Bij de winkels
Noortje | Geen reacties | 06-02-2009| 11:03
Hoe lang zal het inmiddels al zo zijn? Het is een vertrouwd gezicht geworden, zoals ze daar staat op haar vaste stekje. Dag in dag uit, week in week uit, maandenlang alweer. Of is het al meer dan een jaar? Ik weet het niet. Zodra ik bij de winkels kom, kijk ik of ze er staat.
Soms maak ik een praatje met haar. Moeizaam gaat dat. Ik weet nog steeds niet haar land van herkomst. Maar ik merk wel dat met de tijd haar Nederlands verbetert. Dat geeft me hoop. Moe ziet ze er soms uit. Maar ze heeft een lieve glimlach. Al spreek ik haar niet iedere keer, toch hebben we even contact: door die glimlach. Fijn is dat!
Het gebeurt ook wel dat ik mezelf erop betrap dat ik hoop dat ze me niet ziet. Een vaag schuldbesef heb ik altijd wanneer ik haar weer zie staan, zo trouw op haar post. Zou ze Jezus kennen? Zou ze zelfs wel een Bijbel hebben? En ik, ik heb meerdere exemplaren in huis. Zó rijk ben ik. Blij ben ik met het excuus dat mij probeert gerust te stellen: een goed gesprek is immers nog niet mogelijk, omdat we elkaars taal niet verstaan. Maar is dat een goed excuus? Het blijft knagen.
Wanneer ik met de boodschappen haar passeer, koop ik soms haar straatkrant. Blij kijkt ze dan. "Dankiewè." Mooi is dat. Vaker geef ik haar wat geld. 'Dat moet je niet doen,' zeggen ze dan, 'wie weet wat ze ervoor koopt.' Nou, en? Ik ben niet verantwoordelijk voor wat zij met dat geld doet. Ik ben er wél verantwoordelijk voor wat ík met míjn geld doe. Míjn geld? Is dat wel van mij? Is niet alles wat ik hier op aarde heb mij in bruikleen geschonken? Daarom geef ik graag geld aan haar, ook al vraagt zij dan beduusd: "Boekie, blaadje?" Nee hoor, dat hoeft niet. En raar is dat: ik heb nooit een schuldgevoel als ik van mijn rijkdom iets, ja want hoe weinig, afsta aan haar.
Zo graag hoop ik dat we een beter contact krijgen. Dat ze de taal beter leert verstaan. Dat ik haar kan inwijden in een ándere taal. Een hemelse taal. Want hoe melodieus haar spreken ook klinkt, dat kan niet op tegen de hemelse muziek die verkondigt dat er rijkdom is voor totaal armen. Genezing voor elke kwaal.
Pas stond ze daar: wat pips. Wat is er? "Hoofdpijn," begreep ik. Maar ze had geen pijnstiller genomen. Ze wilde eerst wat krantjes verkopen en dan kon ze in de winkel een pijnstiller halen. Deze keer kocht ik weer een "boekie, blaadje". Legde troostend mijn hand even op haar hoofd.
Ook voor deze dagelijkse kwaaltjes is er genezing bij God. Maar wat baat het ons als we volkomen klachtenvrij leven, en we weten niet van de ontzaglijke eeuwigheid die wacht. En als ze nu Jezus niet kent, dan gaat het helemaal niet goed met haar. God, schenk mij alstUblieft mogelijkheden om, ondanks de taalbarrière, Uw blijde boodschap met haar te delen. Schenk haar een ontvankelijk hart, zodat ze leert verstaan, en ja, dan verstaan in meerdere opzichten, dat ook voor háár redding mogelijk is. Omdat U Zaligmaker bent, Jezus!
Dank U wel, God, dat wij niet allemaal de grenzen over hoeven om in de verre landen het evangelie te verkondigen. In elke straat, in elke trein, in elk winkelcentrum zijn er mensen die U niet kennen. U maakt het ons zo gemakkelijk om mensen te bereiken. Geef dat wij onze taak verstaan, opdat wij hier in ons vertrouwde Nederland vertellen van de verkwikkende bron in de dorre woestijn. Opdat mijn medelanders niet van dorst omkomen, terwijl er zóveel water des Levens is - en ik de Bron ken. Want wie dorst heeft, die mag komen en gratis drinken van het water dat U zo duur gekocht hebt. En die zal in eeuwigheid niet dorsten. Wat een genade dat U naar deze duistere aarde wilde komen om dát mogelijk te maken!