De pluisjes
Noortje | Geen reacties | 01-07-2008| 11:22
Zoals een kind, verheugd bij 't zien
van wat eens paard'bloem was,
zich bukt en plukt en reeds verrukt
van wat er komen gaat,
het mondje tuit, diep adem haalt
en onbekommerd blaast;
Zo mag de dienaar van Gods Woord
zich bukken, plukken gaan
in d' akker van Gods rijke Woord.
Hij vindt een grote schat
en blaast met kracht deez' verre weg,
waarheen de wind het draagt.
Bekommert zich niet om hóé zaad
zich nestelt in de grond.
Hij doet zijn werk: hij zaait en bidt
om wind des Heil'gen Geest.
Hoe die ook waait, 't zal voorspoed zijn
en doen wat God behaagt.
Het kind kijkt al die pluisjes na;
rent daarna spelend weg.
En opgetogen zegt het kind
aan vader wat het deed.
De vader wéét dat komend jaar
de weide geel zal zijn.
Zo zal het evangeliezaad
ontkiemen op zijn tijd.
Want Vader weet en heeft beloofd
dat eenmaal bij de oogst
de schare niet te tellen is
van al de heiligen.