Telkens opnieuw falen
Ds. J. Bos | Geen reacties | 27-02-2019| 11:19
Vraag
Twee weken geleden heb ik besloten psychische hulpverlening te zoeken. Al langere tijd heb ik last van negatieve stemmingswisselingen en eetproblemen en na heel lang twijfelen heb ik de stap gezet (biddend) om het wel te doen. Mijn geloof gaat met vallen en opstaan. De ene keer kan ik oprecht (?) God loven, prijzen en vertrouwen, terwijl dat afwisselt met periodes dat ik mezelf zo waardeloos voel en daarom ook niet tot God durf te komen. Dan bid ik niet meer en lees ik niet meer in de Bijbel en de onverschilligheid is enorm. Terwijl ik dat eigenlijk helemaal niet wil! Ergens verlang ik ernaar om een relatie te hebben met Jezus, maar ik faal telkens opnieuw.
Pas las ik de volgende tekst en dat bleef maar in mijn hoofd hameren. 2 Kronieken 15:2: “Als u Hem zoekt, zal Hij door u gevonden worden, maar als u Hem verlaat, zal Hij u verlaten.” Dan denk ik bij mezelf, ik heb God al zo vaak verlaten, dan moet het toch zo zijn dat Hij mij ook verlaten heeft? Dit belemmert me ook in de stap om hulpverlening te zoeken, omdat ik niet weet of dit Gods plan is. Ik heb er wel voor gebeden, maar nu zit ik weer in een dal dat ik niet meer kan geloven. Mijn leven loopt vast. Elke keer opnieuw.
En een ding wat ik zeker weet, is dat ik God nodig heb. Maar zoveel dingen houden me tegen om naar Hem toe te gaan. Schuld, schaamte, onverschilligheid, boosheid, angst. Ik weet dat ik God nodig heb en toch ga ik op zoek naar hulp van mensen. Doe ik God hiermee tekort? Moet ik het alleen van Hem verwachten? Ik weet het niet meer.
Een 18-jarige.
Antwoord
Beste vrager,
Ik las Mattheus 7:7-11. Doe dat ook maar (weer). Biddend. Ik las bij mijn voorbereiding op een preek over een krankzinnige vrouw een verhaal door Anton Coolen: “Ze staat de hele middag met een broodmes te zwaaien voor haar huisdeur. Niemand durft in te grijpen. Dan komt er een dorpeling op de gedachte haar jongste kind te halen, dat bij een buurvrouw is ondergebracht. Ze fluisteren het kind toe naar zijn moeder te gaan. Het jongetje kijkt angstig naar al die zenuwachtige mensen en ziet verderop zijn moeder in de open deur. Dan begint hij hard te huilen. Langzaam duwen ze hem naar voren en wachten vol spanning op wat er gebeuren gaat. Plotseling holt het ventje op zijn kleine klompjes naar zijn moeder toe. Dreigend staat daar de vrouw. Boze lust en smartelijke drang tot wreedheid vlammen in haar op. Maar dan ziet ze alleen nog dat schreiende jongske, zo klein en hulpeloos. Ze laat het mes vallen, hurkt neer, vangt het kind op in haar armen en zegt: mijn bloeike, mijn bloeike, ze zullen oe niks doen.” Lees vers 11 en Jesaja 40:25-31.
Hulp vragen bij de HEERE zoals je dat mag doen komt het eerst. Maar vervolgens mogen we ook deskundige hulp vragen. Bovenstaand verhaal raakte mij. Ik hoop dat het jou ook geraakt heeft.
Zo is God! Barmhartig en genadig en Hij vergeeft menigvuldig. Jesaja 55:7.
Hartelijke groet,
Ds. J. Bos
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J. Bos
- Geboortedatum:24-06-1948
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Naarden
- Status:Actief