Pastorie online - met ds. Bakker
Refoweb | Geen reacties | 12-04-2024| 20:03
In de 10e aflevering van Pastorie online schuift dominee Bakker van de Hersteld Hervormde Gemeente van Giessendam - Neder-Hardinxveld en Sliedrecht aan. Op 16-jarige leeftijd wist hij al dat hij dominee wilde worden. De roeping was een verlangen om te delen wat God in zijn leven gewerkt had. Schroom om hierover naar buiten te treden, bleek niet nodig. Zijn vader en moeder reageerden heel bijzonder en onverwacht op zijn ontboezeming.
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Bakker eerste gemeente was die van Nieuwe-Tonge. Werd hij wel serieus genomen vanwege zijn jonge leeftijd van 23 jaar? Tot zijn verwondering durfden inderdaad veel ouderen hun pastorale nood aan hem toe te vertrouwen. En soms als de situatie daarom vroeg ging er een oudere broeder met meer overwicht en ervaring mee op huisbezoek.
Om kerkverbindend bezig te zijn heeft de nu 29-jarige voorganger een predikantenkring opgezet waarin nederlands gereformeerd tot hersteld deelneeemt en elkaar opscherpt. Het is een eerste stap naar de ander toe en zo kijk je over kerkmuren heen. In onze tijd kun je je het niet permitteren om alleen maar naar de verschillen te kijken, aldus Bakker.
De hervormde pastor uit Zuid-Holland schreef een boek over de Nederlandse Geloofsbelijdenis en dat was ook voor hem leerzaam en ontdekkend. Neem bijvoorbeeld het sacrament van het Heilig Avondmaal. Dat is niet alléén een plaatje bij Gods belofte. Maar God geeft Zichzélf aan ons in de sacramenten. Het Offer ligt als het ware op tafel. Als je het brood eet, eet je Christus. Bij ons is het vaak slechts een gedachtenismaal (volgens Zwingli) maar dat noemt Bakker armzalig. Guido de Bres geeft het meer diepgang. Het is iets van Gods kant ("zo zeker als je dit brood eet, heb Ik Mijn Zoon gegeven…") in plaats van dat we naar ónze kant kijken en naar wat wíj doen.
De eerste vraag met de titel 'Ons toe-eigenende hetgeen wij in Christus hebben' is persoonlijk gericht aan de dominee naar aanleiding van een artikel van hem in het RD. Hij schreef daarin onder andere dat de kinderen geplaatst moeten worden in de werkelijkheid van Gods verbondsliefde. Hoe God in het verbond zondaren aanneemt tot Zijn kind en hen op grond daarvan maant tot geloof en bekering. Dat Hij hen niet op zichzelf terugwerpt, maar belooft: “Wat je in Christus hebt, dat eigen Ik je toe door Mijn Geest!” Wie zijn die “hen” die God maant tot geloof en bekering en niet terugwerpt op zichzelf? Zijn dat de gedoopte kinderen? En als dat zo is, wat hebben (bezitten) zij dan nu precies in Christus?
Ds. Bakker vergelijkt het met de beker water die voor hem staat. Deze is er voor hem neergezet. Maar om hem te drinken moet het nog wel gepakt worden en naar de mond gebracht worden en een slok van genomen worden. Nu is dat water echt toegeëigend. Dat doet de Heilige Geest. Hij geeft een hand/arm om Jezus aan te nemen zodat Hij van mij wordt. Dat kun je niet zelf maar je wordt er wel bij betrokken.
Een andere vraagsteller voelt zich erg ongemakkelijk bij het bidden. Dan voelt het alsof hij/zij in het luchtledige loopt te praten, terwijl dat natuurlijk niet zo is. Het wordt als heel erg intimiderend ervaren als de gedachten uitgaan naar de Almachtige God die alles in Zijn hand heeft. "Ik weet ook dat ik gewoon moet vertrouwen, terwijl ikzelf zo’n nietig wezentje bent in het grote geheel. Ik weet wel dat ik dan het goede doe door me op Hem te richten", schrijft hij/zij.
Dominee Bakker merkt bij de vraagsteller een angst voor God. Dat raakt hem. Hoe kan dat? Is er een verkeerd Godsbeeld gegroeid van God als tiran en boeman? Zijn goedheid en vriendelijkheid komen dan niet uit de verf. Het is in zo’n geval belangrijk dat je teruggaat naar Zijn woord. In de bijbel zegt God wie Hij is. Misschien wel de belangrijkste tekst uit het Oude Testament staat in Exodus 34 vers 6: “HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw" laat niets aan onduidelijkheid over.
In Lukas 12:22-29 staat dat christenen zich geen zorgen hoeven te maken. Spurgeon zegt dat het ons niet aan kleding en eten zal ontbreken als we op God vertrouwen. Hoe zijn deze woorden te rijmen met de realiteit van christenen die naakt en hongerig in de gevangenis zitten? Of christenen die van honger omkomen? Is de belofte niet voor hen?
Een goede en veelvoorkomende vraag, reageert ds. Bakker. "Ons verstand zegt dan: God zegt het wel maar doet het niet. Dat is de aanvechting en de duivel doet daar een schep bovenop door twijfel te zaaien aan Zijn bestaan. Maar die aanvechting is juist goed voor ons. Juist dan gebruiken we de belofte en klampen we ons daaraan vast. Bijvoorbeeld als we ons eenzaam voelen en Psalm 23 lezen waarin God belooft bij ons te zijn. Dat is het geloof, tegen de omstandigheden in. We laten ons teveel leiden door ons gevoel. Dat is niet gek maar dan zie je juist dat geloven iets bovenmenselijk is. God leert in de aanvechting wat je aan Hem hebt. Je leert weer te geloven, juist in de diepte."