GVB mag dragen ketting verbieden
Nieuwsredactie | 1 reactie | 14-12-2009| 13:36
Het Amsterdamse Gemeentelijk Vervoersbedrijf (GVB) mag medewerkers verbieden tijdens werktijd zichtbaar kettingen over hun uniform te dragen. Of aan de ketting een religieus symbool hangt, maakt hierbij niets uit. De rechtbank in Amsterdam heeft dit maandag bepaald, aldus de newsfeed van de RO. Volgens de rechtbank is het kledingvoorschrift 'niet onredelijk met het oog op de vereiste veiligheidsmaatregelen en de wens van een uniforme en professionele uitstraling'. Het kort geding was aangespannen door een tramconducteur van het GVB. Hij is het niet eens met het door het vervoersbedrijf opgelegde verbod om zichtbaar een ketting met kruis te dragen tijdens werktijd. Het gaat om een van oorsprong Egyptische christen.
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Bij het GVB gelden kledingvoorschriften, waaronder de regel dat tijdens diensttijd kettingen onder in plaats van zichtbaar boven het uniform dienen te worden gedragen. Het maakt hierbij niet uit of er bijvoorbeeld een kruis aanhangt. De conducteur vindt het voorschrift discriminerend, aangezien vrouwelijke moslims die bij het GVB werken wel hoofddoekjes mogen dragen en daarmee in het openbaar hun geloofsovertuiging kunnen uiten.
De rechter vindt dat discriminatie naar geloof in deze zaak echter niet aan de orde is. De rechter stelt dat het gaat om een algemeen verbod om kettingen over het uniform te dragen. Medewerkers van het vervoersbedrijf staat het wel vrij op andere 'gepaste' wijze uiting te geven aan hun geloofsovertuiging, bijvoorbeeld door middel van een armband of ring met kruis. Daarbij is het hoofddoekje dat medewerkers mogen dragen er een met een GVB-logo, dat kan worden gezien als onderdeel van het uniform.
Het GVB laat in een reactie weten dat door de kledingvoorschriften, die een geleden werden gepresenteerd, voor alle ongeveer drieduizend werknemers duidelijk is wat wel en wat niet is toegestaan. Dit zou tot een 'uniforme, herkenbare, representatieve en professionele uitstraling moeten leiden. Het bedrijf ziet de uitspraak van de rechter als ondersteuning van dit standpunt. Het GVB vindt het niet redelijk om te verlangen dat voor één medewerker een uitzondering wordt gemaakt.
Mvg,
Christian van de Bunt
lcvdb@live.nl