Eens als de vuvuzela’s klinken
Skofski | 1 reactie | 25-06-2010| 10:12
Een paar kennissen van mij hadden twee liefdes en waren er tot vervelens toe goed in: voetbal en eindtijdinterpretaties. Zij meenden, op basis van hun Bijbelse interpretaties, globaal te vertellen wat er zou gebeuren in de laatste dagen. Ondanks het niet te onderschatten belang van Het Laatste Oordeel, werd ik het gespeculeer toch een beetje zat. Niet het dreigende of het hoopvolle hiervan, maar de interpretaties die uit de kelen van het drietal Edese jongemannen kwam. Ik had genoeg gehoord en besloot mij te distantiëren van het ballentrappende, betweterige gezelschap. Ik zie wel wat er gebeurt en probeer er klaar voor te zijn. Ondanks het beangstigende ervan, is het ook iets om naar uit te zien!
Al peinzend liep ik naar huis. Opvallend was dat de straat, een doorgaans drukke openbare weg, helemaal leeg was. Er was geen auto te zien, geen luidruchtig geluid te horen. Ik spitste mijn oren verder en stak de straat over. Normaal zou deze actie mij een retourtje ziekenhuis of een enkeltje begraafplaats opleveren, maar nu kon het. Midden op straat keek ik om mij heen. Niets te zien. Geen auto’s, trucks, scooters, he-le-maal niets. Ik liep naar mijn huis. Een driewieler lag op zijn kant. Één wiel draaide nog. Een omhoog gekrikte auto stond er verlaten bij. Het reservewiel lag onaangeroerd bij de voorportier. En waar doorgaans veel kindergeluiden te horen zijn, is er enkel het ruisen van de wind door de bladeren. Een paar vlaggetjes werden door de wind meegesleept. Ik liep naar binnen en checkte radio, tv en internet of er nog nieuws was. Ruis, ruis en geen verbinding. Stilte, waar doorgaans mijn buren constant aan het verbouwen zijn. Normaal zou zo’n rust héérlijk zijn, maar dit had iets vreemds…
Ik ging weer naar buiten. Nog steeds niemand. Een sportief uitgevoerde BMW stond geparkeerd, met het portier open en de sleutels nog in het contact. Ik keek nog een keer om mij heen en met een “Och, waarom ook niet?” startte ik de auto op en verkende er de omgeving mee, op zoek naar een levende ziel. Ik moest denken aan die overloze en vervelende discussie: ik keek om mij heen. Nog steeds niemand. Zouden de rechtvaardigen al opgenomen zijn? Als dat zo was, wat deed ik hier dan nog? Zou het betekenen dat ik…? Dan was ik goed de sigaar in deze Laatste Bazuin-scenario. Al piekerende reed ik steeds harder. 260 waar 50 was toegestaan. Nog steeds niemand. Maar dat er geen levende ziel meer te bekennen was, betekende niet dat er geen obstakels in de weg lagen, die ik eigenlijk moest ontwijken. Met een harde klap werd de BMW en diens enige inzittende gelanceerd. Het werd zwart voor mijn ogen.
Ik schrok wakker. Een radiobericht. Er was leven! De laatste voetbaluitslagen werden voorgelezen. Het zou mooi weer worden vandaag en er stond een zevental files. Maar overal hoorde ik weer menselijke geluiden: kinderstemmen en mijn immer verbouwende buren. Het was zaterdag en dus was het tijd voor één van mijn bijbanen. Deze keer als postbode. Omringd door mijn doorgaans en nu helemaal in het oranje uitgedoste collega’s bereidde ik mijn wijk voor. Iedereen was gehaast en wilde snel klaar zijn. Wellicht zou er vanmiddag een wedstrijd gespeeld worden. Mij interesseerde het niet en zodoende had ik alle tijd en rust.
Toen ik éénmaal aan mijn wijk was begonnen, begon mij weer iets op te vallen. Laat het nu deze keer geen droom zijn. Een openstaande auto stond er verlaten bij. De wind liet de oranje vlaggetjes luidruchtig ruisen. Er was niets en niemand te horen. Er was niemand op straat. Een kinderwagen lag midden op straat, plots achtergelaten. Nee, dit was geen droom. Zou het toch waar zijn? Zou ik nu echt een achterblijver zijn?
Opeens twee aanzwellende geluiden: het eerste klonk als het schallen, nee, als het zoemen van een wespenkolonie. Het tweede was van een toenemend gebrul. Deuren vlogen open en in het oranje gehulde mensachtigen renden naar buiten, liepen grillige rondjes en lieten vreugdevolle geluiden horen. Het geluid van een wespenkolonie bleek van ettelijke vuvuzela’s afkomstig te zijn. Er werd gevlagd met oranje leeuwenvlaggen. Opgelucht haalde ik weer adem: dit was weliswaar het einde van de verlatenheid (en helaas ook van de rust,) maar nog niet het einde van alle dingen. Alhoewel? Voor hen is het einde nabij wanneer het Nederlands elftal wordt uitgeschakeld. Dan verstommen de Vuvuzela’s en keert de rust weer… Maar op een dag is het voor iedereen afgelopen. Maar wanneer het laatste ‘fluitsignaal’ klinkt, weet niemand. Gelukkig maar. Zo blijft er nog genoeg te speculeren en kan er ook nog gejuicht worden wanneer ergens in Zuid-Afrika bekeerling Sneijder een voltreffer plaatst achter in het witte net.