De islam een oordeel van God?
Ds. C. Sonnevelt | Geen reacties | 23-04-2019| 13:43
De opkomst van de islam geeft reden tot veel zorg. Dat kan de vraag oproepen: is de islam wellicht een oordeel van God? Dat de situatie ernstig is mag duidelijk zijn. In een artikelenserie van dominee Sonnevelt dat eerder in de Saambinder verscheen geeft hij daarvan enkele voorbeelden.
Een klimaat van haat
Eind augustus 2016 verscheen een rapport van de Pakistaanse Nationale Commissie voor Gerechtigheid en Vrede (NCJP). De conclusies waren niet mals: schoolboeken in Pakistan staan vol met aansporingen tot haat jegens niet-moslims. Christelijke helden uit het verleden worden weggezuiverd en ingewisseld voor de nieuwe rolmodellen: gewapende strijders voor de islam. Het gebruik van dit lesmateriaal veroorzaakt een toename van geweld en religieus fanatisme in het Zuid-Aziatische land.
Asma Bukhari, een moslim die verantwoordelijk is voor de wetgeving in Pakistan, stelde tegenover AsiaNews dat het de verkeerde kant op gaat met zijn land: “De baarden worden langer, terwijl de humaniteit verdwijnt.” Waren er vroeger goede relaties tussen moslims en christenen, thans wordt de christelijke minderheid naar de zijlijn gedrukt en leeft zij in dagelijkse angst voor ontvoering en geweld.
Van zachte drang naar harde dwang
Het lijkt erop dat prof. Eitan Azani, onderdirecteur van het Israëlische Instituut voor Terrorismebestrijding, gelijk krijgt. Volgens hem is de islam is bezig in rap tempo de wereld te veroveren. Met harde, maar vooral ook met zachte hand. Dat laatste blijkt onder meer uit de praktijk van de “dawa”, een Arabisch woord dat “een uitnodiging of aansporing doen” betekent. In werkelijkheid houdt deze term veel meer in. Via het stichten van scholen en het verstrekken van sociale voorzieningen probeert men te komen tot een wereldwijde islamitische maatschappij. Wat begint als dawa eindigt bovendien vaak in jihad, bijvoorbeeld in de vorm van aanslagen. Het gaat van zachte drang naar harde dwang. Het grote probleem van dawa-activiteiten is dat ze zich doorgaans binnen de grenzen van de wet afspelen. “Als je daar wat tegen probeert te ondernemen”, zegt Azani, “krijg je direct het verwijt dat je de vrijheid van meningsuiting beperkt of aanzet tot haat.” (RD, 12 maart 2013)
Van prikkelende columns en een nieuwe Van Dale
Een moslimmeisje ging onlangs vol in de aanval middels een column in een Rotterdamse krant. Waarom moest iedereen zo nodig vrij zijn met Pasen? Was dat christelijke feest soms belangrijker dan het islamitische Suikerfeest? Was de dood van Jezus (het meisje sprak op denigrerende wijze over “de heer Christus”) erger dan het sterven van miljoenen die honger lijden? Ik zal niet verder citeren uit dit godslasterlijke stukje. Het is zo al erg genoeg. Maar het is wel tekenend voor wat er gebeurt. Terwijl christenen steeds meer worden weggedrukt uit de media, krijgen islamitische immigranten een podium om hun gram te spuwen over de waarden van een land dat hen gastvrij heeft opgenomen.
Deze omslag is ook merkbaar in het standaardwoordenboek voor de Nederlandse taal. De nieuwe “Van Dale”’ constateert in een begeleidende notitie dat het christelijk idioom snel terrein verliest in het hedendaags taalgebruik. Het gaat dan niet allen om de invloed van de Statenvertaling, maar ook om de Bijbeltaal op zich. Ook geeft men aan dat er uit de islam twee keer zoveel woorden in de nieuwe woordenlijst opgenomen zijn als uit de Bijbel (“Bewaar het pand”, 1 dec. 2015). Wie zou niet wenen?
Geen gelijke monniken, wel gelijke kappen
Zijn er dan geen mensen die het sluipende gevaar van islamisering onder ogen zien? Die zijn er zeker. De laatste tijd gaan er steeds meer stemmen op om de macht van de strenge islam in te perken. De maatregelen die men daartoe neemt slaan echter als een boemerang terug op alle godsdiensten in Nederland. Ineens vindt men ook het christendom “eng”. Het reformatorisch gedachtengoed wordt als “fundamentalistisch” bestempeld. Vanuit het principe “gelijke monniken, gelijke kappen” eist de overheid thans – om maar iets te noemen – dat niet alleen moskeeën maar ook kerken websites opzetten met transparante informatie over doelstellingen en geldstromen. Allemaal dezelfde “kap” op dus. Maar gaat het wel over gelijke “monniken”? Sinds wanneer ontvangen kerken geld uit het buitenland om staatsgevaarlijke activiteiten te financieren? Sinds wanneer plegen christenen aanslagen in de hoofdsteden van Europa?
De islam een oordeel van God? (deel 2) - De wekstem van de Hervormers
Zou God de groei van de islam toelaten om ons wakker te schudden en – als wij ons niet bekeren – te straffen? Reeds Luther, Calvijn en zijn opvolger Theodorus Beza hebben over deze vraag nagedacht. Laatstgenoemde spreekt geregeld over de dreigende “zondvloed van Mohammed”. Hij doet dat onder meer in zijn preken over het Hooglied. In dit artikel richten wij ons op Luther en Calvijn. Vooraf letten wij op de historische context waarbinnen zij hun uitspraken hebben gedaan.
Voor de poorten van Wenen
In Zonen van Ismaël geeft Jacob Hoekman aan dat het vraagstuk van de islam wel heel actueel en urgent was in de tijd van de reformatie. In het oosten van Europa rukte de islam pijlsnel op. Nog vóór het publiceren van Luthers 95 beroemde stellingen in 1517 veroverden de Turken grote delen van Albanië (1500), Moldavië (1512), Roemenië (1516) en Montenegro (1517). Daarna volgt in snel tempo een opmars richting Hongarije, Oostenrijk, Polen en Rusland. In 1529 verschijnen de Ottomanen voor de poorten van Wenen. Zelfs Duitsland werd bedreigd.
Wanneer de hervormers spreken en schrijven over een dreigende islamisering, doen zij dat dus niet vanuit een riante leunstoel of een stoffige studeerkamer. Het spande in Europa. Het ging erop of eronder!
Luther: het vlees van de antichrist
In 1529 en 1530 laat Maarten Luther een tweetal boeken tegen de Turken het licht zien. Van Mohammed moet hij weinig hebben. Hij noemt hem de duivel in eigen persoon. Er is sprake van een satanische lijn, die begint met de satan zelf en via Kaïn en Arius naar Mohammed loopt. Zoals de ketter Arius de Drie-eenheid en de goddelijke natuur van Christus loochende, zo doen de volgelingen van Mohammed dat ook. De islam kon ontstaan vanwege deze “christelijke” dwaalleer.
Luther beseft echter dat het gevaar ook nog van een andere zijde dreigt. Rome is de andere vijand. Eigenlijk is de paus nog erger dan de islam. “De Turk is een uitgesproken vijand van Christus, maar de paus is dat niet”, zegt Luther. “Hij is een heimelijke vijand en een vervolger, een valse vriend. Daarom is hij het slechtst.” Kortom, de paus is de eigenlijke antichrist. Hij verwoest het christendom van binnen uit.
Intussen moeten ook de moslims niet worden onderschat. “De Turk wil de paus helpen en de christenen uitschakelen.” Ze gaan dus een monsterverbond aan. “De Paus is de geest van de antichrist, en de Turk is het vlees van de antichrist. Zij helpen elkaar om ons te verstikken, de laatste het lichaam met het zwaard, de eerste met leer en geest.”
Is de opkomst van de islam een oordeel van God? Ja, zegt Luther. De paus en de Turk zijn over de kerk gekomen als een blijk van Gods toorn tegen onze ongehoorzaamheid. Toen de christenen in het Oosten overmoedig werden, kwam Mohammed met zijn Koran. Nu gebeurt hetzelfde met de Duitsers. Zij hebben het licht van het Woord veracht en zullen daarom in een verschrikkelijke duisternis terechtkomen.
Calvijn: de twee horens
Johannes Calvijn denkt wezenlijk niet anders over de islam, al spreekt hij minder emotioneel en is zijn betoog een stuk evenwichtiger. De islam is voortgekomen uit de schoot van het christendom. Calvijn beschouwt moslims dan ook als “bastaardchristenen”. Samen met de paus vormen zij twee handen op één buik. Toch zijn moslims minder afvallig dan de heidenen. In zijn Institutie wijst hij erop dat ook moslims geloven in God als Schepper, maar door hun afwijzing van de Heere Jezus Christus hebben zij in de plaats van God een afgod gecreëerd.
In een preek over Deuteronomium 18:15 (de tekst waarin Mozes de komst van de grote Profeet aankondigt) noemt Calvijn het rooms-katholicisme en de islam de “twee horens van de antichrist”. Zowel de paus als Mohammed beweren dat hun openbaringen direct van God komen. Mohammed heeft het ware geloof de rug toegekeerd. Zijn sekte is te vergelijken met “een geweldige vloed” die door haar geweld de halve kerk heeft weggenomen (zie Calvijns commentaar op 2 Thess. 2:3).
Is de islam een gesel in de hand van God? Calvijn is huiverig voor het schetsen van allerlei eindtijdscenario’s aan de hand van de Schrift. Hij sterft voordat hij een verklaring van de Openbaring aan Johannes kan schrijven. Toch is de grote hervormer niet onduidelijk. Hij roept op tot waakzaamheid. “Anders zullen ook wij zoals de Turken en de heidenen worden!” Is het geluid stem van de hervormers geen wekstem die ook ons moet doen ontwaken?
De islam een oordeel van God? (deel 3) - Het nut van de onderdrukking
In de berijmde Psalm 94 zingt de dichter: “Welzalig is de man, o HEER’, die door Uw tucht en hemelleer het nut der onderdrukking weet, en voordeel trekt zelfs uit het leed” (vers 6). Laten we ons dat ter harte nemen. We kunnen lang en breed klagen over het islamitische geweld dat zich elders in de wereld openbaart en nu ook ons bedreigt. We kunnen boos worden op moslims en haatdragend gaan spreken. We kunnen ook zorgeloos doen en zeggen dat het allemaal niet zo’n vaart loopt. In al die gevallen zijn we verkeerd bezig. Het komt er op aan te ontwaken en te buigen voor God.
Omgewoelde aarde
In een opiniebijdrage voor het RD schreef Mr. D.J.H. van Dijk eens het volgende: “Ik ben het pertinent niet eens met Wilders, maar wel met Beza. Als Nederland niet buigt voor het Evangelie, kan de islam als een tsunami over ons komen. Als een gesel van God. Waar het kruis eenmaal heeft gestaan, blijft, als het wordt weggenomen, alleen de omgewoelde aarde over. Als Gods oordeel over een samenleving die Zijn genadige bemoeienis verwierp. In de zestiende eeuw werden de legers van de islam gestopt bij Wenen. De islamisering van West-Europa werd op het nippertje afgewend. Wat toen met islamitisch geweld niet lukte, lijkt nu bijna rimpelloos te slagen. Rimpelloos? Beza zou zeggen: Ziet u het water niet kolken? Het is de zondvloed van Mohammed!” (RD, 23 maart 2011)
Aangrijpende woorden! Wat kunnen wij verwachten als wij Gods wetten overtreden en het Evangelie verachten? Een tsunami die vele malen erger is dan die van Eerste Kerstdag 2004. Een ramp die nog grotere gevolgen zal hebben dan de watersnood van 1953. De islam als een gesel van God. Omgewoelde aarde waar het kruis eenmaal stond. Is er geen reden om te beven voor Gods rechtvaardige oordelen?
“Wie Mijn volk aanraakt…”
Er is nog een reden om te bukken. Wie zijn wij geweest voor Israël, “de eerstgeborene onder de volken” (Exod. 4:12)? Hebben wij onze oudste broeder tot een heilige “jaloersheid” verwekt (Rom. 11:14)? We weten het antwoord en slaan beschaamd onze ogen neer. We hebben Gods volk en daarmee Zijn “oogappel” aangeraakt (Zach. 2:8). De moord op zes miljoen Joden heeft plaatsgevonden op Europese bodem, op het continent dat een- en andermaal door God bewaard is voor een islamitische overheersing. Zendt Hij ons nu een lijdenskelk? Zullen wij moeten drinken uit “de beker van de wijn der grimmigheid” (Jer. 25:15)? Als het recht ligt, buigen we ons hoofd en belijden we voor de Heere: “Het is verdiend”.
Vetgemest voor de dag van de slachting
Verschillende landen om ons heen zijn al getroffen door terroristische aanslagen. Waarom zijn wij tot nog toe gespaard? Zijn wij beter dan onze buurvolken? Allerminst! De Heere geeft ons nog genadetijd. Hoe lang nog? Als we ons niet bekeren is die tijd straks voorbij. Dan zal Hij komen met ontzaglijke plagen.
De Heere kan ons ook overgeven aan onszelf. Dan keurt Hij ons zelfs Zijn slaande hand niet meer waardig. Dat zou het ergste zijn. Het oordeel der verharding is iets verschrikkelijks. Calvijn noemt het “een goddelijke voorbereiding op de ondergang van de mens” (Institutie II, 4,3). Het is een vetgemest worden voor de dag van de slachting (Jak. 5:3).
Moslims de zondebok?
Vijf jaar na de opiniebijdrage van Mr. Van Dijk stond er een ander artikel over de islam in de krant. Drs. J.J. Grandia pleit daarin voor het ontwikkelen van een reformatorische visie op deze godsdienst. Een dergelijke visie is “hard nodig”, zo stelt hij. Op de vraag of de islam misschien een gesel van God is, antwoordt hij ontkennend. Volgens Grandia moeten we zo niet praten. Immers, “Wie de islam als een oordeel ziet, vervalt gemakkelijk in een wij-zij denken. De islam wordt dan (ten onrechte) de zondebok van de maatschappij.” (RD, 17 juni 2016)
Ik kan deze redenering niet volgen. Het gaat immers niet om het aanwijzen van een zondebok, maar om het opmerken van Gods oordelen. Wie onder de oordelen mag buigen en schuld leert eigenen, heeft geen enkele behoefte om een ander tot zondebok te maken. Hij heeft genoeg aan zichzelf. Hij wordt voor God de grootste zondaar. En hij leert vragen naar het Lam Dat de zonde der wereld op Zich nam. Door genade krijgt hij dat Lam lief. “Zo leert hij zich geduldig dragen; zo ziet hij ’t eind der kwade dagen. Zo wordt de roede zelfs gekust, en d’onderwerping geeft hem rust” (Psalm 94:7 berijmd).
De islam een oordeel van God? (4) - Het uitzicht van de profetie
We stonden stil bij de islam als een oordeel van God. Daarmee is echter niet alles gezegd. Gods gerichten hebben altijd een louterende werking. In tijden van vervolging vallen vele geveinsden af. De ware gelovigen leren buigen onder Gods kastijdende Vaderhand. Zij trekken voordeel, zelfs uit het leed. Bovendien, God spreekt het laatste woord. De islam mag grote macht hebben, Christus heeft alle macht. Hij doet Zijn Koninkrijk komen met kracht. Daartoe zal zelfs de islam moeten dienen. Het profetische Woord geeft grond om dit te geloven.
Schriftgegevens
Spreekt de Schrift dan over de islam? Ogenschijnlijk kan dat niet. De islam is immers pas ontstaan in de zevende eeuw na Christus. Zijn er niettemin Schriftplaatsen die heenwijzen naar het optreden van Mohammed en zijn volgelingen? Is er over de islam iets te zeggen in “profetisch perspectief”? Verschillende verklaarders wijzen op passages zoals Daniël 2:1-45, 7:1-28 en 11:1-45, Mattheüs 24:5 en 23-24, 2 Thessalonicenzen 2:1-12, Openbaring 9:1-21, 16:10, 19:20 en 20:1-10.
Met name Openbaring 9:13-21 trekt de aandacht. Johannes schrijft daar over de opening van het zesde zegel. Als de bazuin van de zesde engel klinkt, worden vier engelen ontbonden die het derde deel van de mensheid doden.
Kanttekeningen
Deze engelen zien op “de sekte der mohammedanen”, zeggen de kanttekenaren. De moslims bestaan immers uit vier volken: “Arabieren, Saracenen, Tartaren en Turken”. Het derde deel van de mensen hebben ze al gedood als de Statenvertalers hun werk doen. Zij hebben er geen moeite mee de opkomst van de islam theologisch te duiden (Zonen van Ismaël, pag. 72). Het is een straf van God, en wel op de afgoderij van de “christenen in Griekenland en geheel het Oosten” (kanttek. 27 op Openbaring 9). Ze wijzen op de islamitische invasie in Afrika en Azië en de inname van het Oost-Romeinse Rijk met zijn hoofdstad Constantinopel. De kanttekenaren zien de gebeurtenissen van het zesde zegel zich afspelen in hun eigen tijd. Het is echter ook mogelijk dat de genoemde zaken nog moeten plaatsvinden.
Brakel en Edwards
In dit verband denken we aan de opvatting van Wilhelmus à Brakel. In zijn dogmatiek gaat deze vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie niet alleen uitvoerig in op de heilrijke toekomst van het Joodse volk, aan de hand van het boek Openbaring belicht hij ook de islam. Brakel noemt haar “de broeder van de antichrist”, omdat de paus en de “Turk” veel op elkaar lijken. De islam vormt een van de twee grote weeën die over het christendom komen. Het eerste wee is dat van de antichrist (de vijfde bazuin, het pausdom), het tweede dat van de Turk (de zesde bazuin, de islam). Na deze weeën breekt echter het duizendjarig vrederijk aan. Hoe kan Brakel dit zeggen? Omdat hij het visioen van het zesde zegel verbindt met dat van de zesde fiool (Openb. 16:12). Met het uitgieten van de zesde fiool wordt de macht van de Turk gebroken. Dit zal gebeuren ten dienste van “de bekering van de joden, die door de afgoderij van het pausdom en het geweld van de Turk tot nog toe is verhinderd geworden” (Redelijke Godsdienst, deel III, pag. 285).
Eenzelfde geluid horen we bij Jonathan Edwards, prediker en theoloog uit de tijd van de grote Amerikaanse opwekking. In zijn History of the Work of Redemption betoogt hij dat de kerk ten gevolge van de islam een donkere tijd tegemoet gaat. Uiteindelijk zal de wereldgeschiedenis echter uitmonden in de val van de antichrist. Dat hoeft niet de ondergang van alle moslims te betekenen. Sommigen van hen zullen tot bekering komen.
Uitzicht
Wat een heerlijk uitzicht wordt hier geboden! De beeldendienst van een mensgerichte godsdienst zal niet altijd duren en ook de heilloze leer van Mohammed wint het niet. De opmars van de islam zal worden gestuit en het Joodse volk zal de Messias erkennen. Als dat gebeurt zal ook de kerk herleven en bloeien tot Gods eer (Rom. 11:15). Ja, de aarde zal vol kennis des HEEREN zijn, gelijk de wateren de bodem der zee bedekken (Jes. 11:9). Moge die tijd spoedig aanbreken!
Vlak vóór haar sterven sprak de bekende Zwaantje Westland uit Huizen over de islam als een gesel van God. Ze zuchtte eronder, met de bede dat deze gesel ons nog op de rechte plaats zou brengen. Maar ze mocht ook een troostrijke verwachting uitspreken. Ze kreeg te geloven dat de Heere er nog velen zal toebrengen, vooral onder de jongeren. Moge ook die verwachting vervulling vinden, om Christus’ wil!