Bijbel tegenover adoptie
Ds. J.J. Tigchelaar | Geen reacties | 31-03-2006| 00:00
Vraag
Kunt u mij vertellen hoe de bijbel tegenover adoptie staat? En wanneer een kind al gedoopt is in het land van herkomst, mogen wij het dan ook nog dopen? Wij willen namelijk zelf ook aan God beloven dat wij de kinderen naar zijn eer en heerlijkheid zullen opvoeden.
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
1. De Bijbel geeft niet een uitgesproken antwoord vóór of tegen adoptie. In het Oude Testament ligt dat ook in de lijn van de toenmalige cultuur. Wezen en hulpbehoevende kinderen werden binnen de uitgebreide familie of in het dorps- en stamverband opgenomen en verzorgd. In het Nieuwe Testament komt adoptie ook niet expliciet aan de orde. Wel zijn er in de Bijbel aanduidingen dat er iets wat op adoptie lijkt bestond. Denk aan het kindje Mozes dat door zijn ouders aan de prinses van Egypte werd afgestaan. Gelovige ouders stonden een kind af aan een heidense vrouw. Aan de andere kant is Eliëzer, van huis uit een heiden uit Damascus, die als het ware door de gelovige Abraham is geadopteerd en ook is besneden. Men kan ook de jonge Samuël geadopteerd beschouwen. Hij werd als een kleuter door zijn moeder afgestaan aan de priester Eli. In het Nieuwe Testament wordt gesproken over de gelovigen dat zij geadopteerd zijn door God, om als Zijn kinderen te zijn. Dat beeld was dus niet geheel vreemd.
2. Wel zijn er enkele algemene Bijbelse richtlijnen voor adoptie. Het moet voor het welzijn van het kind zijn. Nog tegenwoordig komt het voor dat ‘handelaren” kinderen van arme ouders adopteren om als slaven of goedkope arbeidskrachten te dienen. Het belang van het kind moet eveneens voorop staan wanneer een ouderloos gezin een kind adopteert. Een adoptiekind is geen “speeltje” voor bemiddelde mensen. Dat kwam ook voor in de tijd dat het status verhogend was wanneer rijke mensen een zwart kindje aan hun huishouden toevoegden. Je kunt een geadopteerd kind niet weer terugsturen of dumpen wanneer het toch niet bevalt of grote problemen meebrengt. Ook moet zeker overwogen worden hoe een kind, eenmaal groot geworden, zijn adoptie zal ervaren. Er zijn helaas gevallen bekend dat zo’n kind verscheurd wordt door twee gevoelens: waar hoor ik bij? Ik neem aan dat de vraagstellers dat alles goed overwogen hebben.
3. Dan komt de tweede vraag, over de doop in het land van herkomst. De vraag impliceert dat het gaat om adoptie uit een ander land. De doop kan maar éénmaal ontvangen worden. De besnijdenis in het Oude Testament kon immers ook niet herhaald worden. De doop is een teken en zegel van de belofte van God, dat Hij ons, vanwege het kruisoffer van Christus, vergeving van zonden en het eeuwige leven uit genade schenkt. Die belofte wordt in de Bijbel en in de prediking wel vele malen uitgesproken, maar het teken en zegel is éénmalig. Een doopsbediening is een geldige wanneer het met water (indien aanwezig) en in de naam van de Drie-enige God is geschied. Ik neem aan dat van een zodanige doopsbediening bij vraagstellers sprake is. Dat geldt dus niet van een “opdragen aan de Heere”, zoals dat bij verschillenden evangelicale groepen in ons land en daarbuiten plaats vindt. Voor zover mogelijk moet dus nagegaan worden of van een geldige doopsbediening van het kind sprake is geweest. Omdat de vraagstellers suggereren dat het mogelijke adoptiefkind al gedoopt is, ga ik nu niet uitgebreid in op de vraag of adoptiefkinderen gedoopt mogen worden. Daar is in de kerk wel eens een meningsverschil over (geweest).
4. Dan kom ik bij het derde punt. Vraagstellers willen aan God iets beloven over een goede opvoeding van het geadopteerde kind. Alleszins prijzenswaardig en navolgingswaardig! Maar die belofte kan ook openbaar afgelegd worden wanneer de kerkelijke gemeente van vraagstellers daaraan wil meewerken. En waarom zouden ze dat niet willen? In een samenkomst van de gemeente kunnen aan de adoptieouders de vragen van het doopformulier, enigszins gewijzigd, gesteld worden. Lees er het doopformulier en de daarin gestelde vragen maar op na. Na een bevestigend antwoord kan het adoptiefkind gezien en ingeschreven worden als erfgenaam van het rijk van God en als lid van de christelijke kerk. Wanneer de doopvragen enigszins gewijzigd moeten worden, is daar geen bezwaar tegen. We veranderen de bijbeltekst en het Evangelie en de bedoeling van de doop immers niet. Met het beantwoorden van de gestelde vragen in de samenkomst van de gemeente ontstaat daardoor tevens de band tussen de betreffende ouders en de gemeente, die elkaar wederzijds kunnen aanspreken en elkaar kunnen helpen in de christelijke opvoeding van het adoptiefkind.
Ik wens de vraagstellers en, wanneer alles doorgaat, ook het kind of de kinderen het allerbeste, dat is de zegen van de Heere, toe.
Ds. J. J. Tigchelaar
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.J. Tigchelaar
- Geboortedatum:05-12-1931
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Putten
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus predikant en adviseur predikantenopleiding Church of Central Africa