Geen dogmatiek, maar evangelie in Peru
Nieuwsredactie | 32 reacties | 26-06-2015| 08:23
Het is waarschijnlijk het meest bijzondere echtpaar van ons land, hoewel ze dat zelf bepaald niet zo zien: Jan (77) en Nellie (73) van Dooijeweert. Ondanks hun hoge leeftijd trotseren ze een paar keer per jaar de hitte, koude en tal van andere ontberingen in de jungle en in het hoogland van Peru. Ze verloren er bijna hun leven. Diverse malen zelfs. Daar tegenover staan wonderlijke gebeurtenissen. Niet in de laatste plaats ook de vele bekeringen. Onwetende indianen die op een kinderlijke wijze het Woord geloven dat gebracht werd door eenvoudige predikers uit het land zelf, die nu door het echtpaar van Dooijeweert worden toegerust. Het bejaarde evangelistenechtpaar uit de Ger. Gem. heeft in de achterliggende tijd reeds meer dan 35.000 mensen op hun cursussen gehad. De cursisten zijn: dominee, leider zondagschool, leider jeugdwerk, of op welke manier zij ook maar functioneren in hun kerkjes. Er komt geen Statenvertaling of dogmatiek aan te pas. Evenmin een nachthutje in de komkommerhof of het dal van Achor. Maar heel eenvoudig wordt de Bijbel met de mensen onderzocht en bestudeerd. Zo eenvoudig mogelijk, maar wel schriftgetrouw.
Geeft u straatarme Egyptische christenen een onvergetelijke Kerst?
In Egypte is het steeds lastiger om rond te komen. Voedselprijzen rijzen de pan uit. U kunt het verschil maken door een voedselpakket voor een christelijke Egyptische familie te doneren. Heel praktisch willen we hiermee handen en voeten geven aan de opdracht van God om de armen te voeden.
Inmiddels zijn ze, gesteund door de stichting Andreas Werk al vijftien jaar werkzaam in het verre Zuid-Amerikaanse land en is het tijd om af te bouwen of beter gezegd; om het werk over te dragen aan mensen in het land zelf. In de hoop dat men dat aan kan. Ondertussen nemen hun activiteiten voor Refoweb alleen maar toe en beantwoorden ze niet alleen vragen van jongeren, maar is hun eigen pastoraat inmiddels gekoppeld aan dat van Refoweb.
Evangelist van Dooijeweert: “Al toen ik 19 jaar was werd ik door de Heere geroepen. Maar ik wist er eigenlijk geen raad mee. Ik zou het fruitbedrijf van mijn vader, in Tricht in de Betuwe, overnemen en ondertussen verkocht ik ook fruitsorteermachines. Op mijn 31e kwam ik bij Philips in dienst en ging ik in Bodegraven wonen centraal in het land. Ik was vrijwel nooit thuis. Eens, in mijn auto onderweg naar huis, riep de Heere mij opnieuw, alsof er iemand achter in de auto zat: Ja of nee! Ik antwoordde: Heere, als U me nog wilt, zal ik voor ik 35 ben in Uw Koninkrijk werken. De volgende dag stond er een oproep van het Deputaatschap voor Evangelisatie in de Saambinder voor de functie van evangelist. Er gebeurde een heleboel in een heel korte tijd en enkele weken later was ik aangenomen. Na de nodige startproblemen en structuurvragen begonnen we als evangelistenpaar in Tilburg. Dat was toentertijd een stad die bekend stond aan de ene kant als de stad van “het rijke Roomse leven”, maar aan de andere kant als het Sodom en Gomorra van het zuiden. We hebben meegemaakt dat één van de directeuren van DAF tot bekering kwam. De man is tot onze grote droefheid heel jong overleden. Ik moest de begrafenis leiden vanuit de rooms katholieke kerk, het enige gebouw waar zoveel genodigden in konden. In mijn vroegere werk bij Philips kwam ik vaak in aanraking met katholieke mensen en sprak ik ook met hen over het geloof; nooit over de kerk, maar altijd over de Bijbel.”
“We hebben 20 jaar met veel vreugde in Tilburg gewerkt. We hebben er ook veel grote dingen zien gebeuren als mensen door het Woord geraakt werden in hun hart. We hadden daar een Bijbelwinkel, waar we heel veel bijbels verkochten en ook weggaven. Zelfs de Nieuwe Bijbelvertaling verkochten we. Het was een zwaar, maar heerlijk leven. Er was veel vrucht op de prediking en heel veel contact met de wereld rond om ons heen. Ik denk dat het voor verschillende mensen van ons Deputaatschap niet altijd goed begrepen werd hoe wij werkten. Zij hielden daarom altijd een wakend oogje in het zeil. In die tijd kwamen er vaak meer dan honderd mensen naar de zondagse diensten. Een heel ingrijpende gebeurtenis was de bekering van een jonge man die katholiek opgevoed was in Limburg, maar later bij de Hare Krishna terecht gekomen was. Hij bezocht ons in de Bijbelwinkel om ons eens goed te vertellen hoe waardeloos het christelijk geloof was.”
Jan: “Ik gebruikte na een heel uitvoerig gesprek, een heel bijzonder iets om te proberen hem te raken. Ik vertelde hem zijn doop en de betekenis daarvan. Zo’n 20 jaar geleden werd er een kindje geboren in Klimmen, papa rolde het baby’tje snel in een deken en ging rap naar mijnheer pastoor. Dopen! Zonden afwassen! Maar weet je: toen de pastoor het eerste water over het hoofdje sprenkelde, sprak God de Vader: Ik wil de Vader van dit kindje zijn, bij de tweede keer zei God de Zoon: Ik wil de Zaligmaker van dit kindje zijn. En bij de derde besprenkeling zei God de Heilige Geest: Ik wil in het hart van dit kindje werken. En luister jongeman: vandaag ben jij hier omdat God je doop af wil werken. Vandaag vraagt Hij heel nadrukkelijk: Mijn zoon, geef Mij je hart! De jongeman sloeg de handen voor zijn ogen en begon als een kind te huilen: Ziet God er zo uit meneer? Ik antwoordde: Ja! Zo ziet God er uit! Hij was ver ingevoerd in de Hare Krishnabeweging, maar dat stond onze Heere God niet in de weg. Hij greep hem ter plekke in zijn hart.”
Vervolgens werkten Jan en Nellie 7,5 jaar voor IRS, stichting In de Rechte Straat. Een stichting die zich tot taak had gesteld om Rooms Katholieke geestelijken die tot bekering kwamen te helpen om beter thuis te geraken in de Bijbel. En ook om hen verder te helpen. Uit deze periode dateert de kennismaking met Zuid- en Midden Amerika. Dit contact bracht het Nederlandse evangelistenpaar een stuk verder van huis. Hun bestemming werd niet Guatamala, zoals ze eerst wel eens dachten, maar Peru. Het officiële begin van hun werk ligt bij de Iglesia Evangelica Peruana. De voorzitter van hun synode richtte uit naam van de synode het verzoek aan onze evangelist om deze kerken te komen helpen, door broeders die gemeenten leidden te onderwijzen en te helpen een preek te maken. Inmiddels is dat zo’n vijftien jaar geleden. De werkzaamheden worden bekostigd door een vriendenstichting Andreas Werk. Of in het Spaans: “Obra de Andres.”
Dan vloeien de zinnen zomaar uit Jan en Nellie hun mond: “We zijn inmiddels het hele land doorgereisd, langs de meest gevaarlijke plaatsen. Dan merk je pas hoe je de Heere nodig hebt. We bidden overal voor, ook als de auto kapot is. Je hebt daar een veel afhankelijker leven. Als je daar in de jungle je been breekt, dan is de kans groot dat je het niet overleeft. De eerste jaren trokken we vooral de bergen in, zonder dat we wisten waar we precies naar toe moesten. Maar ook de jungle stond op ons programma. Eens wilden we Iquitos bezoeken. Een stad diep in de jungle. We kenden er niemand en niets. De taxichauffeur vroeg waar we naar toe moesten. We zeiden dat we het niet wisten. Maar ga maar rijden. We zullen wel roepen. Een van ons bestuur was er deze reis ook bij. Hij vertelde onderweg dat hij het er ’s nachts heel slecht mee had gehad dat we niemand kenden in het enorm grote junglegebied. Hoe moet dat allemaal gaan? Hij zei dat hij ’s morgens om 4 uur alles bij de Heere neergelegd had. Dat is natuurlijk de allerbeste plek!”
“Opeens zag Jan een kerk: Assambleas de Dios. Die kenden we van andere plaatsen in Peru. We klopten aan de deur en werden alleraardigst en gastvrij door de vrouw van de dominee (Zoila) ontvangen. Even later weer een klop op de deur. Zoila opende de deur en een mooie vrouw van middelbare leeftijd stapte binnen... Oh, jullie zijn er al! Geweldig! Ik was vanmorgen om 4 uur in gebed en de Heere zei tegen me: er komen een paar buitenlandse mensen naar jullie kerk. Die moet jij vandaag begeleiden. Als je dan niet even sprakeloos staat te kijken...”
Nellie: “We zwierven van de ene plek naar de andere. Vijf cursussen in vier weken. Rust was er nooit bij. Levensgevaarlijke reizen over water. We moesten soms ’s nachts varen. Levensgevaarlijk. Eens met een heel gevaarlijke maar beslist noodzakelijke nachtelijke reis, zorgde de Heere voor echt licht; de hele nacht was er aanhoudend fel weerlicht en zo konden we onze reis vervolgen. We hadden voldoende zicht. Een andere keer met een bergstort, een “derrumbe” kwam er niet alleen een enorme hoeveelheid modder naar beneden, maar ook een rotsblok van meer dan 60 ton. Al klauterend kwamen we na langere tijd aan de andere kant van de berg en konden we weer verder. Maar levensmiddelen konden niet meer aangevoerd worden alles werd wel vier keer zo duur. Het duurt daar weken voordat zoiets is opgeruimd. Je maakt er van alles mee. Systemen die uitvallen, banken die ruzie krijgen met elkaar, met als gevolg geldnood. Soms regende en onweerde het zo hard we acht uur hebben gereisd om 30 km te kunnen overbruggen.”
Daarnaast ervaren ze vaak de wonderlijke bescherming van de Heere. Toen ze eens in het jungledorp Conta waren kwam een heuse Selva-stier plotseling snuivend op de evangelist af. In een reflex greep hij de enorme grote en scherpe horens vast. De stier slingerde hem een eind weg, hij viel en toen kwam het beest opnieuw op hem af. Dankzij het schreeuwen van een broeder en het slaan met een stok ging de stier op de vlucht.
Een ander zeer ingrijpend moment, nu vijf jaar geleden, was het hartinfarct van Van Dooijeweert. “Wat heeft me dat veel gedaan: als ik hoorde wie er allemaal voor me baden. Het is hartverwarmend geweest en bovenal: de Heere God heeft de gebeden verhoord. Vooral ook de broeders en zusters in Peru hebben gesmeekt aan Gods troon om het leven van de missionero. Het was ontroerend om te horen. De ziekte/operatieperiode is heel diep een heel zwaar voor me geweest. Ik heb perioden gehad dat ik niets meer terug kon vinden van mijn geloof. De storm heeft vaak mijn levensbootje bedreigd en ook al mijn hoop de bodem ingeslagen. Maar aan het einde daarvan kon ik met vreugde zeggen dat de Heere goed voor me geweest is. Ik had bijna de moed verloren, maar de Heere heeft de storm gestild. En uiteindelijk heeft Hij dwars door alles heen mijn geloof versterkt en me meer en meer de waarde doen zien van het werk van onze Zaligmaker Jezus Christus. Daarin is alleen de vastheid voor mijn leven en sterven. Hij is zo genadig en goed. Hij is de Goede Herder bij uitstek.”
De werkzaamheden van het evangelistenpaar in Peru richten zich vooral op het geven van cursussen aan predikanten. “Puur toerusting, zeg maar. Er zijn daar duizenden gewone mensjes, die het werk van een voorganger moeten doen. Zonder enige theologische kennis. Je bent daar voorganger als je aangewezen wordt door anderen. Of omdat je als enige kunt lezen, of omdat je een Bijbel krijgt.
Heel veel predikantsvrouwen kunnen zelfs niet eens lezen. Mede door deze dingen is er sprake van diepe geestelijke armoede. Terwijl de honger naar kennis groot is. Liederen hebben ze soms niet eens. Bij de Bijbelvertelling kunnen ze zich ook geen enkel beeld vormen. Logisch, want ze leven in de jungle en kennen alleen wat ze daar zien. Kinderen ontwikkelen zich daar ook niet; ze hangen maar wat op de rug van hun moeder. We leren ze daarom ook om met de kinderen bezig te zijn. Er zijn daar stammen die nog nooit een blanke hebben gezien en zelfs rauw vlees eten.”
Dat de Heere wonderen doet op het gebed, is voor de familie Van Dooijeweert zeer zeker geen vraag. Ze hebben het gezien en zelf aan den lijve ondervonden. “We hebben meegemaakt dat er een man naar een van onze medewerkers kwam met een stervend kind in zijn armen. Na het gebed zagen we dat het kind direct weer opleefde. Daardoor zijn diverse mensen uit dat dorp tot geloof gekomen. Meest aangrijpend voor ons was dat Nellie opeens ernstig ziek werd. Ze had hoogteziekte in een ernstige vorm. Levensbedreigend. We zaten op een hoogte van 4800 meter. Er was geen enkele mogelijkheid om bij een ziekenhuis te komen. Plotseling werd op onze deur geklopt. Er kwamen twee bergvrouwen binnen om samen te bidden voor Nellie. Op het amen van het gebed, was Nellie beter. “Het was alsof de Heere op de rand van mijn bed zat. Hij leidde mij daarna terug in mijn leven en maakte me helder dat Hij altijd voor mij gezorgd had. Ik vertelde dat de volgende dag aan de mensen. Zo is de Heere, zeiden ze stralend. Wat een heerlijk kinderlijk geloof.
Jan en Nellie denken voorzichtig aan het afbouwen van hun werkzaamheden in Zuid-Amerika. “We kunnen wel blijven doorgaan, maar dan is er straks niets geregeld. De laatste keer in Peru gaf de Heere ons inzicht hierin: de tien beste predikanten waarmee we werken naar Lima laten komen voor een speciale cursus over leer en leven. Hoe het dan allemaal verder zal gaan mogen we aan de Heere God overlaten.”
“We gaan nu nog driemaal per jaar naar Peru, komen dan terug in Nederland en vertellen hier wat we hebben meegemaakt. De reacties uit onze reformatorische kerken... Bekeringen daar? Ze geloven er vaak zo weinig van. Maar de Heere gaat door. Hij bouwt Zijn kerk. En dan de vragen: zijn daar ook echte bekeerde mensen, hebben ze wel de GBS-bijbel? Het probleem van onze gereformeerde gezindte is dat we het evangelie vaak vervangen door dogmatiek en doctrine. Als het kerkgebouw maar mooi is, we een goede dominee hebben en er niet te confronterend gepreekt wordt. Dan komt het wel goed... We vallen over van alles in de kerk. Behalve over de hoeden dan. Die zijn soms zo groot dat je de dominee niet meer kunt zien... Maar vaak is Jezus uit de preek verdwenen, of er wordt gesproken over een gestolen Jezus. Het gaat zo vaak over de mens en zijn gevoelens. De mensen in Peru hebben het over Jezus. Dat is beter. De Heilige Geest separeert wel. Dat hoeven wij niet te doen.”
“Er is in Peru, in tegenstelling tot in ons land en in onze kerken, een enorme honger naar het Woord. Je vertelt daar ook geen dogmatiek, maar het heerlijk evangelie van Jezus Christus. Natuurlijk moeten we zuinig zijn op onze kennis, maar de kinderlijke spontaniteit van een zendingsgemeente hebben we ook zo hard nodig. We kwamen eens in een winkeltje in Peru en we vroegen aan de eigenaresse of ze geloofde. Ze antwoordde: met heel mijn hart. Zouden wij dan een dogmatisch verhaal moeten gaan afsteken? God is niet benauwd, wij zijn dat vaak wel.”
“Ik preek ook in diverse kerkelijke gemeenten. Waar ze me vragen, daar ga ik naar toe. Ook als ze me zouden vragen in een Roomse Katholiek Kerk. Het evangelie is voor iedereen. Als ze me vragen, weten ze drommels goed wie en wat ik ben. Ik ga me ook niet aanpassen. Ik heb zelfs in Nederland in een Pinkstergemeente Bijbelstudie gegeven over de kinderdoop. Staat na afloop een man op die zegt: Nu denk ik dat ik niet overgedoopt hoef te worden. Geeft hun dominee als antwoord: dat denk ik ook niet. Deze man is later daar zelfs oudste geworden, zonder dat hij opnieuw gedoopt is.”
Inmiddels verzorgen Jan en Nellie ook een stukje pastoraat voor Refoweb, voorvloeiend uit de vragenrubriek. Het gaat hier om Refowebbezoekers (naast degenen die via de eigen website anoniem contact zoeken) mensen die om wat voor reden dan ook niet door eigen predikant of kerkenraad geholpen kunnen/willen worden.
“De gesprekken verlopen meestal via mail. Het is een heerlijk werk. Er zitten soms wel moeilijke gevallen tussen, waarbij je niet verder komt. We proberen daarnaast ook de nodige afstand te bewaren. De meeste van deze mensen hebben angst voor hun eigen voorganger. Dominees staan vaak te ver bij de mensen vandaan. Verder ontbreekt het bij de hulpvragers vaak aan geloofszekerheid. Misschien als gevolg van de prediking en de cultuur in onze kerken. Ik ben in een andere Ger. Gem. opgegroeid dan we nu vaak hebben. De prediking was vroeger ruimer en meer nodigend: iedereen kon zalig worden. Ook al werd die onkerkelijke die zonder hoed op naar binnen wilde wel eens weggestuurd. Peinzend: Mijn kerk is me een beetje ontstolen!”
Kommer Groeneveld
En inderdaad, separeren doet de Geest, maar dat moeten ook Gods knechten doen.
Zo gij het kostelijke van het snode uittrekt zo zult gij als des Heeren mond zijn.
Allerlei kerken en groeperingen komen onder de aandacht. Het gaat om de ruimte die er is in het Woord en bij God. Het Woord centraal en niet de traditie of de kerk.
Het artikel laat alleen 1 kant van de zaak zien. In het artikel wordt voorbij gegaan aan de realiteit dat de meeste mensen, ook onder de evangelisatie van de bovenstaande evangelist, totaal geen boodschap hebben aan Jezus en rustig verder leven, zonder dat ze weten dat ze naar de eeuwige duisternis afreizen. Daarom alleen lijkt het me verstandig dat een evangelist wel als een tweesnijdend scherp zwaard evangeliseert. Jezus separeerde ook in zijn prediking hier op aarde en niet zo'n beetje ook. Dus waarom een evangelist in dienst van Zijn Koninkrijk niet?
Kan het zijn dat er enige vorm van zelfreflectie wordt gemist bij hen? of ligt het aan het artikel. Kan het zijn dat men zelf is verschoven en de GerGem hetzelfde is gebleven? Iets bescheidener mag men van mij wel zijn!
En ik zeg ook niks naars over werk van dhr en mvr. van Dooijeweert. Als de Heere het waar zaligmakend geloof geschonken heeft kan er geen kritiek bestaan. Maar de kritiek in het verhaal op de GerGem wordt een beetje standaard hier op de site.....
En wat van Dooijeweert betreft, ondanks het respect dat ik heb voor zijn werk, maar ik geloof inderdaad dat de zelfreflectie ontbreekt. En dat deze broeder zelf een behoorlijk eindje aan het schuiven is gegaan. Maar daar is hij me niet minder om. Ik wens hem zegen op zijn werk.
De beste verdediging is om te roepen dat het bij andere kerken ook niet koosher is. Echter, dat weten we al een tijdje. Dat er kerken zijn waar predikanten niet eens in God geloven, is om te janken. Maar dat in een reformatorische kerk mensen bij Christus vandaan worden gejaagd, omdat ze niet uitverkoren zijn, geen tekst hebben gehad, onvoldoende zondebesef hebben of hun tijd van bekommernis tekort is, is niet minder ten hemel schreiend.
Misschien vind je dat onprettig om te horen, maar het is wel de waarheid. Eén voorzichtige blik in de vragenrubriek van Refoweb kan je dat duidelijk maken. Eén mailtje naar de Ger. Gem.-panelleden idem. En mocht je dat allemaal als de gebruikelijke dooddoener van 'vijandschap' naast je neerleggen, dan heb je vast wel een verklaring voor het feit dat jouw synode vorig jaar een boetedag heeft uitgeschreven. Misschien moet je ze bewust maken van jouw visie dat dit eigenlijk een dankdag had moeten zijn ;-)
Het geschetste beeld is erg onterecht en in ieder geval ongenuanceerd. Pure karikatuurvorming. Ik zou een leger aan preken kunnen aandragen waarin al zijn punten één voor één door het tegendeel worden ontkracht.
- 1
- 2