Opstanding van het onvolgroeide lichaam
Ds. J. van het Goor | Geen reacties | 28-03-2003| 00:00
Vraag
Als de wederkomst komt en de doden zullen opstaan zullen de bekeerden God loven. Ze krijgen dan een volmaakt lichaam. Hoe gaat dat bij kinderen die nog maar uit een paar cellen bestaan, bijvoorbeeld door abortus of een sterfgeval in de baarmoeder? Krijgen die dan ook een volmaakt lichaam? Hoe kunnen kleine kinderen die nog niet eens kunnen praten, God loven en prijzen? Ik weet dat dit niet belangrijk is om te weten, maar toch ben ik er benieuwd naar, of weet u het ook niet? In de bijbel kan ik daar geen duidelijke richtlijnen voor vinden.
Antwoord
Ik kan me voorstellen dat je benieuwd bent naar deze dingen, al ben ik ook blij dat je zegt dat er belangrijker dingen zijn dan het antwoord op deze vraag. Toch zal ik proberen een antwoord te geven.
Als Jezus terugkomt en de doden zullen opstaan, zullen de gelovigen de Heere loven. Dan niet pas voor het eerst. Degenen die komen tot overgave aan Christus zullen hier reeds God mogen loven; we spreken van het beginsel van eeuwige vreugde dat er dan mag zijn. En ook is voor hen de dood een doorgang tot het eeuwige leven, zodat de gelovigen die reeds gestorven zijn ook nu reeds God verheerlijken. Maar bij de wederkomst als de nieuwe hemel en de nieuwe aarde een realiteit zijn, zullen ze met (een nieuw) lichaam en ziel in volmaaktheid God prijzen.
Hoe zit dat dan met de kleinen en de kleinsten en de allerkleinsten...? De bijbel spreekt daar niet zo specifiek over. Toch kunnen we er in algemene termen over spreken vanuit 1 Korinthe 15, het hoofdstuk over de opstanding van en uit de doden. Ook een volwassen mens(gelovige) zal daar niet zijn met zijn aardse lichaam. En ook niet slechts in de gedaante van z'n ziel. En wat moet je denken van gelovige mensen die dement geworden zijn of die door een beroerte hun spraak zijn kwijt geraakt; zij kunnen niet spreken en met woorden loven.
Er staat in de bijbel dat dit sterfelijke onsterfelijkheid en dit verderfelijke onverderfelijkheid aangedaan zal hebben. Er zal een volmaakt nieuw lichaam zijn; een ander, een geestelijk lichaam, onsterfelijk. En of dan die paar cellen of die verder gevormde foetus erbij zullen zijn, weet ik niet. Ik ga ervan uit van wel. Dat geeft mij ook reden om het leven in de moederschoot te beschermen, omdat het een mens is, weliswaar in wording.
Ik kan deze dingen niet begrijpen, maar dat kan ik de opstanding uit de doden uberhaupt niet. Ik gelóóf de wederopstanding der doden en een eeuwig leven. Lees 1 Korinthe 15 en dan in het bijzonder de verzen 42-44.
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J. van het Goor
- Geboortedatum:20-09-1953
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Rijssen
- Status:Inactief