Het schip
Noortje | Geen reacties | 21-04-2008| 13:43
De afgelopen tijd heb ik meermalen aan een schip moeten denken. We weten allemaal wel wat er met een schip bedoeld wordt. Een schip is een middel om mensen of dingen te vervoeren via het water. De ene keer kan het een aangename vracht zijn; de andere keer is de vracht zwaar en moeilijk te verstouwen.
De afstand van de ene haven naar de andere kan ook heel verschillend zijn. Soms is een schip maanden onderweg, voor het zijn vracht kan lossen. Soms duurt het slechts een enkele week. Onderweg kan er van alles gebeuren. Stormen kunnen opsteken. Huizenhoge golven jagen de bemanning schrik aan. Het is zaak om op koers te blijven. Is de kapitein kundig en de stuurman vakbekwaam? Ook vijandelijke schepen kunnen het op een vrachtschip met belangrijke lading voorzien hebben. Van de bemanning wordt uiterste waakzaamheid verwacht!
Soms is er een rustige reis. Een azuurblauwe lucht omspant de indrukwekkende watermassa. Het vriendelijke zonlicht verkwikt de passagier op het promenadedek. Er is rust rondom. Was het maar altijd zo. Morgen kan het anders zijn. Morgen kan de lucht vol dreigende wolken zijn, waaruit wind en water zich werpen op het schip.
Wat is de bemanning blij als de haven in zicht is. En nog blijer als het schip is afgemeerd en van de last is ontdaan. Echter, dit is nooit van lange duur. Een schip is immers niet gebouwd om in een haven te blijven liggen. Nee, het moet zijn reis maken. Het moet zijn lasten dragen. Het moet alle omstandigheden ondergaan die tijdens de reis hem vergezellen. Pas als zijn tijd erop zit, dan gaat hij voorgoed voor anker.
Zit hier een vergelijking in met ons mensen? Ook wij zijn op reis. Ook wij krijgen orders mee voor onderweg. Ook wij krijgen lasten mee te dragen. Ook ons wordt een haven aangewezen. Hoe zijn wij tijdens de reis? Gaan we blijmoedig van haven naar haven? Dat is niet zo moeilijk als de zee kalm is en de lading aangenaam. Maar als het anders is? Als er ruwe stormen woeden? Als de last zwaarder lijkt dan het schip dragen kan? Hoe zwaar kan het ons mensen vallen als de route van ons leven loopt door schrikwekkende stormen en door diepe dalen.
Wat is het belangrijk dat wij de meest kundige kapitein aan boord hebben en de beste stuurman. Dat is geen garantie voor een rustige en zorgeloze reis. Dat is geen garantie dat er geen aanvallen van buiten kunnen komen. Ook geen garantie dat de lading niet zal werken en wij onze handen vol hebben om intern orde op zaken te stellen. Nee, hoe zwaar en moeilijk kan een reis zijn. Het klaaglied kan klinken in de ziel: 'k Zucht, daar kolk en afgrond loeit, daar 't gedruis der waat'ren groeit, daar Uw golven, daar Uw baren, mijn benauwde ziel vervaren. Hoe kan er gehunkerd worden om de haven binnen te varen en te ervaren "hier wordt de rust geschonken". Wat een zegen als dat daadwerkelijk zo mag zijn.
De reis moet verder. Er worden orders gegeven. Er moet bestek gemaakt worden. De lading wordt ingenomen en de afvaart begint. Op weg naar de volgende haven. Maar het stelt gerust dat we volkomen op de kapitein kunnen vertrouwen. Hij kent de route. Ziende op hem, schalt het over het water, ook als we temidden van zware zorgen zijn en prangende vragen ons plagen: Maar de HEER' zal uitkomst geven, Hij, Die 's daags Zijn gunst gebiedt. 'k Zal in dit vertrouwen leven, en dat melden in mijn lied; 'k zal Zijn lof zelfs in de nacht zingen, daar ik Hem verwacht; en mijn hart, wat mij moog' treffen, tot den God mijns levens heffen.
Wanneer ik het toch moeilijk krijg op de reis, dan is er niets op tegen om mezelf te vermanen, te bemoedigen en mijn hart en mijn ogen te richten op de kapitein zelf, en niet op de omstandigheden. Dan spreek ik mijzelf toe: O mijn ziel, wat buigt g' u neder? Waartoe zijt g' in mij ontrust? Voed het oud vertrouwen weder; zoek in 's Hoogsten lof uw lust. Ja, als ik dat mag doen, dan herinner ik mij ook uitreddingen uit het verleden. En dan zing ik verder: Menigwerf heeft Hij uw druk doen verand'ren in geluk. En bemoedig mijn ziel en mijzelf met de regels: Hoop op Hem, sla 't oog naar boven. Ik zal God, mijn God, nog loven!
Uiteindelijk brengt de kapitein allen die het van hem verwachten na hun grillige levensreis veilig in zijn haven! Voor eeuwig thuis! Voor eeuwig rust! Omdat hij hen leidde!