Goede rationele argumenten voor het bestaan van God
Nieuwsredactie | 21 reacties | 24-04-2017| 12:09
Bestaan er goede rationele argumenten voor het bestaan van God? Dat is waar wiskundige en filosoof Emanuel Rutten over sprak tijdens zijn lezing van het dispuut C.S.F.R. te Nijmegen. Eline van der Zwaag maakte daarvan het volgende verslag:
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Vooraf behandelt Rutten eerst enkele misverstanden hieromtrent. Rationele argumenten zijn niet per se noodzakelijk voor een geloof in God: verantwoord geloven kan ook gewoon zonder expliciet te beargumenteren waarom. Daarnaast is het zo dat echt bewijzen alleen kan in de wiskunde, in de filosofie geven we redelijke argumenten. Deze argumenten laten wel zien dat we argumenten paraat hebben. Juist in onze tijd is het van groot belang om aandacht aan rationele Godsargumenten te geven. Op deze manier kunnen barrières bij ongelovigen worden weggenomen: het wordt weer een optie om te geloven, in plaats van dat dit heel vreemd is.
Tijdens deze avond werden er drie argumenten behandeld, maar deze maken maar een klein deel uit van het grote geheel aan argumenten die er bestaan. Het zijn geen natuurwetenschappelijke argumenten, maar argumenten die zijn ontleend aan de metafysica en de filosofie. De premissen maken echter wel vaak gebruik van modern wetenschappelijk onderzoek. Het is dus echt een mythe om te denken dat geloof en wetenschap niet samen gaan: het vult elkaar namelijk prachtig aan.
Alvorens de argumenten besproken kunnen worden, dient er eerst een definitie geformuleerd te worden. De definitie van God is: een immaterieel Persoon dat de grond is van de werkelijkheid. God is Geest, niet stoffelijk. Daarnaast is God een Persoon, een bewust Wezen. Tenslotte is God de eerste oorzaak: Hij is onveroorzaakt en zelf de directe of indirecte oorzaak van alle dingen.
Argument één. Het kosmologisch Godsargument.
Premisse 1: alles wat begint te bestaan heeft een oorzaak voor zijn of haar ontstaan.
Premisse 2: het universum is begonnen te ontstaan.
Hier volgt logisch uit dat het universum een ontstaansoorzaak moet hebben. De ontstaansoorzaak van de kosmos is natuurlijk de oorzaak van alle ruimte, tijd en materie. Van het universum is het geheel hiervan. De oorzaak van alle ruimte is dus zelf buitenruimtelijk. Precies omdat ze de oorzaak van alle ruimte is en niets kan zichzelf veroorzaken. Om dezelfde reden is de oorzaak van alle tijd buitentijdelijk en de oorzaak zelf immaterieel, omdat het de oorzaak is van alle materie. Wat is nu redelijkerwijs de aard van een immateriële, buitenruimtelijke en buitentijdelijke oorzaak van de kosmos? Er zijn twee opties. Abstracte objecten, zoals getallen. Of: immaterial mind. Een immaterieel bewustzijn. Nu is het zo dat getallen niks kunnen veroorzaken, dus abstracte objecten vallen af. Een immaterial mind blijft over, dit mogen we God noemen.
Nu is nog de vraag of de premissen wel redelijk zijn. Premisse 1 is zeker redelijk, het is waar voor ons dagelijks leven en voor alles in de wetenschap. Ga maar na: uit niets kan niets ontstaan. Dat is voor de rede zo absurd, dat we weten dat alles een oorzaak moet hebben. De meeste atheïsten ervaren dit ook zo, er zijn maar weinig atheïsten die geloven dat het universum uit het niets is ontstaan. Hoe zit het met de tweede premisse? Ook deze is te onderbouwen. Want wat zijn goede redenen om te geloven dat het universum ooit is begonnen te bestaan. Dit is in de eerste plaats de natuurkunde zelf: 13,8 miljard jaar geleden is deze aarde begonnen te bestaan, volgens deze wetenschap (Big Bang Theory). Heel veel filosofen probeerden alternatieven te ontwikkelen, zodat we niet hoeven te geloven dat er een begin is. Maar als je deze theorieën gaat doorrekenen, kom je altijd uit bij een eindig verleden.
Argument twee. Het finetuning argument. In de natuurkunde ontwikkelen wij theorieën over hoe de werkelijkheid werkt. Deze beschrijvingen zijn wiskundig. Die formules waarmee we de kosmos beschrijven, bevatten enkele natuurconstanten. Dit zijn getalletjes die je van buiten in de natuur moet inschrijven. Je kunt ze niet berekenen, je moet ze meten. Bijvoorbeeld de zwaartekrachtsconstante of de elektromagnetische kracht. Op een dag bedacht iemand het volgende: wat gebeurt er wanneer we één van die natuurconstanten een heel klein beetje wijzigen? De uitkomst is verbluffend. Zelfs bij heel kleine veranderingen (denk aan afwijkingen van 1 tot de macht 50) zou er geen kosmos ontstaan zijn dat geschikt is voor het leven. Het universum zou wel een lange levensduur gehad hebben maar geen materie bevat hebben, of heel instabiele materie, of het universum zou na een nanoseconde al uiteen geklapt zijn. De vraag is dan natuurlijk waarom de getalletjes nu precies die waarde hebben die leven mogelijk maken. Er zijn hier vier mogelijke verklaringen voor.
1. Toeval: getalletjes moeten gewoon een waarde hebben, we’re just lucky. Maar als je je afvraagt hoe klein deze kans op deze getalletjes is, dan zie je dat dit niet redelijk is om te geloven.
2. Metafysische noodzakelijkheid: getalletjes hebben deze waarde omdat ze geen enkele andere waarde kúnnen hebben. Het zou dan noodzakelijk zijn en logisch onmogelijk om deze waarde te hebben. Er is echter geen reden om aan te nemen dat die getalletjes noodzakelijk zouden zijn. De getallen zijn echter contingent: ze hadden best een andere waarde kunnen hebben.
3. Een multiversum: misschien bestaan er wel miljarden en miljarden universums. Het is dan helemaal niet raar om te zien dat er van die miljarden één universum is waar de getalletjes goed staan en in die kosmos wonen wij dan. Echter het probleem is dat deze theorie metafysisch is. Veel atheïsten zijn empiristen: zij willen empirische bewijsvoering. De theorie is ad hoc. Ze lijkt eigenlijk uitsluitend een antwoord te zijn op de finetuning. Tenslotte nog dit. Roger Penrose heeft in 2005 een boek geschreven (the road to reality) waarin hij laat zien, door een kansberekening uit te voeren, dat als wij in een multiversum zouden leven we met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid in een veel kleiner en onregelmatiger universum zouden moeten leven dan het universum waarin wij in feite leven. De waarschijnlijkheid is dus extreem laag en dus niet een redelijke hypothese.
4. De getalletjes zijn zo opdat er leven zou zijn, het leven is gewild. Een bewuste keuze dus. Dit bewustzijn moet dan wel transcedent zijn: buiten de kosmos. Dus weer een buitenwerkelijk bewustzijn, opnieuw een argument voor het bestaan van God.
Argument drie. Dit is een puur filosofisch argument en wordt het modaal Epistemisch Godsargument genoemd. Dit argument heeft Rutten zelf ontwikkeld.
Premisse 1: alles wat mogelijk waar is, is kenbaar. Als iets mogelijk het geval is, is het ook dat dit mogelijk geweten kan worden. Hiervoor is het begrip mogelijke wereld nodig. Dit is het volgende: een in principe volledige beschrijving van hoe de wereld is of had kunnen zijn. Zo is er bijv. een mogelijke wereld waarin Mark Rutte nooit premier wordt, of Parijs niet de hoofdstad van Frankrijk is. Het zijn conceptuele voorstellingen, geen parallelle werelden die echt bestaan. Eén van al deze mogelijke werelden is de actuele wereld waarin Mark Rutte wel premier is en Parijs de hoofdstad van Frankrijk, dit is de werkelijkheid zoals deze is. Wanneer is iets noodzakelijk waar? Wanneer het in alle mogelijke werelden waar is. 1 +1 is in alle werelden 2. Als iets mogelijk waar is, dan moet er ook een mogelijke wereld zijn waarin het waar is en gekend kan worden. Dit is niet alleen kennen qua menselijke actoren, maar om kennis überhaupt. Dit is ook één van de uitgangspunten van de wetenschap. Het wordt bevestigd in alle ervaringen in het dagelijks leven. De wereld is kenbaar.
Premisse 2: het onmogelijk om te weten dat God niet bestaat. Er is geen mogelijke wereld waarin God niet bestaat en waarin dat geweten wordt. Dit beargumenteer je als volgt. Als je iets weet dan vereist dit een kenbron. Je moet alle mogelijke kenbronnen afgaan om te laten zien dat je daardoor niet kan weten dat God niet bestaat.
1. Logische bewijsvoering als kenbron. Kun je weten dat God niet bestaat? Nee. Want het begrip ‘God’ is logisch consistent.
2. Zintuigelijke waarneming. Kun je met zintuigen weten dat God niet bestaat? Nee. Want je kunt door te zien nooit concluderen dat God niet bestaat. Want zelfs als je alles hebt waargenomen en God niet bent tegengekomen, dan nog weet je niet of je wel alles ervaren hebt.
3. Intuïtief. Nee, want dit is niet zelf-evident.
4. Getuigenis. Nee, dit is onmogelijk. Alles valt af: er is geen kenbron om te weten dat God niet bestaat.
Wat volgt hier logisch uit? Hier volgt uit dat God noodzakelijk bestaat. Want, zou God niet noodzakelijk bestaan, dan zou het mogelijk waar zijn dat God niet bestaat in een mogelijke wereld. Maar dan is het dus mogelijk waar dat God niet bestaat. Maar dan volgt op grond van die eerste premisse dat dit kenbaar moet zijn, en dit is niet kenbaar. En het is ook onmogelijk om dit te weten. Ergo: God bestaat.
Maar, dit lijkt een slecht argument: want als je de tweede premisse zou omkeren dan werkt het niet. Toch is dit niet zo: het is toch wél mogelijk dat het kenbaar is dat God bestaat. Neem een mogelijke wereld waarin God bestaat. In die wereld is er ten minste iemand dat God bestaat, namelijk God zelf. Als God bestaat hebben we dus een subject die weet dat Hij God is. Het is dus helemaal niet onmogelijk om te weten dat God bestaat.
Maar, het is toch ook onmogelijk om te weten dat Superman niet bestaat? Of de vliegende theepot rondom Mars? Dit kun je toch ook allemaal niet weten? Dit zou betekenen dat ook zij allemaal noodzakelijk bestaan. Het argument lijkt te veel te bewijzen, toch is dit niet zo. Neem een mogelijke wereld waarin God bestaat en waarin God besluit om niets te scheppen. In deze mogelijke wereld is er ten minste iemand die weet dat bijv. Superman niet bestaat, namelijk God zelf. Dit is dan een uitspraak die waar is en geweten kan worden. Daarmee zijn al die twee alternatieven van tafel geveegd.
Laatste bezwaar: je maakt wel gebruik op een specifieke definitie van kennis. Misschien heeft iemand anders wel een andere kennistheorie, dan zou het argument falen. Maar, deze definitie van kennis hoef je niet te accepteren om de premisse van kennis te accepteren. Je kunt bepaalde uitspraken over het klassieke schoonheidsideaal te accepteren, zonder dit schoonheidsideaal te accepteren.
Foto's via www.vidiphoto.nl
Worden op deze manier echt de barrières weggenomen?
Is dat zo?
Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven.
Dat lees ik in de Bijbel. M.a.w. de evangelieverkondiging is een kracht Gods tot zaligheid en niet dit soort praatjes.
- 1
- 2