Peace liegt over Israelproducten
Nieuwsredactie | Geen reacties | 27-06-2009| 12:15
NIJKERK - De ‘consumentenorganisatie’ Peace doet in haar campagne voor het boycotten van producten uit de Israelische nederzettingen beweringen die “in strijd zijn met de waarheid”. Dit besliste de Reclame Code Commissie op 23 juni na een klacht die op 10 februari werd ingediend door het Israel Producten Centrum (IPC). Dat meldt Christenen voor Israël op haar website.
Het Israel Producten Centrum importeert en verkoopt producten uit Israel. Het voelt zich door de onware beweringen van Peace aangetast in zijn goede naam en bovendien zakelijk benadeeld.
De klacht betrof een folder met antwoordkaart, die begin dit jaar is meegezonden met de Volkskrant en met de omroepgids van de VPRO. De folder staat ook op de website van Peace, en is bovendien huis aan huis verspreid.
Peace roept daarin op tot een boycot van producten uit de Joodse nederzettingen. Omdat Peace bovendien beweert dat er “massaal wordt gefraudeerd met valse papieren van herkomst” en dat de consument “systematisch wordt misleid met vervalste etiketten”, geldt die oproep in feite alle producten uit heel Israël, ook alle producten van het Israel Producten Centrum.
Bovendien wekt Peace de indruk dat het IPC zich bezighoudt met illegale activiteiten, door te suggereren dat de verkoop van producten uit de nederzettingen in strijd zou zijn met de wet.
Die beweringen van Peace zijn echter in strijd met de Reclame Code, besliste de Commissie, omdat zij eenvoudig niet waar zijn:
Uitspraken van de Reclame Code Commissie hebben, anders dan bijvoorbeeld gerechtelijke uitspraken, slechts een adviserend karakter.
Peace had betoogd dat de Reclame Code Commissie niet bevoegd zou zijn de klacht te behandelen, omdat zij als consumentenvereniging een politieke campagne voerde en slechts de rechter zou mogen beoordelen of ze daarmee binnen de in de wet verankerde grenzen van vrijheid van meningsuiting begaf. De Commissie stelt echter, dat Peace denkbeelden propageert en dat dit een reclame-uiting is. Denkbeelden vallen onder de vrijheid van meningsuiting, maar als iemand zich op feiten beroept moeten die feiten “controleerbaar en in overeenstemming met de waarheid”zijn.
Dat is hier dus niet het geval. Andere punten, die naar de mening van de Commissie geen feiten maar meningen zijn, verklaarde de Commissie daarom niet ontvankelijk. Het IPC is blij met de uitspraak, maar voelt zich nog steeds in zijn goede naam aangetast.