geloof. Tevens wordt ook aangetoond hoe zijn eigen kinderen, en vrienden als Haeckel en Huxley de lijnen doortrokken naar de eugenetica en naar levensbeschouwelijke onderwerpen.
Hoe is uw boek opgebouwd? Welke thema’s behandelt u?
Dit zijn de verschillende hoofdstukken:
1. Inleiding
2. Evolutietheorieën tot de tijd van Darwin
3. De kerkvaders over de schepping en de zondvloed
4. Een platte aarde met een harde hemelkoepel? Discussies over het wereldbeeld (1)
5. Copernicus en Galilei. Discussies over het wereldbeeld (2)
6. De schepping in Genesis 1-3
7. Overige verwijzingen naar de schepping in het Oude Testament
8. De schepping als kosmische tempel (John Walton)
9. Adam als neolithische boer (Denis Alexander)
10. De schepping in het Nieuwe Testament
11. Charles Darwin: ontstaan en uitwerking van zijn evolutietheorie
12. Zondvloedgeologie en creationisme
13. Christelijke theologen in het evolutiedebat sinds Darwin
14. Wetenschapsgebieden, organisaties en literatuur
15. Theïstisch evolutionisme
Als we de wetenschappelijke ontdekkingen van de laatste jaren op archeologisch, geologisch en biologisch vlak bekijken door de bril van Gods Woord, is daar dan voor creationisten een lijn in te ontdekken die ruimte laat voor de waarheid van Genesis 1 of dat misschien zelfs bevestigt?
In hoofdstuk 1 komt de relatie ter sprake tussen feiten, vooronderstellingen, geloof en theorieën. Zie de volgende afbeelding.
Het is van belang vanuit welke uitgangspunten de vondsten benaderd worden. In de 19de eeuw waren er ‘Schriftuurlijke geologen’ die probeerden de geologische vondsten en het boek Genesis met elkaar in overeenstemming te brengen. In de 20ste eeuw is dat verder gegaan met de zondvloedgeologen. In onze tijd gebeurt dat door creationistische onderzoekers op een grondiger manier dan in het verleden mogelijk was. Theorieën kunnen wijzigen, maar de houding waarmee wetenschap bedreven wordt, blijft van het grootste belang.
Er zijn feiten die beter door de aanname van een recente schepping te verklaren zijn dan door een miljoenen jaren oude aarde, maar er blijven ook knelpunten. Het woord ‘bewijzen’ is in historische reconstructies een moeilijke term, maar er zijn volop argumenten.
Dr. Van den Brink probeert de kloof tussen Bijbel en wetenschap te overbruggen door de schepping in zes dagen anders te interpreteren cq los te laten. Kan dat zonder ook de uitspraken m.b.t. de schepping van de profeten, evangelisten en zelfs Christus Zelf verdacht te maken?
Het lijkt mij dat die andere interpretatie in de meeste gevallen niet houdbaar is. Van belang is niet hoe teksten eventueel uitgelegd kunnen worden, maar wat de meest waarschijnlijke betekenis is in de context en ook hoe de teksten in de loop der eeuwen uitgelegd zijn. Bij het vraagstuk ‘schepping en evolutie’ gaat het niet slechts over Genesis 1-3, maar ook over veel uitspraken in het Nieuwe Testament. Genesis 1-11 is fundamenteel voor de heilsgeschiedenis, voor de interpretatie van de komst van Christus en voor de toekomstverwachting. Daarom heb ik daarover een apart hoofdstuk geschreven.
Het is niet correct om te stellen dat prof. Van den Brink die uitspraken in het Nieuwe Testament verdacht maakt. Hij wil echt recht doen aan de Bijbel, maar daarvoor is wel nodig dat hij een andere manier van lezen voorstelt. We komen hier op het terrein van de hermeneutiek en de accommodatie.
Wat houden die andere hermeneutiek en accommodatie in?
Die andere hermeneutiek gaat ervanuit dat Jezus en de apostelen zich aangesloten hebben bij het wereldbeeld in hun dagen. Dat zij geen gezaghebbende uitspraken gedaan hebben over het begin van deze wereld, over de hemellichamen, of over Adam en Eva. Zij hebben de teksten uit Genesis slechts aangehaald om geestelijke lessen te trekken. De accommodatietheorie gaat uit van Gods aanpassing aan mensen, omdat die anders de boodschap niet kunnen verstaan.
In mijn boek behandel ik deze opvattingen. Naar mijn overtuiging spreekt de Bijbel met gezag, ook over de wijze van schepping, over de kosmos en de geschiedenis. Het is waar dat Calvijn ook het begrip accommodatie hanteerde, maar hij beschouwde het als Gods aanpassing aan mensen dat Hij de aarde in zes dagen geschapen heeft, terwijl Hij het in een enkel ogenblik had kunnen doen. De nieuwe opvatting van accommodatie is dat de vertelling een vorm van aanpassing is: eigenlijk schiep God in een proces van miljoenen jaren, maar om het eenvoudig te houden vertelt Genesis 1 dat het in zes dagen gebeurde. Deze geheel andere opvatting van accommodatie maakt het mogelijk dat er veel wetenschappelijke fouten in de Bijbel staan en geeft ruimte voor veel eigen opvattingen.
Van belang is ook hoe artikel 2 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis uitgelegd wordt: over de relatie tussen de kennis van God uit de Schrift en uit de schepping. Zijn dat twee kenbronnen en mag de natuurwetenschap mede de uitleg van de Bijbel bepalen?
In het Bijbelboek Job wordt duidelijk dat de aarde geologisch volop in beweging is/was en mensen en sauriërs hebben samengeleefd. Moeten we het boek Job lezen in historisch perspectief of gaat het hier om proza en/of poëzie?
Naar mijn mening worden met de behemoth en leviathan in de slothoofdstukken van het boek Job een soort dinosauriërs bedoeld. Die hebben dan gelijktijdig met mensen geleefd. In de Studiebijbel Oude Testament, deel 6, dat onder andere over het boek Job gaat, staan veel argumenten om het boek historisch op te vatten. Dat past ook bij de toelichting die de Septuaginta, de oudste Griekse vertaling, van het boek geeft. Toch zijn er ook veel poëtische kenmerken, zodat het niet altijd gemakkelijk is de scheidslijn te trekken.
Lees ook: 'Draak en dinosaurus in bijbelboek Job'
Wat adviseert u studenten die worstelen met de autoriteit van de Bijbel inzake de schepping?
Het onderwerp ‘schepping en evolutie’ heeft met veel wetenschapsgebieden te maken en is daardoor ingewikkeld. Ik hoop dat ouders, docenten en ambtsdragers begrip tonen voor de complexiteit van de vragen en ook ruimte bieden voor gesprekken en het met elkaar zoeken naar oplossingen. Alleen wanneer de verantwoordelijken de studerenden serieus nemen in hun zoektocht zijn zij in staat om hen te begeleiden. Starre standpunten en ongefundeerde uitspraken helpen niemand verder.
Voor studenten is het van groot belang dat zij toegerust worden om in een seculiere omgeving te kunnen functioneren als getuige van Christus. Dat houdt in dat een levenshouding als christen in relatie met God gestimuleerd dient te worden. Het is belangrijk dat zij ook in hun studie en werk beseffen Wie de Schepper en Onderhouder is van deze kosmos en van onze wereld. Dat gaat veel verder dan het innemen van een correct standpunt. Des te groter de aanslag van de seculiere wetenschap en praktijk op ons geloof is, des te meer is het nodig om ‘de vreze des Heeren’ en de persoonlijke geloofsomgang met God te beoefenen.
Velen worstelen met vragen rond geloof en wetenschap. Zij kunnen ook het gevoel hebben alles alleen uit te moeten zoeken, omdat er te weinig gesprekspartners in hun omgeving zijn. In mijn boek reik ik veel achtergrondinformatie aan en er staan ook verwijzingen naar literatuur op allerlei vakgebieden. Dat kan helpen bij de oriëntatie. Mijn hoop is dat de lezer vooral onder de indruk raakt hoe God vanaf het allereerste begin tot nu toe betrokken is bij de schepping. Hij draagt en onderhoudt die tot op de dag van vandaag. Vanwege die betrokkenheid blijft deze wereld in stand en zijn wij in staat te leven en onderzoek te doen.
Daarmee bedoel ik beslist niet de onderlinge verschillen in inzicht uit te wissen. Het is nuttig die verschillen helder te krijgen en ook de achtergronden ervan te leren kennen. De vele gesprekken en discussies in de afgelopen decennia hebben mij echter duidelijk gemaakt dat discussies alleen ook verwijdering kunnen geven. Laat de bedoeling zijn elkaar meer toe te rusten tot dienstbetoon aan onze God. ‘En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word innerlijk veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is’ (Rom. 12:2).
Wanneer verschijnt uw boek?
Het verschijnt op 29 augustus. ’s Avonds is er een presentatie- en discussieavond in Amersfoort. Auteurs met verschillende standpunten zullen een toelichting geven.
Waar blijft trouwens mijn biertje?
Verder geen idee waarom je denkt dat evolutie stilstaat voor de mens. Dat gaat gewoon verder hoor, maar uiteraard in een geologisch tempo.
Maar het blijft volkomen raadselachtig waarom er nergens halfaapmensen rondlopen. Op een bepaald tijdstip is de evolutie -dus de overgang tussen aap en mens- daadwerkelijk een halt toe geroepen. 'Darwin' moet ooit besloten hebben dat er nu genoeg mensen zijn op deze aarde en ze zichzelf wel kunnen voortplanten zonder aanvulling vanuit andere primaten. Op zich al een groot wonder natuurlijk.
Wat betreft je tweede paragraaf, daar is geen touw aan vast te knopen, dus probeer het nog maar een keer.
PS: hoop je nog steeds op een paar vleugels?
-Gewoon, nog een keer langzaam lezen en dan hardop. Helpt vast.
-Zodra jij uit dode materie leven weet te creëren (1 cel is voldoende), vlieg ik met mijn vleugels al bierdrinkend op jouw kosten een rondje om je hoofd.
Het idee van halve organen is gewoon een karikatuur die alleen in de hoofden van creationisten bestaat.
Ik snap dat ook niet van die watervlo. Waarom tot nu toe ontwikkeld als slechts een watervlo? Ik zie er het voordeel niet van in. En dat na miljoenen jaren, dat had toch beter gekund?
Dat we een voorouder delen met de vogels doet daar niets aan af. Het kan zoiets simpels zijn geweest als dat een deel van die vooroudergroep op de grond vertoefde en een deel in de bomen. De vorm van het lichaam bepaalt het gedrag en andersom. De boombewoners worden steeds beter in in bomen wonen (en daar dus zo nu en dan uitkukelen) en de grondbewoners steeds beter in het op de grond wonen (waar je geen licht, breekbaar skelet nodig hebt).
Wat betreft die watervlo: hoezo beter? beter in wat? Als ik even snel kijk bestaan die orde al zo'n 300 miljoen jaar en ik twijfel er niet aan dat ze ook lang nadat de mens als soort is uitgestorven nog steeds vrolijk zullen rondzwemmen.
Mensen denken soms dat omdat iets klein is, of 'simpel', dat het daarom minder is geëvolueerd. Dat is echter een misvatting. De gistcellen die jouw brood doen rijzen hebben precies evenveel evolutie meegemaakt als jij. (namelijk ongeveer 3 miljard jaar). Ik vind het nogal wat om naar een organisme dat al 3 miljard jaar weet te overleven te kijken en dan te zeggen dat dat 'beter' kan.
Verder hebben we natuurlijk fossielen genoeg van die tussenvormen, maar die zul je ongetwijfeld allemaal ongezien afwijzen, of weet je me toch nog een keer te verrassen?
Evolutie kent pieken en dalen, daar is niks opmerkelijks aan. Haaien zien er al miljoenen jaren behoorlijk hetzelfde uit. Als de leefomgeving en het gedrag niet verandert (en er dus geen selectiedruk is), dan hoeft een soort die optimaal is aangepast aan die omgeving en dat gedrag dus ook niet te veranderen. Beter dan optimaal kan immers niet.
En wat betreft die tussenvormen, die zijn per definitie uitgestorven, anders waren het niet onze voorouders maar onze neven. Uit de gemeenschappelijke voorouder tussen mens en chimpansee zijn tal van soorten aap- en mensachtigen voortgekomen (australopethicus, homo habilis, homo erectus, homo ergaster, homo neanderthalensis, homo florensis, maar die zijn allemaal uitgestorven, de neanderthaler is daarbij waarschijnlijk een handje door ons homo sapiens geholpen).
Wat betreft die twee zaken die je noemt, daar zou ik ook maar niet al te zeker van zijn. Big Bang is ondertussen gewoon volledig geaccepteerde wetenschap (en niemand noemt het een 'ontploffend niks'; ja, alleen mensen die er geen bal van begrepen hebben) en dat tweede dingetje dat je noemt...
https://www.quantamagazine.org/first-support-for-a-physics-theory-of-life-20170726/
Ene meneer Jeremy England meent dat het ontstaan van leven een onontkoombaar gevolg is van de thermodynamica. Daar kwam hij in 2013 voor het eerst mee, en nog steeds zit er ontwikkeling in de zaak. "Volstrekt onmogelijk," zeg je? Blijkbaar valt dat dus nog best wel mee.
- 1
- 2