Gedichtenwedstrijd
Refoweb | 5 reacties | 16-01-2010| 16:00
DV 23 januari geeft dirigent Bert Noteboom met het Jeugdselectiekoor een briljant concert in de Catharinaparochie in Barneveld. Tevens wordt de nieuwe cd 'het paradijs' gepresenteerd. De organisatie heeft een aantal vrijkaarten en cd's beschikbaar gesteld voor Refoweb!
De kaarten en cd's worden verdeeld onder de beste inzenders van een gedichtenwedstrijd. De opdracht luidt: schrijf een gedicht rond thema 'het paradijs'. De winnaar(es) krijgt als klap op de vuurpijl de gelegenheid zijn/haar gedicht na de presenatie voor te dragen in de zaal.
Je gedicht kun je hieronder plaatsen via het reactieformulier. Ben je nog geen lid van Refoweb, meld je dan even aan.
Refoweb op 16-01-2010, 16:00
5 reacties
Annet76
11-01-2010
/ 22:35
Ik heb een poging gedaan;)
"Het paradijs op aarde"
Zoeken naar het paradijs,
een plek waar onrecht niet bestaat.
Zoekend naar die plek op aarde,
zonder oorlog, angst en haat.
Ik zocht er naar en vond in mij…
het paradijs… ’t kwam steeds een stukje dichterbij.
Zoeken naar het paradijs,
dacht ik aan geld, dat geeft mij macht.
Zoekend naar die plek op aarde,
waar er rijkdom op mij wacht.
Ik zocht er naar en vond in mij…
het paradijs… ’t kwam steeds een stukje dichterbij.
Zoeken naar het paradijs,
zocht ik veiligheid..een huis.
Zoekend naar die plek op aarde,
bouwde ik een eigen thuis.
Ik zocht er naar en vond in mij..
het paradijs…’t kwam steeds een stukje dichterbij.
Zoeken naar het paradijs,
had ik alles, maar vond het niet.
Want zoekend naar die plek op aarde,
kwam er altijd weer verdriet.
Ik zocht opnieuw en vroeg aan God:
“het paradijs…ik wil het graag een stukje dichterbij”.
Een leven lang had ik gewacht,
op een stukje van dat paradijs.
Het was Jezus, Redder, Zoon van God,
die deze taak in mij volbracht.
"Het paradijs op aarde"
Zoeken naar het paradijs,
een plek waar onrecht niet bestaat.
Zoekend naar die plek op aarde,
zonder oorlog, angst en haat.
Ik zocht er naar en vond in mij…
het paradijs… ’t kwam steeds een stukje dichterbij.
Zoeken naar het paradijs,
dacht ik aan geld, dat geeft mij macht.
Zoekend naar die plek op aarde,
waar er rijkdom op mij wacht.
Ik zocht er naar en vond in mij…
het paradijs… ’t kwam steeds een stukje dichterbij.
Zoeken naar het paradijs,
zocht ik veiligheid..een huis.
Zoekend naar die plek op aarde,
bouwde ik een eigen thuis.
Ik zocht er naar en vond in mij..
het paradijs…’t kwam steeds een stukje dichterbij.
Zoeken naar het paradijs,
had ik alles, maar vond het niet.
Want zoekend naar die plek op aarde,
kwam er altijd weer verdriet.
Ik zocht opnieuw en vroeg aan God:
“het paradijs…ik wil het graag een stukje dichterbij”.
Een leven lang had ik gewacht,
op een stukje van dat paradijs.
Het was Jezus, Redder, Zoon van God,
die deze taak in mij volbracht.
Caballero
12-01-2010
/ 00:12
logboek
zijn logboek ligt op de bleek te drogen
alleen de rode lijnen zijn nog zichtbaar
ze vormen een wonderlijk lijnenspel van
woeste wolkenwinden en het schuimend
zeenat dat brult als een zwaar getergd
dier dat van zijn verleden beroofd is toen
het zich koesterde onder een vijgenboom
waar later zijn naamgever de bladeren stal
om zijn schaamte te verbergen waar de coute-
riers en hun knechten nu de duiten van telt
en het wit steeds meer in de mode raakt
een dezer dagen zal hij zijn logboek weer
gebruiken om de naaktheid van het bestaan
opnieuw in sonnetten neer te schrijven
zijn logboek ligt op de bleek te drogen
alleen de rode lijnen zijn nog zichtbaar
ze vormen een wonderlijk lijnenspel van
woeste wolkenwinden en het schuimend
zeenat dat brult als een zwaar getergd
dier dat van zijn verleden beroofd is toen
het zich koesterde onder een vijgenboom
waar later zijn naamgever de bladeren stal
om zijn schaamte te verbergen waar de coute-
riers en hun knechten nu de duiten van telt
en het wit steeds meer in de mode raakt
een dezer dagen zal hij zijn logboek weer
gebruiken om de naaktheid van het bestaan
opnieuw in sonnetten neer te schrijven
sopraan
12-01-2010
/ 16:28
Er gebeuren in de wereld nare dingen
zoveel pijn en veel verdriet
dat je bijna niet meer van kunt zingen
maar toch kun je toch nog je handen vouwen
en bidden god vergeet mij toch niet
want bij u mogen wonen in het hemels paradijs
daar kan ik zeker weer de liederen zingen
een ieder op zijn eigenwijs
zoveel pijn en veel verdriet
dat je bijna niet meer van kunt zingen
maar toch kun je toch nog je handen vouwen
en bidden god vergeet mij toch niet
want bij u mogen wonen in het hemels paradijs
daar kan ik zeker weer de liederen zingen
een ieder op zijn eigenwijs
B90
15-01-2010
/ 15:27
Eens sprak de Heere
Hij zag dat het goed was
Een sprak de duivel tot de mens
en zei:
“Wilt gij
als Hij
of nog veel hoger zijn?
Eens sprak de mens tot God
en zei:
“Maar hij
verleide mij.”
Toen brak de liefde, kwam de pijn
Toen sprak de Heere tot de mens
en zei:
“Vervloekt zijt gij
tenzij
uw zonden weggenomen zijn.”
Een zal de Heere spreken
“De tijd is nu voorbij
En gij
Ga weg van Mij”
Of zal Hij zeggen:
“Heden zult gij
met Mij
in het Paradijs zijn”
Hij zag dat het goed was
Een sprak de duivel tot de mens
en zei:
“Wilt gij
als Hij
of nog veel hoger zijn?
Eens sprak de mens tot God
en zei:
“Maar hij
verleide mij.”
Toen brak de liefde, kwam de pijn
Toen sprak de Heere tot de mens
en zei:
“Vervloekt zijt gij
tenzij
uw zonden weggenomen zijn.”
Een zal de Heere spreken
“De tijd is nu voorbij
En gij
Ga weg van Mij”
Of zal Hij zeggen:
“Heden zult gij
met Mij
in het Paradijs zijn”
1a2b3c
16-01-2010
/ 20:08
Eens klonk op wonderschone wijs, Het is zeer goed hier in het paradijs
Maar ach, het is niet zo gebleven, Dus kon de mens niet meer voor eeuwig leven
Waar is nu ’t mooie lied van ’t paradijs? De wereld is nu kil en koud en grijs
Zoveel pijn, zoveel verdriet en zoveel wonden, En ach, dat al om onze zonden
Waar is toch de rust, waar is de vree? O…, zelfs de dieren lijden mee
En de ganse wereld kreunt en zucht, En alles gaat voorbij, als in een vogelvlucht
De mens...? Hij is hier toch maar even, Geniet, zoveel hij kan van ’t leven
Hij denkt niet meer aan wat hij heeft verloren, Het aardse goed, dát heeft hij zich verkoren
Maar soms, dan doet een ramp hem schrikken, Dan realiseert hij zich bij ogenblikken
Als ik eens in Haïti was geweest? Wat deerde mij dan het allermeest?
Het aardse goed, de rouw... of is er toch nog meer? En ja, toen dacht ik aan weleer
Hoe goed was het toch in ’t paradijs, Waar alles zong op wonder mooie wijs
Daar was alles tot God’s eer, En nooit was het genoeg, het kon nog altijd meer
Daar werd Zijn Naam zo schoon bezongen, Maar o, hoe is dit nu verwrongen
Kan het ooit weer worden als voorheen? Klinkt daar een stem door al ’t geween?
O, zie op Mij , en Ik zal alle tranen drogen, Ik denk aan u met mededogen
Ik heb geen lust in uwe dood o mens, Luister naar Mij, wat Ik voor u wens
Ik wil u geven rust en vrede, en met Mij in ’t paradijs het eeuwig leven.
Dat heb Ik alles, door Mijn gerechtigheid, Zo onverdiend, voor u o mens bereid
Voor u heb ik de straf gedragen, Zo gij het slechts met Mij wilt wagen
O kom dan, treur niet langer meer, Deze aardse piijn, het neemt een keer
Zie, Ik heel al de wonden, Ik reinig u van al uw zonden
Het hemels paradijs, daar mag u binnengaan, Want door Mij kunt u voor God bestaan.
O,dan te zingen eeuwig tot Zijn eer, op allerschoonste wijs, nog mooier dan weleer.
Maar ach, het is niet zo gebleven, Dus kon de mens niet meer voor eeuwig leven
Waar is nu ’t mooie lied van ’t paradijs? De wereld is nu kil en koud en grijs
Zoveel pijn, zoveel verdriet en zoveel wonden, En ach, dat al om onze zonden
Waar is toch de rust, waar is de vree? O…, zelfs de dieren lijden mee
En de ganse wereld kreunt en zucht, En alles gaat voorbij, als in een vogelvlucht
De mens...? Hij is hier toch maar even, Geniet, zoveel hij kan van ’t leven
Hij denkt niet meer aan wat hij heeft verloren, Het aardse goed, dát heeft hij zich verkoren
Maar soms, dan doet een ramp hem schrikken, Dan realiseert hij zich bij ogenblikken
Als ik eens in Haïti was geweest? Wat deerde mij dan het allermeest?
Het aardse goed, de rouw... of is er toch nog meer? En ja, toen dacht ik aan weleer
Hoe goed was het toch in ’t paradijs, Waar alles zong op wonder mooie wijs
Daar was alles tot God’s eer, En nooit was het genoeg, het kon nog altijd meer
Daar werd Zijn Naam zo schoon bezongen, Maar o, hoe is dit nu verwrongen
Kan het ooit weer worden als voorheen? Klinkt daar een stem door al ’t geween?
O, zie op Mij , en Ik zal alle tranen drogen, Ik denk aan u met mededogen
Ik heb geen lust in uwe dood o mens, Luister naar Mij, wat Ik voor u wens
Ik wil u geven rust en vrede, en met Mij in ’t paradijs het eeuwig leven.
Dat heb Ik alles, door Mijn gerechtigheid, Zo onverdiend, voor u o mens bereid
Voor u heb ik de straf gedragen, Zo gij het slechts met Mij wilt wagen
O kom dan, treur niet langer meer, Deze aardse piijn, het neemt een keer
Zie, Ik heel al de wonden, Ik reinig u van al uw zonden
Het hemels paradijs, daar mag u binnengaan, Want door Mij kunt u voor God bestaan.
O,dan te zingen eeuwig tot Zijn eer, op allerschoonste wijs, nog mooier dan weleer.