Blog: een week in het klooster
Nieuwsredactie | 1 reactie | 27-06-2012| 09:23
Ze is begin 20, vrouw en protestants. Een niet-alledaagse verschijning in de abdij van het Belgische Averbode. De Edese Heleen van der Sluys, student Godsdienst Pastoraal Werk, trekt zich een week terug in het klooster van de norbertijnen en brengt dagelijks verslag uit via Refoweb. "Alles is geregeld! Ik ga dinsdag voor een week naar de abdij in Averbode :) dinsdag via Antwerpen, de maandag daarop via Brussel. En daar tussenin heerlijk meedoen met het leven in de abdij! #zinin", laat ze weten. Hieronder stelt ze zich kort voor en lees je haar blogs:
Ik ben derdejaars student hbo-theologie (GPW) op de CHE. Vanuit mijn opleiding kreeg ik de opdracht om een internationalisering te doen. Dat betekend dat ik onderzoek doe naar een religieuze gemeenschap buiten Europa of buiten mijn eigen religieuze context. Ik blijf binnen Europa, maar ga op bezoek bij een andere religieuze context, namelijk een katholieke abdijgemeenschap. De norbertijnenabdij van Averbode leeft naar de leefregel van Augustinus. Daarnaast haalt zij haar inspiratie uit het leven van Norbert, de oprichter van de orde. De broeders van de abdij zijn wel kloosterlingen, maar geen monniken. Het verschil zit daarin dat monniken in een klooster vooral naar binnen gericht zijn (volgens de leefregel van Benedictus) en de norbertijnen in de abdij zowel op het leven binnen als op het leven buiten de abdij gericht zijn.
Als gast in het gastenkwartier krijg ik de mogelijkheid om een aantal dingen mee te beleven met de broeders van de abdij. Ik eet samen met de andere gasten in de gastenrefter en bezoek de gebeden (3x per dag). Daarnaast wil ik ook graag een aantal broeders interviewen rondom mijn onderzoek.
Mijn onderzoek richt zich allereerst op het ontdekken van de impact die het leven in ‘communio’ (belangrijk kenmerk van norbertijnen is dat het gemeenschapsleven centraal staat. In navolging van de eerste christengemeenten wordt alles gedeeld en hebben de broeders geen eigen bezit) heeft op de broeders van de abdij. Zowel voor hun persoonlijk leven als voor hun geloofsleven. Naast dit onderzoek doe ik nog een klein onderzoekje naar jeugdwerk binnen de abdij. Ieder jaar worden er veel activiteiten voor jongeren georganiseerd en er is een speciale jongerenpater. Hem ga ik vragen hoe zij in hun jongerenwerk proberen aan te sluiten bij de hedendaagse (jongeren)cultuur.
Dinsdag
Door een eeuwenoude poort loop ik het abdijcomplex van Averbode op. Voor me de abdij, rechts daarnaast de kerk. Ik herinner me het gelijk weer van vorig jaar, toen ik hier met 20 jongeren was tijdens een jongerenvakantie in het jongerenverblijf Thagaste, rechts van me. Deze keer echter geen stapelbedden, toffe jongeren en zelfgemaakt eten. In plaats van linksaf te gaan loop ik rechtdoor. De trekbel maakt een rinkelend geluid en aan de zoemer hoor ik dat iemand de deur van binnenuit automatisch ontsluit. Na een rondleiding van de gastenpater mag ik me gaan installeren in mijn eigen kamer. Alles is duidelijk klooster. Het is rustig en stil in de lange gangen. Ik schrik al van het piepen van mijn kastdeur. Een prachtige kast overigens, antiek en groot, net zoals het dressoir, de stoel en het heerlijke grote bureau. Voor de vespers (het avondgebed) om 18.00 begint heb ik nog alle tijd om tussen de boeken vast een leefregel van Augustinus op te zoeken en de informatie van de gastenpater te lezen. ‘Laat uzelf er door de gastenpater niet op betrappen dat u dit blad niet gelezen hebt’. Check, dat hoeft dus niet meer. Om 18.00 maak ik het gebed mee. Bijzonder! Maar voor ik daar iets over schrijf wil ik er eerst een aantal meegemaakt hebben. Het eten, direct aansluitend aan de vesper, valt ontzettend mee. Twee paters aan tafel en twee andere gasten. Onder het eten wordt er gepraat over van alles en nog wat. Af en toe komt er een theologische vraag of opmerking tussendoor, maar deze maaltijd kenmerkt zich vooral door grappige opmerkingen en gezelligheid. Na het tafeldekken voor de volgende maaltijd en de afwas is de gezelligheid weer voorbij. Net als iedereen ga ik naar mijn eigen kamer en sluit ik me weer op in de rust en stilte van de abdij. Even wennen nog, maar ik heb er zin in! Morgenochtend om 07.00 het morgengebed.
Woensdag
Een bed met echte lakens en een deken, net zoals mijn oma vroeger had. Leuk, en het slaapt prima! Heerlijk uitgerust loop ik de vier grote trappen af naar beneden, waar in de gastenrefter de tafel al gedekt is voor het ontbijt. De tafel deel ik vanochtend met de twee andere gasten, die ik gisteren ook al heb ontmoet. We voeren een interessant gesprek over geloven in België. Op vertellen dat je gelovig bent rust hier een groot taboe. Alleen oude en suffe mensen geloven, is de gedachte. En ik moet toegeven, tijdens het gebed ben ik ook standaard de jongste bezoeker. Het leeftijdsverschil tussen mij en de op één na jongste zal zeker 25 jaar zijn (de broeders niet meegeteld). Best heftig om te horen, want hoewel ik wist dat het kerkbezoek in België heel laag ligt, had ik niet verwacht dat er zo’n groot taboe op zou liggen. Toch eens kijken of ik daarover de komende dagen iets kan vragen aan één van de broeders. Zij kiezen er namelijk vaak al heel jong voor om onderdeel te worden van de abdijgemeenschap (sommigen al voor hun 20e!).
De maaltijd is hier volgens mij een belangrijk gebeuren, er wordt veel aandacht aan besteed. Het zijn de enige momenten op een dag waarop je contact hebt met elkaar. We dekken samen de tafel en helpen als gasten ook met het afruimen en afwassen (wat overigens met een luxe vaatwasser gebeurd). Omdat ik langer dan een dag blijf, heb ik een eigen servet. Nummer 23, zodat hij niet elke dag uitgewassen hoeft te worden om kosten en milieu te sparen. Wanneer één van de broeders aanwezig is spreekt hij voor en na de maaltijd een gebed uit. Onder de maaltijd wordt er gewoon gepraat. In de refter van de norbertijnen is dit tijdens de avondmaaltijd trouwens niet het geval. Die verloopt in stilte. Eén van de broeders leest dan voor uit de kloosterregel van Augustinus en uit een godsdienstig, cultureel of historisch boek. Dat voorlezen van de kloosterregel is de laatste regel uit de orde zelf en moet iedere week gebeuren. Vandaag heb ik hem zelf ook alvast gelezen en als afsluiting van deze dag citeer ik de eerste twee regels van de orde: ‘U die een kloostergemeenschap vormt, dragen wij op het volgende na te leven. Allereerst moet u eensgezind tezamen wonen, één van ziel en één van hart op weg naar God. Want is dat juist niet de reden waarom u samen bent gaan leven?’ En, hoewel ik niet in een abdijgemeenschap leef, ook een gedachte voor mij om eens diep over na te denken.
Donderdag
Kloosterlingen dragen allemaal dezelfde kleren. De norbertijnen in de abdij van Averbode dragen een wit habijt. Een lange witte jurk met daaroverheen een scapulier (een lap stof met een gat voor het hoofd dat over de borst en de rug wordt gedragen) en een schoudermantel. Het grappige van dit habijt vind ik dat de schoudermantel een heel klein capuchonnetje heeft. Vroeger was dit gewoon een grote capuchon, maar omdat de kloosterlingen hem toch nooit op hebben, is dit praktischer. Waarom wit? In de levensbeschrijving van Norbert van Gennep vond ik een verklaring. Hij maakte zich niet heel druk om de kleur, maar zei dit: ‘omdat de engelen die getuigen waren van de verrijzenis van Jezus in witte kleren gehuld waren, moesten ook zij, als evenbeeld van de engelen, maar witte kleren dragen’. Vandaar dat norbertijnen ook wel witheren worden genoemd. Tijdens het gebed dragen de kloosterlingen over hun habijt een spierwit koorhemd. Priesters dragen tijdens de eucharistie een stola.
De gebeden bepalen de regelmaat in mijn dag. Mijn wandeling vanmiddag was zo gepland dat ik ruim op tijd terug zou zijn om de vespers mee te maken. De vespers vind ik het meest bijzondere moment van de dag. Waar ik bij de eucharistie vanuit de kerkbanken toekijk, wordt ik bij de vespers door de structuur van het gebed uitgenodigd mee te doen. Samen met de andere gasten zit ik in het koorgestoelte met naast ons het hoofdaltaar. Het koorgestoelte bestaat uit twee, tegenover elkaar staande, rijen stoelen (zie afbeelding boven). Je kijkt dus naar je overbuurman. De norbertijnen zitten altijd bovenaan, de gasten onderaan. In de vespers wordt er vooral veel gezongen. Gregoriaans. De voorzanger zet in en vervolgens zingen wij het tweede couplet. Dat wisselt elkaar af, totdat het lied voorbij is en we gezamenlijk nog een keer het eerste couplet zingen. Veel van de liederen die we zingen zijn psalmen of andere (bijna letterlijke) Bijbelteksten uit de Bijbel. Het gregoriaans is aan de ene kant enorm eentonig, maar heeft tegelijk ook weer een heel eigen klank die het eigenlijk best mooi maakt. Ik heb er in ieder geval al wel van leren genieten! Doordat je op één toon zingt blijft je aandacht ook goed bij de tekst. Elk lied eindigt met dezelfde twee coupletten. Bij het ‘in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest’ gaat iedereen staan en buigt. Daarna richt ieder zich op en zingt: ‘Zoals het was in het begin en nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.’ Het voelt voor ons wat vreemd aan om te buigen, maar ik ben het in deze paar dagen erg gaan waarderen. Vol ontzag voor God, na een schuldbelijdenis of in stille verwondering buigen we ons voor Zijn heiligheid. Niet voor een beeld (ook niet in de richting van een beeld overigens), maar voor God. Hierin leren de norbertijnen van Averbode mij een belangrijke les!
Vrijdag
Vandaag heb ik in ieder geval ontdekt dat Belgen meer religieuze vrije dagen hebben dan Nederlanders. Naast met Kerst, Pasen en Pinksteren krijgen zij sowieso ook nog een vrije dag op Maria hemelvaart en Allerheiligen. Daarnaast zijn er nog een heel aantal hoogfeesten waarvoor men geen vrije dag krijgt (anders zouden Belgen wel heel vaak vrij zijn), maar die wel gevierd worden in de kerk. Vandaag was zo’n dag, het hoogfeest van de heilige apostelen Petrus en Paulus. Dit hoogfeest is ter nagedachtenis aan de marteldood van Petrus en Paulus, de twee belangrijkste apostelen en stichters van de kerk.
In de gebeden was zichtbaar dat het vandaag een bijzondere dag was. De eucharistie en de vespers werden uitgebreider gevierd en de priesters droegen vandaag rode gewaden en stola’s. Bij de eucharistie droeg de dienstdoende priester zelfs een mijter en had hij een staf bij zich. Extra toevoeging was ook de wierook. Eén van de norbertijnen brengt het wierookvat (een schaal met een deksel aan drie kettingen) naar de priester, die het vult met wierook. In het wierookvat zitten gloeiende kolen en zodra de priester daar de wierook op legt begint het te roken. Met deze schaal wordt heen en weer gezwaaid voor het altaar en tijdens de eucharistie ook over de Bijbel en over het brood en de wijn voor de communie. De liederen voor deze vieringen zijn in het Latijn. Dat is een stuk lastiger zingen dan in het Nederlands, maar gelukkig geeft mijn zangboek wel een Nederlandse vertaling, zodat ik in ieder geval begrijp wat ik zing.
Ook binnen de abdij is merkbaar dat het vandaag een feestdag is. Bij het ontbijt kregen we vanmorgen bastognekoeken en repen chocola als extraatje en ik hoorde vanuit de refter van de norbertijnen een stuk meer geluid komen dan ik andere ochtenden gewend ben. Dat heb ik ook maar aan het hoogfeest van Petrus en Paulus toegeschreven, hoewel ik dat niet met zekerheid durf te zeggen. Het ontbijt is namelijk geen stiltemoment in Averbode. Later, bij de afwas trof ik ineens een keuken vol witheren aan, druk bezig om de schone vaat af te drogen en op te bergen. Een maf gezicht, al die witte pijen in de keuken. Maar, ook afwassen met norbertijnen is gezellig!
Toch ben ik blij dat het morgen weer een gewone dag is, zonder al te veel Latijn, wierook en rituelen die ik niet begrijp. Ik kijk uit naar de vespers van morgenavond. Er zijn veel verschillen tussen katholieken en protestanten, die ook deze week weer duidelijk worden. Maar juist in de vespers kan ik zo ver mee vieren met de gemeenschap, door het zingen van de psalmen en andere Bijbelgedeelten. Dat maakt het voor mij tot een bijzonder moment van rust en bezinning. Tot eer van God!
Zaterdag
In de abdij van Averbode gebeurd veel meer dan je op het eerste gezicht zou denken. Ik bezocht de gebeden deze week samen met een tiental andere gasten, die niet in het gastenverblijf waren en ook niet tegelijk met mij de maaltijd gebruikten in de gastenrefter. Wat ze wel in de abdij kwamen doen, was mij, tot ik vandaag door één van hen werd uitgenodigd, niet duidelijk. Onder leiding van een iconograaf, kregen deze mensen een week lang les in het maken van iconen. En een abdij is daarvoor natuurlijk de ideale werk- en bezinningsplaats. Van één van de cursisten, een pastoor uit Nederland, kreeg ik een rondleiding in hun werkplaats. Iconografie is afgeleid van een Grieks woord dat beeld en schrijven betekend, beeldschrijven dus. Iconen zijn eigenlijk typisch iets van de oosterse kerk, maar hebben nu blijkbaar ook hun weg gevonden naar het westen. Een icoon wordt niet aanbeden, maar geëerd. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt als middel voor meditatie en gebed.
Naast dat het schilderen van iconen een ontzettend monnikenwerk is, vraagt het ook nogal wat denk- en creatief voorstellingsvermogen om de iconen te kunnen begrijpen. Een icoon waarop de drie mannen afgebeeld worden die Abraham komen opzoeken bij de eiken van Mamre (Genesis 18), heeft bijvoorbeeld daarnaast ook de betekenis in zich van de Drie-eenheid van God. De Vader voor het (vader)huis van Abraham, de Zoon voor de eik van Mamre (als de boom des levens) en de Heilige Geest voor een steenrots (als de Geest van de Schepping). Allen wijzen ze naar een kelk met daarin een kalfskop, dat Abraham hen als maaltijd aanbied. In hetzelfde icoon kun je tegelijk een denkbeeldige cirkel, een zeshoek, een achthoek, een driehoek en een kruis ontdekken. Deze figuren staan symbool voor de volmaaktheid van God. Doordat de lijnen van het schilderij van buiten naar binnen lopen, lijkt het alsof je het icoon zo binnen kan lopen, wat weer symbool staat voor de gastvrijheid waarmee God naar ons toekomt. Na al deze uitleg (en dit is alleen wat ik onthouden heb!) kan ik me bijna voorstellen dat deze groep mensen over dit ene icoon een week lang elke ochtend heeft kunnen mediteren. Hoewel ik de symboliek soms wat vergezocht vind, was het wel ontzettend interessant om deze kunstenaars aan het werk te zien op een houten bord bedekt met krijt, waarop ze met bladgoud en verf (kleurstof gemengd met eigeel) prachtige iconen tevoorschijn wisten te halen! Terugdenkend aan mijn eigen ‘producten’ bij eerdere pogingen tot creatief werk heb ik een aanbod om zelf iconograaf te worden maar afgeslagen.
Zondag
Vandaag voor mij geen psalmberijming van 1773, die op volle kracht door 400 mensen onder begeleiding van het orgel gezongen wordt. Ook geen preek van 45 minuten en anderhalf uur lang op mijn stoel zitten. Een zondag in de abdij verschilt eigenlijk niet zoveel van andere dagen in de week. Behalve het ontbijt, waarbij we deze ochtend begroet werden met heerlijke croissantjes, chocoladebroodjes en krentenbrood. Verder is de structuur van deze dag hetzelfde als elke andere. De metten en lauden, de eucharistieviering en de vespers. Bij de eucharistieviering waren vandaag wel veel meer mensen aanwezig dan doordeweeks, hoewel daardoor de gemiddelde leeftijd helaas niet omlaag ging. In de eucharistieviering werd vandaag ook een kleine preek gehouden, waarin de verschillende Bijbellezingen van die dag werden uitgelegd. Deze zondagse toevoeging, waardoor ik meer begreep van de liturgie vond ik erg mooi!
Het is interessant om een week in het gastenkwartier te verblijven. De meeste gasten blijven namelijk maar één of twee dagen en daardoor heb ik een heel aantal gasten zien komen en gaan. Een divers gezelschap van veel verschillende mensen. Soms ook kunnen de verschillende werelden aan tafel heel dicht bij elkaar komen. Van politici en economen tot enthousiaste vrijwilligers en hulpbehoevende mensen die met hun nood naar de abdij komen. Zelfs zo dat ik het af en toe heftig vond om te zien hoe aan één tafel de verschillen zo groot kunnen zijn. Tegelijk ook ontzettend mooi, omdat op deze manier mensen met elkaar in contact komen die elkaar normaal nooit zouden spreken. Elkaar op straat voorbij zouden lopen of simpelweg elkaar nooit ontmoeten. Zo heb ook ik deze week gesprekken gevoerd die ik, wanneer ik niet in de abdij was gekomen, nooit zou hebben gevoerd.
Als afsluiting voor vandaag een korte reflectie uit de kloosterregel van Augustinus, die me op deze zondag aan het denken zet. Of we nu vandaag de vaste orde van de Nederlandse eredienst hebben gevolgd of ons aan de gebedstijden van de Norbertijnen hebben gehouden, voor ons allemaal geldt: ‘Wanneer u in de psalmen en liederen tot God bidt, moeten de woorden die u uitspreekt ook in uw hart leven.’ Een voluit Bijbelse regel die ons laat zien dat het in de kern niet gaat om vormen of liturgie. Het gaat erom, leerde één van de norbertijnen me deze week, dat we in de eerste plaats voor God staan. Het gaat om Hem!
Maandag
Mijn trein rijdt weer op Nederlandse bodem! Na een omweg via Brussel zit ik om 18.22 weer in een gewone intercity richting Utrecht Centraal. Een goed moment om terug te kijken op de afgelopen week. Niet wetend wat me te wachten stond vertrok ik vorige week dinsdag naar de abdij van Averbode. Eerst wat onwennig aan de lange houten tafel met rieten stoelen en een, in wit geklede, norbertijn als tafelheer. Vanochtend bezocht ik voor de laatste keer de metten en lauden en besefte ik me dat deze termen en tijden ondertussen vertrouwd aanvoelen. Vreemd ook om vanuit de rust en stilte van de abdij terug te keren in het drukke straatbeeld van Brussel. In een overvolle trein vol festivalgangers, langs drukbezochte toeristische hoogtepunten en op zoek naar een vrij plekje voor mijn lunch.
Een week in de abdij van Averbode doet iets met je. De rust en de stilte, het zachtjes meezingen van de Gregoriaanse psalmen, de vaste structuur van elke dag, de contacten met broeders en medegasten, de heerlijke geuren van de natuur tijdens wandelingen in het bos. Ze sporen je aan om stil te staan en na te denken over die dingen die er uiteindelijk echt toe doen. Ze laten je reflecteren op je eigen traditie en geloofsovertuiging. Om die te nuanceren, in een ander licht te zien of opnieuw op zijn geweldige waarde te leren schatten. Ze leren je ook met andere ogen kijken naar een onbekende geloofscultuur, waar, door echt contact, van hart tot hart, vooroordelen verdwijnen en je elkaar vindt in de kern van het christelijk geloof. Gedachten van een week, waarover je nog maanden na kunt denken.
Het is heerlijk om weer in Nederland te zijn, maar ik beloof niet dat ik nooit terug zal gaan naar Averbode!
Ik heb je blog gelezen en vond je verslag interessant maar ook verontrustend. Interessant hoe je de dagelijkse gang van zaken in het klooster beschrijft. Maar verontrustend omdat de tegenstelling tot het bijbelse geloof niet naar voren komt. Sterker nog: je besluit met dat “je elkaar vindt in de kern van het christelijk geloof”.
Je bent derdejaars student hbo-theologie op de CHE. Dan zou ik toch verwachten dat je weet van de Reformatie en de contrareformatie. En dat je weet over de kern van het geloof zoals de Bijbel dat leert, en hoezeer de Rooms-katholieke doctrines hiervan afwijken. Ik neem het de CHE kwalijk als dit niet duidelijker verklaard is.
Prima dat je een week gaat kijken in een Rooms-katholieke abdijgemeenschap. Maar de CHE had moeten vertellen dat je je hier in het hol van de leeuw begeeft. Ik verwachte in je verslag iets terug te vinden hoe je met de norbertijnen in gesprek zou gaan over het evangelie van Christus en hoe dat afwijkt van hun leer. Maar het lijkt alsof je hoofdzakelijk uiterlijke verschillen hebt opgemerkt. Misschien heb je meer gehoord en gezien en gezegd dat je niet verteld in je blog. Maar je conclusie vindt ik zorgwekkend. Het gaat niet om traditie, geloofsovertuiging, geloofscultuur of dingen op waarde weten te schatten. Er is een God waarvan Hebr 10:31 zegt: "Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende Gods". Besef dat Jezus Christus niet de Verlosser en Zaligmaker is in het Rooms-katholicisme. De Bijbel leert niet dat we God maar moeten eren op een manier zoals het ons goed lijkt. In tegendeel. Er is maar één Naam gegeven waardoor we zalig worden. Er is maar één weg, en daar moeten we ons aan houden. Al het andere, hoe vroom het ook mag lijken, gaat tegen God in.
Ik heb de website van de norbertijnen van Averbode bekeken. Hun evangelie zoals ze op de website zeggen is armoede, celibaat en gehoorzaamheid aan elkaars noden en aan het gezag van de oversten. Hun religie lijkt niets anders dan mystiek en rituelen, samen met een Bagwan-achtige saamhorigheid. New Age invloeden druipen er van af, vermengt met katholieke tradities. Misschien hebben ze wel een ijver, maar dan een ijver zonder verstand. Want onbekend met Gods gerechtigheid proberen ze zichzelf een gerechtigheid tot stand te brengen.
Ze houden ook maandelijkse Zen-meditaties zag ik. Even een citaat van de website: "De ontmoeting tussen twee van 's werelds grootste spirituele tradities - het boeddhisme en het christendom - brengt iets aan het licht dat aan velen opnieuw oriëntatie en zin laat zien, een begaanbaar pad in de verwarring van deze tijd."
En deze, over Zen in Averbode: "In een samenleving waar de interculturaliteit steeds groter wordt, groeit de belangrijkheid en de noodzaak van een gezonde interreligieuze dialoog aanzienlijk. Er zijn vele vormen van dialoog mogelijk en denkbaar, maar de meest wezenlijke is toch wel de dialoog die ontstaat door samen te bidden of samen te mediteren".
Samen bidden met boeddhisten? Net zoals de paus deed op de Day of Prayer, met 160 religieuze leiders van allerlei religies, inclusief sjamanen (demonen aanbidders)!
Dit is slechts het topje van de ijsberg. Er is hier zoveel mis. Maar laat ik het simpel houden. Ik geef hieronder een eigen vertaling van een recent artikel van T. A. McMahon van The Berean Call. Ik hoop dat dit duidelijk maakt wat het Rooms-katholieke geloof inhoudt en hoe sterk dit verschilt met wat de Bijbel leert. Dit zijn geen triviale verschillen. Dit gaat om de kern van ons geloof: zaligmaking door Jezus Christus alleen. Paulus maakt in de Galaten brief duidelijk dat afwijken hiervan een ander evangelie is.
Excuses voor onvolkomenheden in de vertaling maar ik hoop dat het ten minste helpt om wakker te schudden. Voor het origineel zie hier: http://www.thebereancall.org/content/roman-catholics-neighborhood-mission-field
Rooms-katholieken: een zendingsveld in de buurt
Vijfendertig jaar geleden werd ik bevrijd van de slavernij van het Rooms-katholicisme. Dat klinkt misschien wat onvriendelijk voor veel mensen vandaag de dag, maar het is niettemin waar, zoals alle voormalige katholieken die nu zijn gered zijn door geloof in Christus alleen zullen bevestigen. Waarom zouden we beweren dat we bevrijd zijn uit de slavernij? Is dat niet een belediging van een reeds lang bestaande belijdende christelijke Kerk die meer dan een miljard volgelingen heeft? En is dit de realiteit voor allen van hen? Degenen die katholiek zijn opgegroeid, zoals ik was, weten wat het is om een geestelijke gebondenheid te hebben ervaren. Het feit van deze gebondenheid kan worden aangetoond door simpelweg het evangelie van het Rooms-katholicisme en haar reddingsproces te contrasteren met het bijbelse evangelie.
Het evangelie volgens Rome is een proces van een bereiken van zaligmaking door werken. Het begint met het sacrament van het Doopsel, waarmee een persoon zijn or haar weg naar de hemel begint. Gedurende dit hele proces moet het individu in de staat van de heilige genade te blijven, in een koers zoals uitgezet door de Kerk. Het Katholicisme biedt een veelheid aan sacramenten, sacramentaliën, en werken, waarvan het beweert dat deze het voor een persoon mogelijk maken in deze staat te blijven te doen. Bij de dood moet een Katholiek in de staat van de heiligmakende genade zijn om het vagevuur binnen te kunnen gaan. Dit is een vermeende plaats van zuiverende vuren waarvan wordt gezegd dat deze de laatste overblijfselen van de zonde verwijderen voordat men de hemel binnengaat.
Hier is mijn persoonlijke verhaal – een weerklank van het verhaal van een miljard zielen, waarvan velen uw buren, medewerkers, schoolvrienden en bekenden zijn. Als kind werd ik naar de priester gebracht, en in aanwezigheid van peetouders ontving ik het Sacrament van het Doopsel, wat me in de Kerk inlijfde en waarmee ik mijn weg naar de hemel begon. Deze doop reinigde mij van de erfzonde en doordrenkte mij met heiligmakende genade. Alhoewel wij geen gebruik maakten van de term "wedergeboorte" toen ik opgroeide, verwijzen vandaag de dag meer en meer katholieken naar hun doop op deze manier. (Het is duidelijk dat dit niet is wat de Schrift leert over wedergeboorte). Theoretisch, als mijn peetvader zou zijn uitgegleden over het heilige water en me had laten vallen, direct na mijn doop, en zo mijn dood had veroorzaakt, dan zou ik meteen naar de hemel zijn gegaan. Geen vagevuur maar direct naar de aanwezigheid van God. Dit wordt verklaard door de kerkelijke leer die zegt dat alleen zondelozen de hemel kunnen binnengaan. Een baby wordt alleen gekleurd door erfzonde, en deze wordt verwijderd bij de doop. Zo is het vagevuur niet nodig voor een gedoopte baby die sterft in de kindsheid .
Er komt echter een tijd dat een kind zijn eigen zonden toevoegt aan zijn ziel. Toen ik dat punt bereikte en begon te doen wat de Kerk doodzonden noemt, werd het proces van mezelf een weg naar de hemel werken gestopt. Een doodzonde veroorzaakt een kortsluiting in dat proces door mij te veroordelen naar de hel. Als een kind de leeftijd bereikt waarop de katholieke Kerk hem of haar in staat beschouwt tot het begaan van doodzonden, zijn er twee sacramenten beschikbaar: de biecht en de Eucharistie.
Het sacrament van de biecht stelde mij in staat om mijn zonden te belijden aan een priester, welke de enige is die Katholieken kan ontslaan van hun doodzonden. Ik maakte mijn eerste biecht op de leeftijd van 7, welke werd gevolgd door mijn Eerste Heilige Communie. Bij deelname aan de communie, ook bekend als de Eucharistie, kreeg ik te horen dat ik het 'lichaam en bloed, ziel en goddelijkheid van Jezus Christus, onder de schijn van brood en wijn" te eten kreeg. Dat ritueel werkte in mij een heiligmakende genade en herstelde het proces van mezelf een weg te werken naar de hemel.
Het is op dit punt dat in het leven van een katholiek kind het vagevuur in beeld komt. Hoewel de priester mij onthief van mijn zonden bij de biecht (zowel de erge zonden, bekend als doodzonden, en de minder erge zonden, die bekend staan als vergeeflijke zonden), moeten ze nog wel worden verzoend. Dit wordt bereikt door "daden van boetedoening" te doen. De katholieke leer is dat alle zonden moet worden betaald door middel van zuiverende straffen. Vaticanum II legt uit:
"Zonden moeten worden verzoend. Dit kan worden gedaan op deze aarde door het verdriet, ellende en de beproevingen van dit leven en, vooral, door middel van dood. Voor de rest moet boete worden gedaan in het volgende leven door het vuur en kwellingen van reinigende straffen .... In het vagevuur worden de zielen van hen..."die naar tevredenheid voldoende boetedoening voor hun zonden en tekortkomingen hebben gedaan" gereinigd na de dood met de straffen die bedoeld zijn om hun schuld uit te delgen."
(Vaticanum II Indulgentiarum Doctrina hfdst 1: 2, 3)
Waar past Jezus in met betrekking tot de boetedoening van zonden? De Rooms-katholieke kerk beschouwt Christus' verzoening als nuttig maar niet toereikend in en van zichzelf. Andere hulp is nodig:
"We zijn in staat door Jezus Christus om voldoening te doen aan God de Vader, niet alleen door straffen die we vrijwillig ondergaan om boete te doen voor onze zonden of door de straffen die ons worden opgelegd door het oordeel van de priester naar de mate van onze overtreding, maar ook, en dit is het grootste bewijs van liefde, door tijdelijke kwellingen die we opgelegd krijgen van God en die geduldig worden gedragen door ons." (Concilie van Trente, sessie 14, hfdst 9)
Erkende katholieke heiligen leveren ook een bijdrage aan de boetedoening voor zonden van anderen:
"Zij [dat wil zeggen de heiligen] hebben hun kruis gedragen om boetedoening te doen voor hun eigen zonden en voor de zonden van anderen. Ze waren ervan overtuigd dat ze hun broeder konden helpen redding van God te verkrijgen, die de Vader is van barmhartigheden .... Inderdaad, de gebeden en goede werken van heilige mensen werden van zulke grote waarde beschouwd, dat het kan worden gesteld dat de boeteling wordt gewassen, gereinigd en verlost met de hulp van de gehele verzameling van christelijke mensen .... "
(Vaticanum II Indulgentiarum Doctrina hfdst 2:5, 3:6)
Hier is een historisch overzicht van dit alles, opnieuw van Vaticanum II:
"Van de oudste tijden in de kerk werden goede werken geofferd aan God voor de redding van zondaren, in het bijzonder de werken [dat wil zeggen: lijden en ellende] die zwaar zijn voor de menselijke zwakte ."
(Vaticanum II Indulgentiarum Doctrina hfdst 3: 6)
Ik ging biechten op zaterdag, zodat ik op zondag het sacrament van de Eucharistie kon ontvangen tijdens de Mis. Mijn leven als een Katholiek was een voortgaande cyclus van stijgen naar de hemel en de kelderen in de richting van de hel. Om het opwaartse proces te ondersteunen, voegde ik zoveel goede werken en sacramentaliën toe als ik kon om maar te blijven in de staat van de heiligen genade: rozenkransen, noveen, stations van het kruis, eucharistische heilige uren, gezegende medailles, scapulieren, aflaten, persoonlijk
lijden, een beroep doen op Maria, gebeden tot de heiligen om hulp, enz., enz. Het beste wat ik kon
hopen was dat ik zou sterven in de staat van genade, al klimmende en mezelf een weg opwerkende op de ladder. Ik wist dat ik met een tijd van lijden in het vagevuur zou worden geconfronteerd, maar uiteindelijk zou ik in de hemel komen, of zo ik had gehoopt.
Hoe het uiteindelijk zou zijn kon ik niet weten en niemand kon mij daarvan verzekeren. Mij te vertellen dat ik het zeker zou kunnen weten was op zich al een ticket naar de hel. Dat is een doodzonde, ook wel aangeduid als de zonde van vermoeden. Zelfs de paus weet het niet, en hij wordt de 'Vicaris van Christus genoemd”, letterlijk iemand die staat in de plaats van Christus op deze aarde! Hij kan het ook niet weten. Het beste dat een katholiek kan doen om zijn kans te verhogen is alles te doen wat de Kerk zegt dat hij moet doen.
Eén ding moet worden begrepen en dat is dat gehoorzaamheid aan de Kerk van cruciaal belang is voor een
Katholiek om toegang te krijgen tot de hemel. Sommige lezers zeggen misschien dat ze katholieken kennen die het niet met alles eens zijn met wat de Kerk leert. Zulke mensen worden soms aangeduid als "cafetaria katholieken" – die er uit pakken en kiezen wat ze willen gehoorzamen en wat niet. Ze zeggen misschien dat ze niet geloven in bepaalde dogma's van de Kerk. Maar dat verandert niets aan de leer van de Kerk – of aan hun verplichtingen of aan de gevolgen van hun ongehoorzaamheid - dat wil zeggen, indien wat de Kerk leert waar zou zijn.
De meeste Katholieken zeggen dat ze niet geloven in aflaten (kwijtschelding van de tijdelijke straffen wegens zonden) – zij van mening dat het gebruik ervan 500 jaar geleden werd afgeschaft. Maar dat is niet zo. De recente Katholieke Catechismus ondersteunt de verklaring van het Vaticanum II dat de Kerk het gebruik van aflaten "leert en opdracht geeft dat het gebruik van aflaten – een zeer nuttig gebruik voor christenen en goedgekeurd door de autoriteit van de Heilige Vergaderingen – moet worden bewaard in de Kerk, en het vervloekt met Anathema degenen die zeggen dat aflaten nutteloos zijn of dat de Kerk niet de macht heeft deze toe te kennen" (Vaticanum II Indulgentiarum Doctrina hfdst 4: 8).
Anathema betekent excommunicatie oftewel verbanning. (En verbanning betekend uitgesloten te zijn van de hemel). Met andere woorden: degenen die niet geloven wat de Kerk leert op deze punten zijn veroordeeld tot de hel. Wat de meeste katholieken zich niet realiseren is dat zij alles moeten geloven wat de paus en het Magisterium (= het onfeilbare leergezag van de Kerk) zeggen, want zij zijn de leraren van het geloof.
"De christelijke [lees rooms-katholieke] gelovigen … zijn gebonden door christelijke gehoorzaamheid te volgen wat de gewijde herders ... bekend maken als leraren van het geloof of bepalen als leiders van de kerk."
(Wetboek van Canoniek Recht - Canon 212-1)
"Deze trouwe onderwerping van de wil en het verstand moet worden gegeven, in het bijzonder, aan het authentieke leergezag van de Roomse paus, zelfs wanneer hij niet met ex cathedra (pauselijke onfeilbaarheid) spreekt, op een dergelijke wijze, dat zijn opperste leergezag wordt erkend met respect, en dat men zich oprecht voegt tot de beslissingen van hem .... "
(Vaticanum II Lumen Gentium 25)
"De bisschoppen, wanneer verzameld in een oecumenische raad, zijn voor de universele Kerk leraars en rechters in zaken van geloof en zeden, wiens beslissingen moet in acht worden genomen met de trouwe en gehoorzame instemming van het geloof .... Als de paus van Rome, of de vergadering van de bisschoppen samen met hem een doctrine definiëren, maken ze de definitie conform de openbaring zelf, waartoe ze verbonden zijn zich te houden en aan welke ze verplicht zijn om zich te onderwerpen ...."
(Vaticanum II Lumen Gentium 25 C2)
Weigering zich te onderwerpen hieraan is een doodzonde.
Hopelijk heeft u de katholieke leer die ik hier heb gepresenteerd vergeleken met wat u gelooft als een bijbelse christen. Als u dat heeft gedaan, bent u er u waarschijnlijk van bewust dat veel van deze dingen betrekking hebben op zaligmaking. Laten we nu eens kijken naar de zeer specifieke officiële leer van de Kerk van Rome waar deze betrekking heeft op het heil in tegenstelling tot het bijbelse evangelie.
Het evangelie volgens Gods Woord is dat we gered zijn uit genade door het geloof, dat redding niet is uit werken, maar een geschenk is van God, zoals Ef 2:8-9 ons vertelt. Wij zijn gerechtvaardigd, dat wil zeggen, met God verzoend, door het geloof alleen. Jezus zei: "... wie in Mij gelooft, heeft (tegenwoordige tijd) het eeuwige leven (Johannes 6:47). Alleen Jezus is onze Verlosser. Er is geen andere Verlosser (Jes 45:21). Evenmin is er iemand die kan bijdragen tot onze redding. "En de zaligheid is in geen ander, want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten worden." (Hand 4:12). Dit is het getuigenis van de Schrift van Genesis tot Openbaring.
Als u spreekt met gelovigen die ex-katholieken zijn, zult u zeer waarschijnlijk te horen krijgen: "Ik
heb als katholiek het evangelie nooit gehoord". Er was een tijd, nadat ik was gered, dat ik dacht dat katholieken het evangelie nooit horen omdat de kerk het evangelie niet begrijpt. Dat het verloren was gegaan in alle toegevoegde rituelen en liturgie. Maar wat ik vond verbaasde me. Het Rooms-katholieke
Magisterium, het leergezag van de Kerk, begrijpt en verwoordt het evangelie beter dan velen vandaag de dag – maar het veroordeelt het.
Volgens het onfeilbare Concilie van Trente :
6e zitting, canon 9:
"Indien iemand beweert dat de goddeloze wordt gerechtvaardigd door het geloof alleen, en er dus verder niets nodig is om samen te werken om daardoor de genade van rechtvaardiging te verkrijgen …, die zij vervloekt"
6e zitting, canon 12:
"Indien iemand beweert dat het geloof waardoor wij gerechtvaardigd worden, niets anders is dan het vertrouwen op de goddelijke barmhartigheid, die ons de zonde vergeeft omwille van Christus, of dat wij alleen door zulk een vertrouwen gerechtvaardigd worden, die zij vervloekt"
6e zitting, canon 30:
"Indien iemand beweert dat aan iedere berouwvolle zondaar, nadat hij de rechtvaardigmakende genade heeft ontvangen, zijn schuld zozeer vergeven wordt, dat er ook geen enkele tijdelijke straf voor zijn zonde overblijft, die hij ofwel tijdens zijn leven of na de dood in het vagevuur moet uitboeten, voordat hij de toegang krijgt tot het rijk der hemelen, die zij vervloekt"
7e sessie, canon 4:
"Indien iemand beweert dat de sacramenten van de Nieuwe Wet [canons en decreten van de Kerk] niet nodig zijn voor de redding maar ... dat zonder hen ... de mens de genade van de rechtvaardiging van God kan verkrijgen door geloof alleen … hij zij vervloekt"
Dat is precies de boodschap die de Katholieke kerk bevordert sinds het midden van de jaren 1500. Het Concilie van Trente was een directe reactie op de Reformatie. Er is geen wezenlijke verandering in het Katholieke dogma sinds die tijd, noch kon die er zijn, gezien het geloof van de Kerk in haar eigen onfeilbaarheid. Een onfeilbare leer te veranderen, uitgevaardigd door een onfeilbaar concilie of paus, betekent het verwerpen van de leer van de onfeilbaarheid. Dit zou op zijn beurt leiden tot ondermijning van het gehele Rooms-katholieke hiërarchie systeem.
Vanaf het moment dat ik opnieuw werd geboren (35 jaar geleden) tot vandaag, heb ik een pijnlijke verandering waargenomen in de houding van gelovigen ten aanzien van Rooms-katholieken. Geconditioneerd door de jaren heen door zaken als de Billy Graham kruistochten, Promise Keepers, "Evangelicals en Katholieken samen: De christelijke missie in het derde millennium "contemplatieve spiritualiteit, de Katholieke Charismatische Vernieuwing, The Passion of the Christ, en de Emerging Church Beweging, en tal van andere invloeden. Slechts weinige gelovigen onderkennen de eeuwige gevolgen van het valse evangelie dat Katholieken geloven. Gelukkig was dat niet het denken van degenen die aan mij getuigden drie decennia geleden, zij waren er zich terdege van bewust dat ik een eeuwige scheiding van God tegemoet ging.
Tragisch genoeg, steeds minder gelovigen begrijpen dat ze in het midden van een missie veld zijn op de plaats waar ze leven. Een groot deel van die onwetendheid kan worden toegeschreven aan de populaire en dus grote invloed van evangelische leiders van onze tijd (probeer er maar eens een paar te noemen die zich nog uitspreken tegen het valse evangelie van Rome). Maar hier hebben we iets blootgesteld dat de vraag oproept die ligt aan de wortel van het probleem: "Waarom zijn er zovelen die die beweren bijbelse christenen te zijn maar leiders volgen die het Woord van God niet volgen? ". Het gebrek aan kennis van de Schrift van een individu ligt aan basis van dit probleem, evenals onwil om te gehoorzamen wat Gods Woord zegt.
"Maar katholieken houden zet zoveel van Jezus als wij" is het gebruikelijke refrein vandaag de dag. Het moet absoluut duidelijk zijn uit de geciteerde officiële documenten hierboven dat de Rooms-katholieke Kerk het evangelie van de volledige betaling door Christus verwerpt en vervangt deze door een proces van "zaligmaking door werken." Tragisch, een geloof in de Jezus van het Rooms-katholicisme zal niemand redden. Dit feit dient op het hart te worden gedrukt van elke gelovige die omgaat met katholieke vrienden, buren, collega's en familieleden.