Weerklank
Noortje | Geen reacties | 17-11-2008| 11:43
Ze zat daar, stilletjes aangeschoven, te wachten op de dingen die komen gaan. Bijna voorin de kerk. Ze keek om zich heen: wat indrukwekkend mooi, wat groot, en... wat fijn is het hier. Nee, 't was geen gewone kerkdienst, 't was -hoe noem je dat nou toch weer- nou ja, 't was ánders. Maar ze vond het fijn dat ze méé mocht. En daar zat ze.
Daar is de dominee. O kijk, hij loopt naar voren. Hij zegt wat. Ze kan zich niet meer herinneren wát hij zei. Maar ze weet nog wel heel erg goed wat er daarná gebeurde. Als ze eraan terugdenkt, dan wordt ze er nog zo héél blij van. Ver achter haar zat de organist. En toen hij de toetsen beroerde, toen ging er een siddering door haar heen. Zo, díé kan het écht!
Ze hebben mooie verzen gezongen met elkaar. Prachtige liederen. Maar 't mooiste van alles vond ze het orgelspel. 't Was haast nog storend dat daar doorheen werd gezongen. Nee, ze heeft er geen weet van hóé je moet spelen, maar ze vóélde het gewoon: dit is écht. Dit is zó mooi, dat ze wel zou kunnen schreien van blijdschap.
Soms zie je bij orgels wel eens van die beeldjes, engeltjes en zo. Bij dit orgel wás dat niet, maar ze dacht dat degene die speelde haast wel zo'n engeltje moest zijn. Zó mooi. En of het kan, ze weet het niet, maar het leek wel of er snaren op haar ziel werden aangeraakt.
Haar hart schreide, omdat het zó lieflijk klonk, zo doordrong in haar ziel. Raar was dat, ze voelde zo'n héímwee. Hoe kan dat nou? Dat wist ze ook niet, maar er kwam zó'n diep verlangen naar de Heere God. Wat moet het heerlijk zijn in de hemel. En als deze muziek haar zo ráákte, dan moest 't toch zeker ook in de hemel gehoord worden.
Toen 't afgelopen was, zag ze hem. De organist. 't Was een heel gewone man. En toch bijzonder. Ze kreeg een knipoogje van hem - en ineens wist ze 't: hij houdt óók veel van de Heere Jezus.