Die ene dag
Noortje | 3 reacties | 28-11-2009| 12:29
Wat kun je moe zijn na een dag hard werken. De hele dag, van vroeg tot laat, ben je bezig met de dingen die op deze aarde tot jouw verantwoordelijkheden behoren. Allerhande zaken en taken zorgen er voor dat je van minuut tot minuut een volle agenda hebt. Geen wonder dat je moe wordt.
Laat ik, voor ik verder schrijf, vertellen dat ik mij realiseer dat voor een aantal mensen die dag er ánders uit kan zien. Door ziekte, handicap, werkloosheid, en wat al meer, kan het zijn dat je niet mee kunt doen aan het arbeidsproces. Graag wil ik je laten weten dat je zéker niet nutteloos bent - ook al voel je dat misschien wél zo. Zónder dat je ook maar één stap hoeft te verzetten, kun je je handen vol hebben: door ze te vouwen voor gebed. Er is zóveel nood, zorg en pijn in deze wereld, dat gebed zeer hard nodig is. Daar kun je méér dan een dagtaak aan hebben.
Toch ook even terug naar degenen die van 's morgens vroeg tot 's avonds laat zwoegen en slaven. Ploegen en draven. En nee, daar is niks mis mee: Adam kreeg in die wondermooie hof óók de taak om te bouwen en te bewaren. Wat zal hij met vreugde bezig geweest zijn. De prachtigste planten, de zuiverste zang van de vogels, de geweldigste geuren van de bloeiende bloemen omringden hem. Adam, wat moet dat heel heerlijk geweest zijn!
Ook wij mogen genieten van de goede dingen die ons omringen. Tijdens je werk kun je soms zomaar je hoofd even opheffen: hóór je de vogels zingen? Zie je de zon schijnen met haar schitterende stralen? Merk je de dankbare glimlach die de oude mevrouw met haar prachtig gerimpelde gezicht je geeft? Het kind dat op je schoot kruipt om een warme knuffel?
Knipoogjes zijn het. De dingen die je zo positief duidt in je leven. Want je leven kan best zwaar zijn. Dag in dag uit bezig zijn. Stel je nou toch voor, denk ik wel eens, dat we werkelijk álle dagen van ons leven moesten zwoegen en slaven, ploegen en draven. Wat zóú ons dat zwaar drukken. Geen dag om bij te komen. Als ik daarover nadenk, dan gebeurt het me wel eens dat ik vol verwondering aan die grote God denk. Die werkelijk óveral aan gedacht heeft.
Hoe zouden we het vol kunnen houden! God wist daar wel een oplossing voor. Zes dagen, zei Hij, moet je werken. En dan heb je één dag om tot rust te komen. Je mag je dan verkwikken van al je arbeid, je mag je dan helemaal richten op Mij, jouw Schepper. Want op deze ene dag hoef je niet te zwoegen en te ploegen, te slaven en te draven. Deze ene dag mag je volop gebruiken om je te verlustigen in Mij, in Mijn schepping - in de brede zin van het woord.
Want, weet je, ook Ik heb zes dagen gewerkt. Ik heb de hemel en de aarde gemaakt en op de zevende dag heb Ik gerust en Mij verkwikt. Dat kun je letterlijk lezen in Mijn Woord. Ik zal je vertellen waar. In het tweede boek dat Mozes geschreven heeft, staat in hoofdstuk 31 vers 17 datgene wat Ik je net vertelde. Zo mogen jullie het óók doen: zes dagen werken en je dan een dag verkwikken.
Grote God, wat zorgt U buitengewoon goed voor ons. Naast dat we, in plaats van met volledige vreugde werken, nu in het zweet van ons aangezicht ons brood moeten eten, geeft U zóveel goeds. U vraagt het zo onderzoekend en ontdekkend aan ons: "Waarom weeg je geld uit voor hetgeen geen brood is?" Wat moet ik dáárop antwoorden...! En U vraagt verder: "Waarom arbeid je zo voor datgene dat niet verzadigen kan?"
U hebt er vast een bedoeling mee dat U dat zo vraagt. Wat wilt U? Wat bedoelt U? Ik luister verder naar U. En ja, dat vráágt U ook van mij. Want U zegt: "Hoort aandachtig naar Mij!" Wat gaat U zeggen? "Eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlústigen." Echt God, zegt U dat écht? Mag ik mijn ziel zich in vettigheid laten verlustigen? Bedoelt U dat het góéd met mijn ziel mag gaan?
God spreekt verder: "Neig je oor, en kom tot Mij." Mag dat God? Mag ik met mijn gescheurde en vuile klederen bij U komen? "Hoort," zegt U, "en uw ziel zal leven." Ik zwijg... Ik buig mijn hoofd. Wat is dit? Wat is dit voor onbegrijpelijk geweldigs? Mijn ziel zal léven? Maar God, hoe kán dat?
Daar komt het antwoord reeds van God: "Want Ik," zegt Hij, en ik hoor het goed: Hij zegt Ik, en niet wíj, ik voeg er blijkbaar niets aan toe, "Ik zal met u een eeuwig verbond maken." De heilige God maakt een verbond met mij? Ja, als Hij het zegt, dan is het waar... Maar Hij is nog niet klaar. Hij zegt verder: "En Ik zal u geven de gewisse weldadigheden van David."
U geeft mij weldadigheden? Aan mij, die het soms zoveel beter lijk te weten dan U? God, wat hééft U bewogen!? Ja, zegt God, en verlustig je dan met blijdschap in Mij. Juist ook op die ene dag, die Ik je geef als een adempauze in je bestaan, heb je alle tijd om je met Mij bezig te houden. En met de dingen die Ik je gegeven heb. Er is zóveel genade. Genade, die Ik óók aan jou geven wil. Kom je dan tot Mij?
Wat kun je moe zijn na een dag werken. Na een hele week zwoegen en slaven. Maar dan is daar die ene speciale dag. Die dag, waarop wij alle tijd hebben om uit te rusten. Tot rust te komen. Want, zegt de Bedenker van die ene dag: "Komt állen tot Mij, die vermoeid en belast zijt - en Ik zál u rust geven."
Dank U God, dat U zó met ons bewogen bent, dat U niet aflaat om ons telkens weer te wijzen op U en op Uw genade. Dank U, HEERE der heren, dat U die éne dag aan ons gegeven hebt. Die dag, waarop wij, méér nog dan op de andere dagen, de tijd en gelegenheid hebben om ons aan U toe te wijden, toe te vertrouwen.
Die éne dag. Laat het een dag zijn waarop je je met blijdschap verlustigt in de HEERE. Daar wordt God door verheerlijkt, en jij wordt verblijd. Wát een genade!
Zondag, de dag waarop je niks mag?
Zie hoe wijs, goed en liefdevol onze Schepper en Vader is dat Hij in Zijn goedheid ons de Rustdag gegeven heeft om ons te verlustigen in Hem. Een kleine voorsmaak van de Eeuwige Sabbath!
Echt, er is niets heerlijkers dan om je in de Heere te verlustigen met blijdschap!
"Mijn hart loopt over van goede woorden; ik draag mijn gedichten voor over een Koning; mijn tong is de pen van een vaardige schrijver."