De zelfvoldaanheid van ambtsdragers...
Nieuwsredactie | Geen reacties | 06-06-2012| 10:30
De vragenrubriek van Refoweb telt 10.000 vragen en antwoorden. In een tweeluik hebben we het ontstaan en de achtergronden van deze voor internetbegrippen unieke rubriek belicht. Diverse media hebben inmiddels aandacht besteed aan dit fenomeen. Vandaag het laatste deel op Refoweb: een bijdrage van de Christelijk Gereformeerde predikant ds. H. Peet. Vanwege een zeer ernstige ziekte moest hij zes jaar geleden zijn werk neerleggen en was hij een jaar uitgeschakeld. Toch mocht hij dankzij Gods genade weer volledig herstellen en kan hij sinds vier jaar zonder enige gezondheidsproblemen zijn taken weer volledig uitvoeren. Ook zijn werkzaamheden voor de vragenrubriek kon ds. Peet weer oppakken. In een uitgebreide beschouwing tekent hij de kracht, maar ook de zwakte van de vragenrubriek. En... over de zelfvoldaanheid van ambtsdragers en een onbegrijpelijke kanseltaal.
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Persoonlijk juich ik het erg toe dat Refoweb van de grond gekomen is. Al heel wat jaren mag de site vooral jongeren in vragen op het terrein van het geloofsleven en het leven als christen in de praktijk van elke dag een handreiking doen. Bij alle diversiteit die er is onder degenen die de vragen beantwoorden, willen de medewerkers zich in alles laten leiden door de Schrift en het belijden van de kerk. Zo mochten vele jongeren onder Gods zegen geholpen worden in het zoeken van de Heere en het vorm geven aan het christenleven. De kracht van de site is haar laagdrempelig karakter. Je kunt heel anoniem een vraagstellen. Wanneer de vraag face to face gesteld had moeten worden, zouden van de 10.000 vragen heel wat vragen waarschijnlijk nooit gesteld zijn... Veel jongeren zouden met vragen zijn blijven rondlopen. Nu hebben ze een plek waar ze die vragen wel kwijt kunnen en ook een betrouwbaar antwoord krijgen al is er natuurlijk best accentverschil in de manier waarop door diverse medewerkers antwoorden gegeven worden. Refoweb biedt aan voorgangers een gouden kans om een stukje geestelijke leiding te geven waarvoor zij anders wellicht op die manier niet zo gauw de kans zouden krijgen. En het bereik is uiteraard heel wat groter dan in één op één contact. Daarom overheerst bij mij vooral de dankbaarheid.
Tegelijk denk ik dat wat de kracht van Refoweb is, ook wel eens haar zwakte zou kunnen zijn. Er komen nogal eens vragen (vooral op pastoraal vlak) waarvoor eigenlijk meer kennis van achtergronden etc. noodzakelijk is om een goed antwoord te kunnen geven. Trouwens, ook achter een vrij algemene vraag kan natuurlijk een hele wereld schuilgaan die eigenlijk ook verder gesprek wenselijk zou maken. Het is me door de jaren heen nogal eens overkomen dat ik na een aanzet voor een antwoord moest zeggen: ga eens met een dominee of ouderling praten over het probleem dat je nu aansnijdt. Uiteraard hoop je dan dat je met je aanzet voor een antwoord de plank niet mis slaat, terwijl je ondertussen nogal eens denkt: hoe zou de vraagsteller dit oppakken? Slaat dit echt op de situatie van waaruit de vraag gesteld wordt of zou ik wellicht iets heel anders gezegd hebben als ik de specifieke achtergronden zou kennen? Te meer omdat je ook niet weet wat voor gewicht er aan je woorden gehangen wordt. Het moest ons wellicht ook wel wat te denken geven als voorgangers en kerkenraadsleden dat men wel de weg weet te vinden naar een site als Refoweb, maar de drempel toch vrij hoog is om eens met een ambtsdrager te gaan praten. Natuurlijk is het veel gemakkelijker een dergelijke vraag te stellen via Refoweb, dan persoonlijk het gesprek aan te gaan. Je moet jezelf dan ook kwetsbaar durven opstellen, je moet dan soms de moed hebben je hoofd boven het maaiveld uit te steken met alle risico’s van dien. Zitten degenen die antwoord moeten geven op vragen misschien toch te veel in een ivoren toren? Veel jongeren hebben wekelijks contact met een predikant of kerkenraadslid via de catechese. Is daar dan toch niet altijd de openheid die er eigenlijk zou moeten zijn? Feitelijk is het toch zo dat een vraag nooit dom is; dat er eigenlijk maar één ding dom is, namelijk een vraag niet stellen! Werpen ambtsdragers -ik stel die vraag ook aan mezelf- soms toch onnodige drempels op en wat zou daaraan te doen zijn?
Er leven in ieder geval wel veel vragen - dat blijkt wel uit het feit dat inmiddels de 10.000 e vraag is gesteld. Die vragen zouden eigenlijk toch in eigen gemeente gesteld moeten kunnen worden! Ongetwijfeld kan dat in heel gevallen ook wel, maar wordt er niet altijd gebruik gemaakt van die mogelijkheid. Maar we mogen het niet uitsluiten dat er in de bereidheid echt zorgvuldig te luisteren naar jongeren nog een wereld te winnen is. Of zijn we misschien soms zo zelfvoldaan dat we een kritische vraag niet lijden kunnen en dat jongeren zich daarom wel drie keer bedenken ermee te komen? Persoonlijk heb ik liever dat ook heel kritische vragen gesteld worden dan dat ze achter de kiezen gehouden worden. In het eerste geval kun je immers met ze in gesprek! Hoeveel ruimte is daar echter voor? Ook die vraag zou je jezelf kunnen stellen.
Nog in een ander opzicht houdt Refoweb ons een spiegel voor. Heel veel vragen cirkelen, zo begreep ik, rond de toeëigening van het heil. Ook gaat het heel vaak over de vraag hoe een mens tot bekering komt. Het is iets om dankbaar voor te zijn dat er ook door veel jonge mensen echt oprecht met dergelijke vragen geworsteld wordt en -het is ook al door anderen gezegd- daar mogen we dankbaar voor zijn. Toch dringt zich hierbij ook een vraag op. Ik ga ervan uit dat deze zaken ook in de preken aan de orde komen die onze jongeren horen. Maar dan blijkbaar toch vaak op een manier dat het langs hart (?) en hoofd van jongeren heengaat. Worden onze jongeren erdoor dan toch vaak niet zo door bij de hand genomen dat ze verder geleid worden? Wordt dan mogelijk toch vaak een taal gesproken die onze jonge mensen niet verstaan? Juist vanaf de preekstoel, zo zou je toch mogen verwachten, moeten er toch antwoorden te horen zijn op vragen die - gelukkig - ook onder onze jongeren leven. Het zou verdrietig zijn als onze jongeren daarvoor vooral zijn aangewezen op een site als Refoweb. Laat ik helder zijn: die vraag stel ik ook met het oog op mijn eigen preekwerk.
Het zou interessant zijn om eens te bezien in hoeverre de vragen de breedte van heel het leven bestrijken. Ik vermoed als je daar eens grondig in zou duiken heel wat zou kunnen leren over zowel de sterke als zwakke kanten van de reformatorische subcultuur. Natuurlijk is het logisch dat de aandacht sterk uitgaat naar zaken die jongeren bezig houden. En dat zijn weer andere dan waar ouderen zich druk om maken. Dat brengt natuurlijk best een zekere eenzijdigheid mee. Bovendien is het logisch dat nogal wat vragen worden ingegeven door de omgangsvormen zoals die in reformatorische kring gebruikelijk zijn. En ieder zal begrijpen over wat voor dingen het dan gaat. Tegelijk denk ik dat het ook wel eens zou kunnen zijn dat er maar weinig vragen gesteld worden over gebieden waar de Schrift aanleiding te over geeft om daar vragen over te stellen. We zijn misschien toch wel heel sterk gefocust op een aantal zaken terwijl er aan de andere kant, vrees ik voor nogal wat zaken blinde vlekken zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan de missionaire roeping die we als kerk hebben. Hoe gaan we om met geld en goed? Zijn we toch niet veel meer geboeid hierdoor dan we voor waar willen houden? Wat houdt rentmeesterschap in voor ons milieu? Ik noem zomaar enkele dingen. Ik zou best benieuwd zijn hoeveel van de vragen te maken hebben met dergelijke probleemvelden. Uiteraard neem ik dat jongeren niet kwalijk. Wel blijkt daarin iets van wat we als ouder(s)en meegeven. Juist wat we meegeven zal ook de vragen oproepen. Immers: zoals de ouden zongen, piepen de jongen... Welke vragen roepen we op door wat we overdragen terwijl we misschien nog wel heel andere vragen zouden moeten oproepen. Dat zou ook wel eens te denken kunnen geven. Ik stel het voorzichtig vragenderwijs aan de orde. Maar ook op deze manier zou Refoweb ons wel eens een spiegel kunnen voorhouden!
Dit zijn zomaar wat overwegingen die bij mij boven komen naar aanleiding van de beantwoording van de 10.000e vraag. Ik ben vooral dankbaar dat Refoweb er gekomen is en dat er gelukkig nog heel wat vragen leven en gesteld worden. Ontluikend geestelijk leven begint namelijk nogal eens met het stellen van vragen! In de vragen die gesteld worden, wordt aan alle voorgangers in de reformatorische wereld een spiegel voorgehouden waaruit ons duidelijk wordt dat we nog wel wat huiswerk te doen hebben. Wellicht vooral op het terrein van echt open staan voor vragen van allerlei aard. Mijn ideaal blijft dat Refoweb (voor een groot deel) overbodig zou worden, omdat er in onze gezinnen en gemeenten zo'n openheid is dat onze jongeren daar met hun vragen terecht kunnen!
Ds. H. Peet.