Messiasgeheim
ds. M. Klaassen | Geen reacties | 08-05-2010| 08:00
Vraag
In Mattheüs staat dat de Heere Jezus tegen Zijn discipelen zei dat ze niet verder moesten vertellen dat Hij de Christus, de Zoon des levenden Gods is. Waarom mochten ze niet van Hem getuigen en zeggen dat Hij Gods Zoon is? Wat ik ook niet begrijp: waarom kwam Jezus in het begin van Zijn rondwandeling voornamelijk voor de Joden? Hij is toch een liefdevolle God voor iedereen? Toch was het toen nog niet voor de heidenen. Waarom niet?
Geeft u straatarme Egyptische christenen een onvergetelijke Kerst?
In Egypte is het steeds lastiger om rond te komen. Voedselprijzen rijzen de pan uit. U kunt het verschil maken door een voedselpakket voor een christelijke Egyptische familie te doneren. Heel praktisch willen we hiermee handen en voeten geven aan de opdracht van God om de armen te voeden.
Antwoord
Bedankt voor de vraag. Het probleem wat je schetst -dat Jezus niet wil dat doorverteld wordt dat Hij de Messias is- staat binnen de bijbelwetenschap bekend als het zogenaamde 'Messiasgeheim'. Het gebeurt trouwens niet alleen maar bij de discipelen, maar ook verschillende keren als Jezus een wonder gedaan heeft. Hij wil niet dat er ruchtbaarheid aan gegeven wordt. Jij doelt waarschijnlijk op Matth. 16, waar Petrus belijdt dat Jezus de Christus (de Messias) is.
Als Petrus die prachtige belijdenis gedaan heeft verbiedt Jezus het hun dat ze dat tegen iemand zullen zeggen, dat Hij de Christus is. Je zou zeggen: dat is toch geweldig? Jezus is de Christus – de Messias. Dat moet toch iedereen horen? Waarom zou Jezus nu niet willen dat ze daar verder over spreken? Dat heeft hiermee te maken: Jezus is bang dat de mensen hele verkeerde verwachtingen van Hem zullen hebben. De joden willen wel een Messias, maar dan een die voor aardse verlossing zorgt! Een Messias die Israël bevrijden zal van het juk van de Romeinen. Een Messias als een soort generaal een opstand tegen de verdrukkers organiseert. Een Messias die een aards koninkrijk zal oprichten. Maar zo’n Messias wil Jezus niet zijn. Hij is een hele andere Messias. Hij zorgt voor bevrijding, vrede en verlossing – maar heel anders dan mensen zich dat voorstellen. Hij gaat met een andere vijand in gevecht: de satan. Hij zorgt wel voor verlossing, maar niet van de Romeinen, maar van je zonden. Hij zorgt wel voor vrede, maar dan vrede in je hart, vrede met God. Hij ís Messias, maar anders dan mensen zich voorstellen. Hij is een Messias die moet lijden, een Messias die verworpen moet worden, door God en de mensen. En dat staat zo haaks –nog steeds trouwens- op de joodse Messiasverwachting. Je ziet dat bij Paulus later. Waarom vervolgde Paulus de christenen zo fanatiek? Omdat hij zich niets kon voorstellen bij de gedachte dat iemand als Jezus de Messias zou zijn. Een Messias aan een kruis? Dan ben je juist door God verworpen en vervloekt? Dat is gewoon godslasterlijk om dat te denken: Dat Gods gezalfde zoiets zou mee moeten maken! Voor Paulus was Jezus een geweldige bedrieger. En vandaar zijn afkeer en fanatisme.
En je ziet dat trouwens in Matth. 16 ook gebeuren. Kijk maar naar vers 21: “Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te vertonen dat Hij moest heengaan naar Jeruzalem en veel lijden van de ouderlingen en overpriesters en Schriftgeleerden en gedood worden en ten derde dage opgewekt worden.” En dan moet je eens kijken wat Petrus doet! Petrus neemt Jezus eens even apart. Hij zal Hem wel eens even de waarheid vertellen. Want zo gaat het niet met Gods Messias! “Dat zal u geenszins geschieden.” Dat die reactie blijkt dat zij een heel ander beeld hadden van wie de Messias zou zijn. Lijden en sterven? En dat nog wel door de theologen, de geestelijke leiders? Onvoorstelbaar! Nu kun je een beetje begrijpen waarom Jezus niet wil dat zijn discipelen overal zullen rondbazuinen dat Hij de Messias is. Op dit moment kan dat nog niet. Dat wordt nog niet begrepen. En daarom zie je ook dat in de vier Evangeliën de naam “Christus” maar 48 keer voorkomt. De naam “Jezus” 153 keer, maar de naam “Christus”, “Messias” veel minder. En het bijzondere is, dat het na de Evangeliën precies andersom is! In de brieven van Paulus kom je de naam “Jezus” maar zestien keer tegen, en de naam “Christus” (Messias) maar liefst 209 keer. Wat betekent dat?
Pas na Jezus’ opstanding, toen Hij betaald had voor de zonden en opgestaan was uit de dood, pas toen werd helemaal duidelijk dat Hij het echt was. Vóór het kruis mochten de discipelen niet zeggen dat Jezus de Christus was. Maar na Zijn opstanding is dat anders. Dan zie in het boek Handelingen dat de discipelen overal vertellen dat Hij de Christus is. Als Jezus niet was opgestaan, dan was Hij een bedrieger geweest. Door Zijn opstanding uit de dood is echter bewezen dat Hij de Christus is. Hij heeft de dood overwonnen en Hij leeft! En daarom is Hij het echt.
Wat betreft je tweede vraag: in het Nieuwe Testament is er een nauw verband tussen de verhoging van Jezus (opstanding en hemelvaart) en de uitstorting van de Heilige Geest op de heidenen. De Heilige Geest kan pas komen als Jezus' werk er op zit en Hij verhoogd is. Lees Joh. 7: 39 maar eens. Dat gaat over de omwandeling van de Heere Jezus. In die tekst staat dat de Heilige Geest “nog niet was omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.” Dat betekent natuurlijk niet dat de Heilige Geest er nog niet was. Het betekent dat de Heilige Geest nog niet zo krachtig werkzaam was als ná Pinksteren toen Jezus wél verheerlijkt was. Dus het evangelie kan pas naar de heidenen gaan als Jezus' werk er op zit, als Hij voor verzoening heeft gezorgd. Dat was al voorzegd in het Oude Testament. Ik heb onlangs gepreekt over Jesaja 52: 13-15. Ik raad je aan die verzen eens te lezen. Dat gaat over het lijden van de Heere Jezus, maar ook over de verhoging die daarna komt: “Hij zal verhoogd en verheven, ja, zeer hoog worden” (13b). En het gevolg van die verhoging is: a. Hij zal vele heidenen besprengen en b. hen die het niet verkondigd was (de heidenen dus) die zullen het zien en die het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan (15).
Dat eerste -het besprengen van de heidenen- betekent dat Jezus hen zal reinigen van de zonde. Besprengen wijst hier op het besprengen met bloed, zoals de priesters dat deden in de tabernakel en de tempel. Daardoor werd je gereinigd van je zonden. Dat zal Jezus doen bij de heidenen. Het tweede –“die het niet verkondigd was, die zullen het zien”- betekent dat de heidenen, die eerst God niet kenden, Hem nu wel zullen kennen. Dat wijst op Pinksteren. Door de uitstorting van de Geest zullen vele heidenen tot het inzicht komen wie God is en wie Jezus. Ik wens je toe dat de Heere dat ook bij jou doet: je besprengen met het reinigende bloed van Jezus en je inzicht geven in Wie Hij is.
Hartelijke groet en zegen,
Ds. M. Klaassen, Hedel
Dit artikel is beantwoord door
ds. M. Klaassen
- Geboortedatum:25-02-1981
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Sliedrecht
- Status:Inactief