Huiskamerdienst
Skofski | 1 reactie | 04-09-2010| 11:55
“Dit is Radio 1 met het ANP-nieuws van…” Ik geef mijn wekkerradio een klap en ontwaak op deze zondagochtend op de gebruikelijke, uiterst langzame wijze. Er staat niemand voor de deur met bovenstaande oproep tot kerkgang. Gelukkig maar, want ’s ochtends ben ik doorgaans niet te genieten. Tijd. Rust. Daar draait het om bij het wakker worden. Niet het eeuwige gehaast om nog een beetje op tijd –lees: veel te vroeg– in een kerkgebouw aan te schuiven. Door de nog gesloten gordijnen tuur ik naar een herfstig tafereel. Nog een reden om het met een prima ontbijtje rustig aan te doen, gevolgd door een tweetal mokken koffie. Dan een muziekje erbij en een goed boek, terwijl buiten de storm tekeer gaat.
Veel rustgevender en gezonder dan op een vroeg tijdstip mij bij een afgeladen gemeente te voegen. Bijeengekomen in een lelijk ‘Kerkelijk Centrum’ waarin iedereen druk door elkaar kakelt en de laatste, veelal irrelevante nieuwtjes wil delen, voordat de ouderlingen en de predikant de gewenste stilte en een korte boodschap met zich meebrengen voor de grote, jonge, maar isolationistisch ingestelde gemeente. Ik heb hen niets te vertellen. De dienst is een afgeraffelde haastklus. De woorden gingen langs mij heen. Niet alleen vanwege het niveau, maar ook omdat een andere gemeente ook gebruik maakte van hetzelfde gebouw, dat meer is ontworpen als een kunstgalerie of postmodern ogend multireligieus centrum, dan als kerkgebouw. Nee, dit alles in ogenschouw nemend, verkies ik toch de rust van mijn eigen huis op de ochtend van de rustdag.
Zo rustende en overpeinzende, nam ik mij voor om ’s middags te gaan kerken, om toch een aloud gebruik en een geestelijke behoefte in stand te houden. Terwijl de storm was gaan liggen, ging ik op schandalige wijze de overdaad aan lokale kerkelijke keuzes langs waar mensen samenkomen om het Woord te horen. Iets waar een Noord-Koreaans Christen niet zou kunnen bevatten. (En bij nader inzien ik ook niet, gezien deze ongezonde luxe.)
De keuze is al snel gemaakt. Een vergelijkbare gemeente, maar dan in een beter pand. Een gebouw waar ik niet verblind word door halogeenverlichting. Waar ik niet doof raak door het enthousiaste gebabbel en gekakel van de vele kerkgangers in een postmodern gebouw met een slechte akoestiek. Ik wist precies waar ik naar toe zou gaan. Naar een laatmiddeleeuws gebouw, geruïneerd door de Beeldenstorm, waar het zachte licht van de koperen kroonluchters voor een klassieke sfeer zorgden, waar de geest van vele generaties nog rond leek te waren, waar een majestueus orgel voor weldadige klanken zorgde -de vleugel in het postmoderne pand ten spijt– waar de woorden door het gebouw galmden en je met de armen over elkaar voorover kon leunen, de armen rustend op de rugleuning van de bank vóór je, trachtend om de woorden in je op te namen. De keus was gemaakt en ik maakte mij op om te gaan.
Totdat ik weer uit mijn venster keek. Buiten was het weer gaan stormen. Felle wind, striemende regen en blikseminslag waren de middelen waarmee Hertog Herfst op brute wijze met de lieflijke, maar warme zomer afrekende. De herfst is een heerlijk seizoen, behalve als je veelvuldig buiten moest zijn.
Zie wij staan…
Ik stond in de deuropening van mijn huis en deed de deur weer voor mij dicht. De afstand tot mijn kerk naar voorkeur was té groot. Ik installeerde mij weer op de bank, zette nog een beter koffie en liet, met dank aan internet, de boodschap van het Evangelie door mijn laptopspeakers tot mij komen, terwijl ik met de voeten op de salontafel steeds verder wegzakte in de bank.
Net als in menig kerkdienst gingen de woorden langs mij heen.