Visjes en zelfreflectie
Skofski | Geen reacties | 06-10-2010| 11:00
“Ik zag vanochtend de liefde van God in de spiegel.” - Visje
Wie kent ze niet: de posters van Visje, het vaak wat slappe christelijke aftreksel van het soms irritante Loesje. Maar beide creatieve breinen achter deze pamfletjes hebben één ding gemeen, waar ze, slap of niet, vaak in slagen: ze zetten je aan het denken.
De keuken van een kennis van mij hangt vol met deze Visjes: “Een mens is nog nooit zo groot als op zijn knieën”, “Wanneer de duivel aanklopt, laat Jezus dan opendoen” en vele andere soortgelijke leuzen sieren in verschillende kleuren papier de keukenwand. En die persoon is geen uitzondering: in menig christelijke studentenkamer hing en hangt het vol met deze Visjes en andere kaarten met christelijke spreuken, voorzien van afbeeldingen die steevast dezelfde thematiek en opmaak hadden: wolken, kruizen, leeuwen, bloemen, jonge katjes, lammeren, lichtstralen, kruissilhouetten of bliksemschichten. Het lichte karakter nog even aanstippen met Photoshop en klaar is Kees. Resultaat? Duidelijke, maar vaak afzichtelijke uitingen van hetgeen waar hij of (meestal) zij in geloofde en gelooft. Ach, als het maar fungeert als religieus ankerpunt.
Zelf had ik ook een paar Visjes. Op de deur van mijn woonkamer prijkt nog steeds het sterke: “God twijfelt toch ook niet aan jouw bestaan?”. Het hangt daar juist omdat het niet bepaald wederzijds is. Een kennisje deed mij een aantal jaar geleden een paar geplastificeerde Visjes cadeau. Ze zagen er op zich aardig uit. Het betrof niet alleen een paar van deze papieren zwemmers, maar ook een aantal andere christelijke kaarten, waaronder: “Ik wil jou gelukkig maken – Liefs, God.”, “Achter de wolken schijnt Gods liefde” en “Dank U wel Heere Jezus dat U ook voor mij aan het kruis gestorven bent.” De kaarten hingen boven mijn bureau, de bovenste puntjes vastgeklemd achter een plankje waar wat maquettes en een getuigschriftje van mijn belijdenis op staan.
Eén kaartje heb ik een andere bestemming gegeven. Het betreft een exemplaar waarvan ik de tekst boven dit stukje heb geciteerd. Het kaartje zit links bovenop mijn spiegel met plakband vastgeplakt. Toen ik het kaartje net kreeg, keek ik er nog vaak naar. Maar de laatste jaren valt het niet meer op, evenmin als de kaartjes boven mijn bureau. Elke ochtend wanneer ik opsta, is het op het eerste gezicht niet bepaald de liefde van God die zichzelf aanstaart in de spiegel. En daar zit hem namelijk de kneep: Wie of wat je bent en hoe brak je er ’s ochtends ook uitziet: je bent waardevol in Gods ogen. Maar rond zevenen in de ochtend denk je daarover niet na, volledig functionerend op de automatische piloot en zal die liefde je even worst wezen. Eerst thee, een viertal boterhammen, een glas jus ‘d orange, een grote mok koffie en daarna zorgen dat je op tijd bent voor je maatschappelijke verplichtingen.
Maar waarom hangen die kaartjes er nog als ik er niet meer naar kijk? Is het om de muur op te vullen? Of is het om mij nog aan het denken te zetten, waar ze –getuige dit stukje- voor een laatste keer in zijn geslaagd, omdat je nou éénmaal verder en dieper groeit dan de eerste, simplistische, soms grappige, maar ronduit kinderlijke indruk die de Visjes achterlaten? Of was het om anderen te laten zien hoe christelijk ik ben of ‘hoor te zijn’, terwijl dat toch erg mee- dan wel tegenvalt? Wel, dan moet ik nodig in de spiegel kijken en mij afvragen wie ik voor de gek houd met deze christelijke retoriek. “Niemand”, antwoordde mijn spiegelbeeld als resultaat. “In mijn huis houd ik niemand voor de gek.” Wij begrijpen elkaar tenminste.
Ik ging naar mijn woonkamer en trok één voor één de kaarten achter de plank weg. Mijn pogingen tot ‘christen-blijven’ hoeven zich niet (meer) te uiten in deze uitspraken op glanzende kaartjes. In mijn huis houd ik niet de schijn op van mijn levensovertuiging. Ik verkoop mijn geloof niet aan mijn gasten.
Nadat ik de woonkamer ‘gezuiverd’ had, pakte ik een mes en begon de tape los te snijden van het Visje dat zich links bovenin mijn spiegel bevond. Het lemmet deed zijn werk met chirurgische precisie –de spiegel mocht niet beschadigd raken- totdat mijn spiegelbeeld en ik elkaar weer aankeken. In onze blikken zat iets van gewaarwording. We knikten en klapten onze messen weer in. Een uiterst simplistische waarheid en een bizarre Godsliefde laten zich maar al te graag spiegelen. Zelfs op de vroege ochtend!