Katten en Big Brother
Skofski | 1 reactie | 07-08-2010| 10:00
“Gizmo.”
“Gíííííííííízmo!”
“Kom dan, Gizmo!”
In de nachtelijke uren klonk vanaf ongeveer vijf hoog een vrouwenstem. Het echode over de parkeerplaats, tussen de bomen door, over de bankjes en tegen de flatmuren. Ik kon het niet zien, maar beneden, in het lantaarnlicht, stond haar aanspreekpunt, een donkergekleurde kat, die mooi bleef zitten waar hij/zij zat. ’s Nachts hoorde de beschaafde wereld toe aan de kat. “Giiiiizmo!”
Ondanks het luide geroep en het gerammel met het etensbakje, waardoor menig huiskat als een speer naar de baas rent, bleef Gizmo zitten waar Gizmo zat. De kat dacht er het zijne/hare van: ‘Dat ik Gizmo heet, wil niet zeggen dat ik jouw apparaatje ben, dat doet wat jij wilt door op een paar knoppen te drukken. Of –in mijn geval– mij te voeren, evenals een schone kattenbak en een zeer regelmatige aai over de bol. Jammer voor je dat je mij niet kunt verstaan, baasje!’ En onhoorbaar verdween Gizmo in de vele schaduwen, onzichtbaar voor het menselijk oog. Deze kat, een nachtdier, zoekt liever de duisternis op. Er is niets aan te doen. Het zit in de aard van het aaibare beestje.
Eigenlijk verschillen mensen niet zoveel van katten. Hoewel wij over het algemeen liever bij daglicht leven –de een en ander uitgezonderd, ook ik vind de nacht wel wat hebben– zijn wij net zo eigenzinnig en nauwelijks bereid te luisteren naar diegenen die het beste met ons voor hebben. Je hoeft niet al teveel kaas van het christelijk geloof gegeten te hebben om door te hebben waar dit stuk naar toe gaat. Vergelijkingen met de verloren zoon, de o-zo-gekoesterde vrijheid en eigenzinnigheid van de zondige mens, bijvoorbeeld Jona, zijn al snel gemaakt. Maar wij kunnen er niet omheen.
Nog niet eens zo lang geleden en op nog geen uur vliegen hiervandaan, leefden mensen in angst voor Ceauçescu’s Securitate, bleek na de val van de DDR dat buren, broers en zelfs geliefden elkaar scherp in de gaten hielden of zij wel in de pas van de staatsideologie liepen. En om maar te zwijgen van de KGB, de CIA, de… noem maar op, die in de naam van de staatsveiligheid stappen ondernamen die moreelethisch bevraagbaar waren en zijn.
En nog steeds zijn sommige van deze organisaties actief die waken over onze veiligheid. Daarmee is er niet voor niets al tijden een debat gaande over de grenzen van onze privacy. Je hoeft maar licht paranoïde te zijn om je volledig af te schermen voor het waakzame oog van de overheid. Het is moeilijk, maar het kan, als je niet wilt dat Vadertje Staat wellicht teveel over je te weet kan komen. Aan de andere kant heb je je privacy zelf in de hand. Jij bepaalt, met name via je internetgebruik, welke sporen, ofwel: welke gegevens je achterlaat. En dat kan verstrekkende gevolgen hebben. Je zou bijna paranoïde van alle mogelijkheden die er zijn om getraceerd te worden en dan is het niet zo makkelijk om a la Gizmo in de duisternis te verdwijnen.
We gaan liever onze eigen gang en onze privacy is ons meestal heilig. Natuurlijk mag er, for security’s sake, zo af en toe inbreuk op worden gemaakt. Ach, zolang je maar veilig bent. En daarom is het eigenlijk een bizar idee dat er Iemand is, die jou ziet, hoezeer je ook je best doen om onzichtbaar te blijven. Iets dat geheel tegen de eigenzinnige, vrije, maar helaas ook duistere natuur van de mens ingaat. Zelfs een stealthy kat als Gizmo ontkomt niet aan Zijn oog. Wat voor anderen verborgen blijft, al leef in je in een Orwelliaanse Big Brother-staat, en of je nu zit of staat: Hij ziet het.
En dat doet Hij, omdat Hij God is. Omdat Hij daadwerkelijk het beste met ons voor heeft en vaak, geheel tegen onze zin en wil in, ons als Zijn schepselen wil beschermen en redden, houdt Hij ons in de gaten en onderneemt Hij op Zijn wijze actie, daar waar nodig is. Toch kunnen wij ongehinderd gaan en staan waar wij willen. Het is niet zozeer door het bevoorrechte landje waar wij in vrijheid tussen onze querelante medeburgers mogen wonen, maar eerder door onze keuzevrijheid, die frappant genoeg door Hem geschapen is, waardoor wij altijd bij Hem terug kunnen komen. Hoe ver wij ook in de duisternis afdwalen. En voor die bescherming kan mijn privacy tegenover God wel aan de kant. Hij ziet toch alles en je daar tegen verzetten heeft geen zin. Of je je nu in het diepste duister camoufleert of juist extra vroom gaat leven: Hij ziet je en kent je. Stop maar met het verstoppen.
Terugkeren: iets dat Gizmo ook gedaan heeft na wellicht een vruchteloze jachtpartij. De kat heeft tenminste een baasje die voor het dier zorgt. En gedreven door een lekkere trek, deden de klauwen, een regenpijp en een brandtrap de rest.
Een nachtelijke groet.