Knielen voor Jip en Janneke-sprei
Alie Bi | 3 reacties | 07-09-2010| 12:51
Het was donker toen ik naar bed moest. Je kon voelen dat de herfst er al weer snel aankwam, want de avonden waren niet meer zo warm en lang. Vanavond maakte het echter helemaal niet uit wanneer het echt herfst zou worden, want het was leuk geweest op straat. Op straat betekent zoveel als buiten spelen. Ik speelde meestal op straat, omdat er sinds kort in onze wijk veel drempels aangelegd waren. Bulten, noemden we ze. Door hun aanwezigheid was het haast onmogelijk aangereden te worden door een auto die harder reed dan 30 kilometer per uur. En over het algemeen overleefde je dat wel, zo redeneerden wij, dus ik en de andere buurkinderen hoefden niet bang te zijn op straat.
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Op straat kon je veel doen. Voetballen, stoepranden, touwtjespringen of stoepkrijten. Maar sinds kort was dat allemaal ‘uit’ en was skeeleren ‘in’. Nu had ik ook skeelers, die had ik voor mijn verjaardag gekregen. Maar het leek wel of iedereen in een rap tempo jarig was, want in een mum van tijd was iedereen voorzien van een paar skeelers. Op die manier was het nieuwtje er voor mij snel af en dat was jammer. Iedereen had skeelers, maar een paar wijsneuzerige vriendjes hadden het steevast over ‘skates’ en ‘skaten’. Dat betekende dat je stoer was en wist wat je deed. Ik gebruikte liever niet zo’n hip, stoer, Engels woord, ook al wist ik dat het een betere benaming was. Skates hadden namelijk vier wieltjes en skeelers hadden er vijf. De mijne hadden vier wieltjes. De grens van een geasfalteerde en met klinkers betegelde straat was de start. In een rij van zes stelden we ons op. Als er ‘start’ werd geroepen, zorgde je ervoor dat je zo snel mogelijk bij de eerste bult was, daar draaide je om en schaatste je terug naar de finish. Meestal werd ik tweede, of derde. Maar als ik mezelf beloofd had om een keer eerste te worden, hield ik me daaraan en gaf ik niet op voordat ik dat had bereikt.
Vanavond was het me gelukt en een zekere voldaanheid maakte zich van me meester. Niet lang daarna had mama geroepen dat ik naar binnen moest. Na een beker warme melk -want daar slaap je zo lekker van– liep ik de trap op, naar mijn kamer. Ik knielde neer voor mijn bed met de Jip en Janneke-sprei en bad: “Ja voor alle mensen saam, bid ik U in Jezus’ naam” en prevelde daarna nog snel: “Dankuwel voor de fijne dag en het fijne buiten spelen, en ook dat ik zo hard kon skeeleren vanavond. Amen.”